Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Heere! leer mij de weg Uwer inzettingen, en ik zal hem houden ten einde toe. Psalm 119 : 33

Wat is ons leven? Waar zoeken •wij oas leven, ons geluk, onze vrede in? Op deze vragen kunnen verschillende antwoorden gegeven worden, omdat er verschil is in aanleg en omstandigheden, die hun invloed doen gelden. Maar bij alle verschil is toch hierin overeenstemming, dat de mens van nature met zijn geest op de aarde gericht is en dat het in alles gaat om de mens zelf, om eigen eer en grootheid.

Toch zijn er mensen, met wie het anders gesteld is. Zij kunnen het leven niet meer zoeken in deze wereld, maar vinden in beginsel hun vreugde in God alleen. Zij staan zelf niet meer in het middelpunt van alles, maar zij hebben de Heere op het oog, opdat Hy verheerlijkt worde.

De dichter van Psalm 119 hoorde onder hen, die de Heere vrezen, en ook in bovengenoemde tekst laat hij duidelijk uitkomen wat zijn leven is, waarin hij zijn geluk alleen zoekt. Hij is een afhankelijke bidder.

Het is een kind des Heeren. Wie het geweest is, weten we niet. Zijn naam staat niet boven de psalm en de Inhoud geeft geen zekerheid omtrent de vervaardiger. Het kan David geweest zijn, of Ezra, of mogelijk nog een ander. Hij gaat zelf geheel op de achtergrond staan. Het gaat niet om hem, maar om de Heere. Toch weten we wel - wie hier spreekt. Dat we zijn naam niet kennen, is minder van betekenis, maar in deze psalm, ook In deze bede, verklaart hij zichzelf. Hij spreekt woorden met zoveel inhoud, dat hij daarin doet uitkomen wie hij is. Zo gezien, is hij geen onbekende, maar één dergenen, wier ziel naar God uitgaat. Hij verklaart zijn innerlijk wezen en daarin ligt de betekenis van de naam. Hy spreekt in de geest van anderen. Het zijn geen vreemde klanken, die hij uit. Hij spreekt geheel naar het hart van Gods kinderen en het is alsof hij vertolkt wat er leeft in hun binnenste. De taal, die hij spreekt, wordt nog verstaan, al is deze bede al duizenden jaren oud. Hierin is de overeenstemming In het werk Gods van alle tijden. Henoch, de man, die met God wandelde, heeft zeker hetzelfde begeerd. En Abraham niet minder. Hoe kan het ook anders! Het is het werk des Heeren in het hart, waardoor men leert wat de mens van nature nooit zal doen. Het is het volk des Heeren, het volk, dat bidden geleerd heeft, dat hier aan het woord is. De dichter leeft in diepe afhankelijkheid van de Heere. Hij is op de rechte weg, zoals reeds uit de eerste verzen van zijn psalm blijkt. Hij ziet en noemt hen welgelukzalig, die oprecht zijn van wandel, die in de wet des Heeren gaan, die Zijn getuigenissen onderhouden. Hem van ganser harte zoeken, geen onrecht werken, maar wandelen in Zijn wegen. Hij begeert dat zijn wegen gericht worden om Gods Inzettingen te bewaren. Het nieuwe leven Is hier aan het woord. De dichter is natuurlijk ook een mens met allerlei zwakheden, maar het leven der genade heeft de boventoon. Hij heeft een sterke begeerte om in de wegen des Heeren te wandelen en de Heere te behagen. Hij Is aan de Heere verbonden en - vindt in het leven met de Heere al Zijn heü.

We moeten hier de nadruk op leggen. Hij heeft alle zelfvertrouwen verloren en kan niet steunen op eigen kracht. Dat kan niet van al Gods kinderen gezegd worden. Natuurlijk wel in beginsel, maar niet altijd in de praktijk van het leven. Laten we Petrus als voorbeeld nemen. We zijn er allen van overtuigd, dat Petrus oprecht was toen hij voor- Jezus aUes verliet, en dat hij met zijn ganse hart Hem als de Christus, de Zoon Gods beleden heeft. Jezus bevestigt dit Zelf. Toch was Petrus nog lang niet van alle zelfvertrouwen afgebracht. Hij verstond weinig of niets van de noodzakelijkheid van-Christus' offerande aan het kruis en wilde Jezus van Zijn lijden afhouden. En toen Jezus toch voortging en voorspelde wat Zijn discipelen, ook Petrus, zouden doen, was deze discipel het, die nog meer dan anderen blijk gaf van zelfvertrouwen. Hij zou zijn leven voor Jezus zetten. Al zouden dan allen geërgerd worden, hij toch niet. Hij zou Jezus geenszins verloochenen. Het duurde niet lang of Petrus werd op de proef gesteld, en we weten hoe het met Petrus gegaan is. Hij bezweek reeds toen een dienstmaagd uitsprak dat hij ook behoorde bij de discipelen van Jezus. Tenslotte bevestigde hij zijn ontkenning met een dure eed. Jezus had tevoren gesproken: „Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude". Dat Is toen nog niet tot Petrus doorgedrongen, maar later heeft hij het verstaan. Toen kreeg zijn leven een andere gang en leefde hij In afhankelijkheid van de Heere, In het diepe besef alleen bewaard te worden door de kracht Gods. Nu, zo moeten we ook deze dichter zien. Hij kent zijn dwaalzieke hart en eigen zwakheid, waardoor hij niet in staat is te volbrengen wat zijn begeerte Is. Hij leeft in het bewustzijn, dat hij zonder de Heere niet op de rechte weg kan wandelen. Hij is op de leerschool des levens, op de weg der heiligmaking, en beleeft het: „zonder Mij kunt gij niets doen".

Meerkerk

Ds. G. Blom

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 september 1961

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 september 1961

De Banier | 8 Pagina's