Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

JEUGD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

JEUGD

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOM KOOS

Beste neven en nichten!

Wij beginnen dit keer met het geven van de nieuwe raadsels van

OPGAVE 691

Jongeren:

1. Een tekstgedeelte uit het boek Jeremia bestaat uit 67 letters. Zoek dit tekstgedeelte met behulp van de volgende gegevens: 11 28 7 65 4 53 21 29 is de profeet, wiens vader Berechja heette. 44 13 50 56 47 54 5 37 was de schoonvader van Jozef. 58 20 12 49 27 is een veel in de natuur voorkomende kleur. Bera was een koning van 35 46 67 61 55 (Genesis 11—15). 3 45 48 52 42 is de weg, die naar het verderf leidt. Zij maken hun gedenkcedels 60 30 25 40 26. De grootmoeder van Enos heette 24 15 16. 39 66 33 32 1 33 6 51 31 betekent: Loof de Heere. De profeet, die zeide: „Gij zijt die man", , heette 64 57 38 8 22 2. Zij 41 10 18 59 17 62 19 dat het de hovenier was. 9 34 43 14 is een Europeaan. Toen kraaide 23 63 haan. 36 moet geraden worden.

2. Noem de naam van: a. Simsons vader. b. de persoon, die het eerst de dood onderging. c. de koning, die cederhout aan Salomo leverde. d. een priester ten tijde van David. e. een Israëliet, in wie geen bedrog was. f. de stad, waar Paulus vele afgodsbeelden aantrof. g. de koningin, die uit het raam geworpen werd. h. de berg, waar Abraham zijn zoon moest offeren. Welke naam vormen de eerste letters der gevraagde namen?

3. Zoek uit elk der volgende zinnen een woord, zo, dat de woorden tezamen een tekstgedeelte vormen uit 1 Kor. 15. a. De bezoldiging der zonde is de dood. b. Hij is dood geweest, maar weder levend geworden. e. Het Koninkrijk Gods is binnen ulieden. d. Het kind is door een leeuw verslonden. e. Komt allen tot Mij. f. De Israëlieten hebben overwinning op overwinning behaald.

Ouderen:

1. Noem de naam van: a. een Arabier ten tijde van Nehemla. b. één der vrouwen van de goddeloze Lamech. c. de plaats waar de Joden edeler waren dan die te Thessalonica. d. de moeder van Obed. e. de stamvader der Arabieren. f. de koning, die door Ehud vermoord werd. g. de zoon van Methusalah. Welke naam vormen de eerste letters van de gevraagde namen?

2. Zoek uit elk der volgende zinnen een woord, zo, dat de woorden tezamen een tekstgedeelte vormen uit Handelingen 4 tot 7. a. Efraim en Manasse waren zonen van Jozef. b. De knecht is daar vrij van zijn heer. c.Er kwam een wolkje als eens mans hand. d. Er zal een grote verdrukking komen, e.Zijn rieken zal zijn in de vreze des Heeren. f. Kom tot ons over en help ons. g. Zij zullen allen voor Zijn rechterstoel moeten verschijnen.

3. Een tekst, voorkomend in het boek Handelingen, bestaat uit 53 letters. Zoek deze tekst m.et behulp van de volgende gegevens: De profeet 7 36 32 1 50 9 21 was de schenker van de Perzische koning Artahsasta. Koning 16 3 22 38 14 gebood, dat alle zonen, die geboren werden, verdronken moesten worden. Ga toe en voeg u bij deze 20 33 11 41 47. De 53 26 5 is een grote rivier in Afrika. De zonen van 49 13 43 heetten Hofni en Pinéhas. 15 25 6 35 was de vader van Isai. Gord nu als een man uw 4 10 37 8 51 29 39 19 (Job). De 12 48 18 39 is een stekelig dier. Een 17 27 45 52 2 is een wapen. Dat Paulus de bovenste 34 23 40 46 31 des lands doorgereisd hebbende (Hand. 15—21).

24 42 is de afkorting voor een land. Weent 28 44 huilt over uw ellendigheden.

De oplossingen dezer raadsels mogen nog NIET ingezonden worden. Thans volgt nog een gedeelte van het verhaal over

DE LOLLARDEN

31.

De vorige maal zijn wij er bij gebleven, dat Beverley in gesprek was met een man, die hij op weg naar het kasteel van lord Cobham had ontmoet. Al pratend was gebleken, dat de vader van de man op last der priesters wegens ketterij was onthoofd, wat bij hem, naar hij liet blijken, een diepe haat tegen alle monniken en priesters had verwekt. Wat zij verder nog bespraken, wekte zulk een vertrouv/en bij Beverley tegenover de vreemdeling op, dat hij hem verzocht mede te gaan naar het kasteel om de bijeenkomst, welke daar zou worden gehouden, bij te wonen. Hij was het ook, die tijdens de toespraak van Beverley in die bijeenkomst hem in de rede viel en de opmerking maakte, dat het belijden der nieuwe leer hen een zware straf zou kunnen bezorgen, daar men zich schuldig maakte aan het verkrachten van het koninklijk gebod.

Deze opmerking verwekte bij Beverley niet de minste argwaan. Hij beantwoordde haar en ging daarna met zijn toespraak verder. Beverley bevroedde niet, dat de man, die hij zijn vertrouwen had geschonken, een zeer gevaarlijke, listige spion was. Later zou dit echter aan het licht komen. Nadat alle aanwezigen het kasteel hadden verlaten en de vreemdeling Beverley de hand ten afscheid had gedrukt, vertrok ook hij. Wie hem had kunnen volgen, zou op zijn gezicht een helse vreugde hebben waargenomen. De opgedane ervaringen waren toch voor hem van zeer grote waarde Nu had hij met eigen ogen gezien en met eigen oren vernomen waar die vermaledijde ketters samenkwamen en wat zij in hun bijeenkomsten bespraken. Nu was het voor hem de tijd om zich naar zijn lastgevers te begeven en te tonen dat hij zich terwjlle der heilige moederkerk door niets liet afschrikken. Aan het hoofd van hen stond de aartsbisschop van Canterburry, de meergenoemde Arundel, die de zogenaamde ketters een dodelijke haat toedroeg en geen middel onbeproefd liet om ze te achtervolgen en hen in zijn macht te krijgen. Aan één der vleugels van zijn paleis had hij een toren laten inrichten tot gevangenis voor de onschuldige slachtoffers zijner bloedgierige wraaklust, en een menigte dier enge. lukkigen deed hij de zwaarste straffen ondergaan eer zij als martelaars hun leven ten offer brachten. Zo had hij William Sawtre ter dood laten brengen, en lord Cobham, de edele held, die zijn vorstelijke woning had opengezet als een veilige schuilplaats voor de rondtrekkende predikers en voor allen, die Wicleffs voetspoor volgden, zou ondervinden dat niets hem kon beveiligen voor de wraak van de sluwe dienaar van Bome, die ter meerdere ere Gods met het beulszwaard het leven der trouwe dienaren van Christus afsneed. Het was voor hem dan ook een oorzaak van grote vreugde toen hem de komst werd aangediend van de man, die voor hem reeds zo veel belangrijk werk had verricht.

Zodra hij hem in zijn kamer had gelaten, vroeg hij hem: Vanwaar komt gij? Van het kasteel van lord Cobham, gaf de bezoeker, in wie wij óf, man herkennen, die de bijeenkomst der LoUarden had bijgewoond, ten antwoord. Dat vermoedde ik wel, zei Arundel. Gij zijt een man, die getrouw zijt in het opgedrongen werk. Wat hebt ge te vertellen?

OOM KOOS

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 1961

De Banier | 8 Pagina's

JEUGD

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 oktober 1961

De Banier | 8 Pagina's