Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

ccxx.

Groen hoopvol gestemd bij optreden Itabinet-Meyer- Van Zuyien van Nijevelt. AI spoedig volgde diepe teleurstelling.

De vorige maal noemden wij de naam van baron van Zuyien van Nijevelt. Als liberaal had deze van 1854—1861 zitting in de Tweede Kamer gehad voor het kiesdistrikt Zwolle, en was in die tijd Groen's tegenstander geweest. Van de fakultatieve splitsing der openbare school, zoals Groen die voorstond, had hij derhalve nooit iets willen weten, omdat die hem onpraktisch voorkwam. Hij had toen echter tevens verklaard, dat hij zijn ongelijk openlijk zou erkennen, wanneer hem zou blijken dat Groen's waarschuwingen tegen de onderwijswet van 1857 gegrond zouden zijn.

Inderdaad kreeg baron van Zuyien dit bij de uitvoering der genoemde wet in te zien. Met het gevolg, dat hij zich later inzake het onderwijs meer aan die zijde van Groen stelde to diens strijd voor de vrijheid van onderwijs, al bleef hij zich scharen bij de konservatieven, tot wier paitij hy in 1864 was overgegaan.

Nu was er In die tijd behalve de baron ook nog een graaf van Zuyien van Nijevelt. Deze was eerst gezant te Konstantlnopel geweest, vervolgens tninisiter van buitenlandse zaken, daarna lid der Tweede Kamer voor het hoofdkiesdistrikt Zwolle, om voorts als opvolger van Mr. Groen van Prinsterer zitting te krijgen voor het distrikt Arnhem. Hij behoorde tot de antirevolutionaire richting van Groen en werd vrijwel algemeen als de erfgenaam van diens staatkunde beschouwd. Inzake het onderwijs

stond hij derhalve geheel op het standpunt van Groen, wat hem felle bestrijding van de zijde der liberalen bezorgde. Zo werd ook hij evenals Groen door de liberale Dr. Jonckbloet beschuldigd van het voeren van agitatie, waarop hij ten antwoord gaf, dat agitatie voor hem en de zijnen gelijk stond met plichtsbetrachting. Vervolgens noemde hij de antirevolutionaire richting van Mr. Groen van Prinsterer „niet bij uitsluiting, maar bq uitnemendheid nationaal en met nadruk nationaal in tegenstelling tot de moderne richting". Voorts verklaarde hij in een zijner redevoeringen, dat „de natie thans positief christelijk onderwijs" wilde.

Het is derhalve te verstaan, dat Groen van deze graaf van Zuyien grote verwachtingen koesterde met betrekking tot de schoolkwestie, terwijl het hem ook hoopvol stemde, dat de konservatieven toenadering tot hem hadden gezocht. Ja, Groen was zelfs zo optimistisch gestemd, dat, terwijl hij in 1865 onder meer wegens zijn ongunstige Uchaamstoestand ontslag als lid der Kamer nam, hij zich in 1866 weer verkiesbaar stelde met het gevolg, dat hij voor het distrikt Leiden gekozen werd.

Tot dit optimisme werkte vooral ook mede het feit, dat er in het kamp der liberalen onenigheid was ontstaan. Dit liep zo hoog, dat het ministerie Thorbecke aftrad en er een nieuw ministerie optrad eveneens onder de leidrng van een liberaal, de heer Fransen van de Putte. De onenigheid werd hierdoor nog groter, wat er tenslotte tot leidde, dat het ministerie- ; Fransen van de Putte na enkele maanden aftrad. Dit baande de ^weg voor een ministerie, dat samengesteld was uit mannen, wier naimen een goede klank hadden voor de tegenstanders der schoolwet van 1857. Het stond namelijk onder de leiding van Mr. Meyer, een konservatief, terwijl er verder zitting in had de zoeven genoemde graaf van Zuyien van Nijevelt. Groen schreef aangaande dit nieuwe kabinet onder meer het volgende: „Begrijp ik de kabinetsformatie wel, dan is een mijner vrienden, als uitstekende specialist opgenomen in een konservatief kabinet. Opgenomen, doch niet, enkel als specialiteit, maar als hooggewaardeerd M der Christelijk- Historische richting. Daarom vooral, niet ofschoon, maar omdat. Ten waarborg ener regeling van de onderwijskwestie, in de zin en geest, (bij toet naderen van 12 juni zonder afspraak, tot stand gekomen) anti-schoolwet-coalitie".

Van de zoeven genoemde minister Meyer schreef Groen: „De heer Meyer, voorzitter van het kabinet, heeft ons ter zijde gestaan; heeft jaar op jaar wijziging van art. 3 der schoolwet verlangd". Hierbij herinnerde Groen onder meer aan de door Meyer als Kamerlid 'gegeven verklaring, dat hij de overtuiging had, dat herziening der onderwijswet nodig was. Iets wat

Groen steeds ten sterkste had bepleit. Ziende op deze beide ministers wachtte Groen derhalve jnet grote belangstelling hun daden met betrekking tot de onderwijskwestie af.

Helaas, Groen bleek andermaal te grote verwachtingen te hebben gehad. Dit kwam al heel spoedig aan het licht toen het nieuwe ministerie in de Eerste Kamer haar regeringsverklaring aflegde. Daarin toch werd onder meer verklaard, dat van alle vraagstukken de koloniale kwestie op de voorgrond zou staan, terwijl voor de schoolkwestie de tijd nog niet rijp werd geacht.

Deze verklaring bracht Mr. Keuchenius er toe direfct bij de eerste samenkomst der Tweede Kamer de vraag te stellen of de ministers van binnenlandse zaken (Heemskerk), koloniën (Meyer) en van buitenlandse zaken (Van Zuyien van Nijevelt) homogeen waren in het onderwijsvraagstuk.

Het antwoord der regering op deze vraag was zeer onbevredigend. Het hield in, dat er aan schoolwetsherziening niet kon worden gedacht. Graaf van Zuyien van Nijevelt, voorheen algemeen beschouwd als „de erfgenaam van Groen's staatkunde", de man, die weleer had verklaard, dat de strijd voor de vrije christelijke school niet voortvloeide uit agitatie, maar uit plichtsbetrachting, sprak thans ten aanzien van Groen als volgt: „En nu moet ik verklaren de grootste hoogachting en de meeste vriendschap te koesteren voor de staatsman, die aan het hoofd dier partij staat en dat tussen ons omtrent zeer vele punten volkomen homogeniteit bestaat, maar ik moet protest aantekenen tegen de mij gestelde eis om al de stellingen van die staatsman te omhelzen". (wordt vervolgd)

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 december 1961

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 december 1961

De Banier | 8 Pagina's