Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Joh. 3 : 16

DE GEMEENSCHAP VAN DE HEILIGE GEEST

Ziet hoe grote liefde God ons geschonken heeft! God heeft God geschonken aan deze wereld. Want het Woord was bij God en het Woord was God. Het Woord is zo *nnig nauw met de wereld verbonden. Want alle dingen zijn door Hem gemaakt en zonder Hem is geen ding gemaakt, dat gemaakt is. Moet het ons niet tot in het diepste van onze ziel ontroeren, dat we Zijn maaksel zijn? Hoe komt het •toch dat dit van nature ons in het geheel niets doet? Hoe komt dat toch, mijn lezer? Het licht schijnt vriendelijk en koesterend in de duisternis, en die duisternis zijn wij, u en ik. Belijdt Gods kerk hier op aarde niet dat ze voorheen duisternis waren? „Eertijds waart gij duisternis". De duisternis blijft onbewogen en donker. Hy is gekomen tot het Zijne, want I de wereld is door Hem gemaakt, I maar de wereld heeft Hem niet ge- ' kend en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Is dan het Woord ^vergeefs vlees geworden? Had het eeuwig wonder van Bethlehems stal evengoed achterwege kunnen blijven?

De Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Maar dan — o eeuwig wonder — wat bij mensen onmogelijk bleek, is mogelijk bij God, want zo velen Hem aangenomen hebben — dus toch — die heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Hem geloven. Dit wonder is door Gods alvermogen, door s Heeren hand alleen geschied. Het is een wonder in onz' ogen; wij zien het, maar •doorgronden het niet. Kinderen Gods, die niet uit het btoed, noch uit de wil des vleses, noch uit de wil van de man, maar uit God geboren zijn. Het geloof, 3e geboorte uit God, de wedergepoorte maakt ons kinderen Gods. Het geloof is niet uit ons, niet uit l3e werken, opdat geen vlees roeme. Het geloof is gave Gods door de Geest. Onze belijdenis zegt zo volliotnen terecht, dat Gods Geest het. geloof ontsteekt om tot kennis van Öe grote verborgenheid te geraken. ^Veliswaar wordt de belofte van föods liefdegave voor de hatelijkisten alle volken en mensen, tot wie M wil en wanneer Hij wil, gebood­ schapt met bevel van bekering en geloof. Dat vele geroepenen zich niet bekeren en niet in Christus geloven, maar in ongeloof vergaan, hebben ze uitsluitend zichzelf te wijten. Maar dat God sommigen begiftigt met 't zaligmakend geloof, vloeit voort uit het eeuwig besluit. Hier valt niet te roemen dan in vrije genade.

Wanneer we ons beperken tot de liefde Gods en de genade van Jezus Christus, en wanneer we de gemeenschap van de Heilige Geest verzwijgen, doen we de eer Gods ' tekort en berokkenen we de zielen schade. Hef de benen van de kreupele op; alzo is een spreuk hi de mond der zotten. Ja, alzo is de evangelieprediking in de mond van ontelbare predikers. Hef de benen van de kreupele op. Men zegt: geloven, geloven! en de arme kan niet geloven. Men zet de kreupele op zijn benen, maar de stakker valt om, want hij kan niet lopen. Wat is de doorsnee evangelieprediking wreed, hoe mild en menslievend het op het eerste oor ook klinken moge. De zielen hebben niet slechts het evangelie nodig, maar de Levende, Die kreupelen doet wandelen. De armen wordt het evangelie verkondigd, maar niet de rijken en verrijkten, die uit eigen kracht en vrije wil hun gang gaan. Hier luistert het nauw en daarom moeten we ook nauwgezet toeluistexen. Uiterlijke prediking, hoe schriftuurlijk en welmenend, ja krachtige verlichting van ons verstand door de Heilige Geest is niet genoegzaam. De prediking, gepaard met de werking van de Geest moet indringen. We moeten verslagen en verbroken onder het Woord vandaan komen.

We worden gewaar onze onkunde en vijandschap. Per slot begeren we niet gezaligd te worden uit vrije genade, hoe goed we het bedoelen en al staan we als zoekende zielen te boek. We zijn afkerig van de weg, die de Heere heeft verordineerd, ja we walgen daarvan en onze wil is een zwaar verdedigde burcht waarin we ons grommig terugtrekken. Hoe groot is het wonder, dat de Heilige Geest ons volkomen overtuigt van zonde, zodat we geen enkel verweer en geen enkele verontschuldiging meer aanvoeren. De Geest verbrijzelt ons gemoed door • *i smartende gevoel van al die ., -löen, die Sijn hoogheid schonden. Ook de zonde, waarin we geboren zyn, de zondige aard. Niet de tegenwoordige en toekomstige gevolgen en ellenden van de zonden, maar de zonde als rebellie tegen een goeddoend God bedroeft ons uitermate. In de derde plaats verootmoedigt ons de Geest voor 's Heeren heilig aangezicht. Om armen rijk te maken, maakt de Heere rijken arm. Overtuigd, verbrijzeld en verootmoedigd, zijn we uitgeschud en geledigd, zijn we arm en ontbloot. Daar gaat de Geest ijlings voort en werl^t dat ware kunstgewrocht van het zaligmakend en rechtvaardigend geloof. Dan is de hel geen hel meer. Daarom staat er: niet verderve. Niet langer beweegt de mens zich verderfwaarts. Terstond stelpte de vloed van haar bloed. Maar het eeuwige leven hebbe. Het leven breekt door in de ziel. Die waarlijk gelooft, is een levend, een levendgemaakt mens. Gerechtvaardigd door het geloof, leeft hij, want de rechtvaardige zal door het geloof leven, hoe het ook moge tegenlo-

pen. Het is niet het voornaamste wonder, dat de Heere een ellendig en arm volk doet overblijven, al is het genade dat ze ontledigd en ontbloot worden, maar dat ze op de Naam des Heeren betrouwen, dat is het grootste. In Hem geloven, is het eeuwige leven hebben, zien en genieten. Niet lirijgen later eens na de dood, maar nu reeds hier In beginsel. Nademaal ik nu het beginsel der eeuwige vreugde in mijn hart gevoel. Tot de vertredene In zijn bloed roept het scheppend, wederbarend woord: Leef, ja leef! Ere zij God, Die alzo liefhad. Vrede op aarde in de genadegave van de Eniggeborene. In mensen een welbehagen door de troostvolle en toepassende gemeenschap der Heilige Geest. Bidt gedurig en in alle ernst: O Vader, dat Uw liefde ons blijke tot heiliging van Uw Naam; o Zoon, maak ons Uw beeld gehjk, opdat zo Uw Koninkrijk in ons kome; o Geest, zend Uw troost ons neer, opdat we gewillig als de engelen 's Heeren wil volbrengen. De genade van onze Heere Jezus Christus, de liefde Gods, de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen. Amen.

Putten

Ds. H. G. Abma

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 1962

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 januari 1962

De Banier | 8 Pagina's