Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Staten van Zuid-Holland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Staten van Zuid-Holland

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de z.g. winterzitting behandelden de Staten van Zuid-Holland de provinciale begroting voor het dienstjaar 1962. Namens de statenfraktie der S.G.P. werd bij de algemene beschouwingen over deze begroting het woord gevoerd door de heer Vlasblom, van wiens uitvoerige rede wij het navolgende verslag geven, waarbij nog zij opgemerkt, dat spreker tal van onderwerpen, zowel vam principiële als van stoffelijke aard ter sprake bracht, waaruit wel overduidelijk blijkt, dat de S.G.P. in de werkzaamheden der staten een levendig aandeel neemt, en daar een principieel geluid doet horen. Zelfs over de aktuele kwestie van het fluorideren van het drinkwater werd uitvoerig gesproken, maar hierop wordt later terug gekomen. Spreker merkte allereerst op, dat hij naast waardering voor het werk van Gedeputeerde Staten, ook dankbaar is voor wat door hen werd verricht. Het is hun echter ook zeer goed bekend, dat deze lof niet alles geldt. Inzake het principiële beleid namelijk kan spreker het met het kollege onmogelijk eens zijn. Steeds was gepoogd om duidelijk uiteen te zetten, wat de S.G.P. in de politiek voorstaat, zo duidelijk, dat de tijd aangebroken kon zijn, dat ieder dit weten kon. Gewezen is steeds op de anti-these, die er is en blijft, en die de partijen 'gescheiden doet zijn.

Ten aanzien van de protestantschristelijke partijen deed spreker opnieuw het voorstel, dat zowel Ds. Kersten als Ds. Zandt meermalen hebben gedaan, om één protestants-christelijke partij te vormen op grondslag van Gods Woord en artikel 36 der N.G.B. Spreker vraagt hierover beraad. Doch niemand wil dit. Eenparig heeft men dit afgewezen. Dit is de enige mogelijkheid om één partij te zijn. Maar dit wil men per sé niet.

Niemand staat onbevooroordeeld ten aanzien van de verschillende vraagstukken, ook niet bij die ten aanzien van deze begroting. Spreker wijst vervolgens op een brochure, die is uitgegeven, getiteld: „Wij gereformeerden in de P.v.d.A.". De doelstelling daarin is geheel misleidend, wat met bewijzen wordt gestaafd. Spreker vraagt dan ook hoe het mogelijk is, dat een christenmens lid kan zijn van de P.v.d.A. Dan kent men zijn Bijbel en zijn geschiedenis niet. Daarmede is tevens ook heel duidelijk bewezen, dat de S.G.P. zich niet alleen keert tegen de partijen van rechts, maar eveneens en heel duidelijk tegen die van de linkerzijde, wat door de zich christelijk noemende partijen niet wordt gedaan.

De vraag dient te worden gesteld, of in het openbare leven, in ons staatsbestel met de geopenbaarde wil van God rekening gehouden wordt. Spreker gaat aan de hand van de openbaring hieirvan dieper daar op in, en konstateert, dat dit wel beleden wordt, doch in de praktijk wordt verloochend. Dat de linkerzijde steeds weer poogt de grondslagen van het christendom te ondermijnen, wordt duidelijk aangetoond. Spreker komt met kracht op tegen hen, die dit keer op keer in de staten doen. Maar dat de christelijke partijen dit eveneens doen, is veel erger. Zij zijn in feite de bewerkers van deze ondergang, waardoor ons volk zeer zeker naar het heidendom wordt heen gevoerd.

Wat de z.g. christelijke bladen en sprekers ten dezen ons doen horen, is in één woord ontstellend te noemen. In deze begroting komen posten voor, die met behulp van alle partijen, behalve die van de S.G.P., indruisen tegen de vaste grondslagen, door Gods Woord ons gesteld. Spreker heeft die posten opgeteld, en kwam tot het bedrag van ƒ 711.000, —. Dat is geld door belastingbetalers gegeven, waar zeer velen hunner principieel tegen moeten zijn. Spreker moet zich op principiële en staatsrechtelijke gronden tegen een dergelijke subsidie politiek verklaren. Meermalen heeft de S.G.P. dit gedaan. Maar men gaat rustig door. Welnu, straks zal ons volk over zulk een politiek beleid uitspraak moeten doen, en zeggen, of wij, doelbewust naar het heidendom zullen terug moeten of dat een andere koers gevaren moet worden.

Spreker noemt dit beleid niet demokratisch, maar tyrannie. Hij hoopt, dat het aanhoudend slaan op dit aambeeld, nog eens harde harten zal verbreken, om eindelijk gehoor te geven aan rechtmatige eisen. Spreker toont aan, dat in Engeland Oobden en Bright hun overwinning op het parlement en de regering aldaar hebben te danken, door steeds op onrechtmatige dingen te wijzen.

Ook Groen v. Prinsterer deed dit op dezelfde wijze. Als men zeggen zou: dit is onmogelijk, dan wijst spreker er op, dat dit wel is waar van mensen geldt, doch niet bij God, bij Wie alle dingen mogelijk zijn. Spreker en diens partij zuUen derhalve niet nalaten de overheid en het kollege daarop te wijzen. Spreker staat voorts stil bij de subsidies, waarbij Gods dag betrokken is. Hij verklaart, dat hij tegen alle subsidies stemmen zal, die daarop betrekking hebben. Liever zou hij offers brengen voor eigen richting, dan in kombinatie daarvoor geld ontvangen. Van oude tijden af heeft de christelijke kerk zich tegen die ontheiliging verzet, wat door spreker in den brede wordt aangetoond. Hij wijst o.a. op Mr. Cheyne, die in een brief tegen de ontheiliging van Gods dag heeft geschreven: „Wij hebben lief alles wat Christus toebehoort. Zijn Woord, Zijn wet. Zijn huis. Zijn volk. Zo hebben wij ook Zijn dag lief. Ieder uur van die dag is ons dierbaar, zoeter dan honing, kostbaarder dan goud".

Die de sabbath schendt, bedrijft heiligschennis, berooft Christus de kostbare uren, die Hem toekomen, waarop Hij recht heeft. Daarom moet ieder alle invloed, die hij heeft, als staatsman, als magistraat, onderwijzer, huisvader of vriend gebruiken, om die ontheiliging tegen te gaan.

Deze verplichting is ons als overheid opgelegd door het vierde gebod. Het is een dag van dubbele zegen, zowel als een dag van dubbele vloek. Nu zou het verraad zijn, indien wij als overheid dit advies naast ons zouden neerleggen, en doen alsof het spreken daarover niet meer aan de orde is.

Daarmede valt niet te schipperen, ook niet na 13 uur. Te dien aanzien valt er met de S.G.P. niet te debatteren. Daarvan gaat zij niet af. Men moge dit star noemen, dit belet hen niet dit vast te houden. Dezelfde God, Die gezegd heeft: Gij zult niet stelen, heeft ook gezegd: Gedenkt de sabbathdag. In het oog van God is ten dezen geen onderscheid van de geboden. Dit zou roof en diefstal betekenen ten aanzien van deze geboden. Zoals terecht Ds. Koelman dit heeft gezegd. Onrecht ten dezen gepleegd, verjaart nooit. Spreker wijst op mannen, buiten onze kringen, die de moed hebben gehad in eigen gelederen daarop te wijzen. Prof Brillenburg en Ds. Wiersinga hebben zich tegen de openluchtrekreatie verklaard, en ook dat men zelfs op zekere voorwaarden, openluchtrekreatie op zondag niet mag toestaan, en voorts, dat de verstedelijking en de daaruit voortvloeiende woonvormen geen reden zouden mogen zijn om die toestemming te verlenen. In dit verband hebben beiden verklaard, mogen geen faciliteiten worden verleend, want zij waren er van overtuigd, dat de voortschrijdende sekularisatie van het leven een gevolg is van al deze aktiviteiten op zondag. Ook in de A.R.-gelederen was men daar voorheen wel van overtuigd. Spreker wijst op de heer Noteboom, die eigen mensen voorheen daarop heeft gewezen, dat geen overheid toestemming mocht verlenen tot het geven van gronden voor voetbal, sport op zondag, dat geen musea geopend mochten zijn.

Ten dezen is het wel een snelle afloop der wateren. Dank zij de fo^ rums, die gehouden worden, en zelfs voor de televisie, om te benadrukken, dat al deze dingen op zondag wel gebeuren mogen, omdat, schrik niet, de mens spelen moet voor Gods aangezicht. Spreker noemt hen, die zo spreken, ondermij ners van het christendom en van ons volksleven. Sterk in het negatieve, zwak in het positieve. Dat velen, die de band met de kerk hebben verbroken, of zijn losgeweekt; er zo over denken, en dat derhalve hun zienswijze Is veranderd, kan spreker begrijpen, doch dat men In christelijke kringen de nonnen op sociaal en ekonomisch gebied, op etisch en godsdienstig gebied zo radikaal heeft 'gewijzigd, kan alleen maar bedroeven. Want men kan beter weten. Verandering van leer geeft verandering van leven. Maar daarmede wordt de weg geëffend naar de P.v.d.A. en is er in feite niet veel voor nodig, of allen hebben daar een plaats gevonden. Want alzo denkt men, en alzo handelt men. Ons volk moge de ogen open gaan. en zien, waar het straiks om gaan zal.

Wat voorheen onder Groen, ja zelfs onder Thorbecke niet zou ^n gebeurd, valt nu te konstateren. Spreker wijst aan de hand van vele citaten op wat hierover in de Tweede Kamer ds gezegd, en stelt vast, dat de S.G.P. de beginselen der Reformatie niet alleen belijdt, maar die tracht uit te voeren.

Nadat spreker tenslotte op het financiële gedeelte nog dieper is ingegaan, en ook andere facetten, zoals lucht- en waterverontreinigiaig, en de woningbouw breedvoerig 'heeft belicht, wijst hij op de eis, die voor 'ieder mens, en ook vooi' de overheid geldt, n.l. op de persoonlijke beleving van dit beginsel naar Gods Woord. Dan hebben m.i God aan onze zijde, en is Zijn zegen te verwachten, indien wij wandelen naar Zijn Woord.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 februari 1962

De Banier | 8 Pagina's

Uit de Staten van Zuid-Holland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 februari 1962

De Banier | 8 Pagina's