Meditatie
I.
Indien Ik u niet was, gij hebt geen deel met Mij. Joh. 13 : Sb
De band der geloofsgemeenschap tussen Christus en Zijn volli wordt door velen besproken, beredeneerd dodh door weinigen in waarheid beoefend. Besproken, alsof het geoefend wordt, terwijl de vrucht in spreken en daden overduidelijk het tegendeel bewijst. Beredeneerd onderscheidingen gemaakt, beschouwend en bespiegelend, terwijl de vrucht bewijst, dat er onderwerpelijk nooit plaats voor is gemaakt door de ontdekkende bediening van de Heilige Geest. Door weinigen doorleefd, de geloofsgemeenschap moest ook aan de discipelen van Christus gedurig onderwezen en verklaard worden. Ook de discipelen van Christus waren nog zo blind, dat de geloofsgemeenschap alleen vloeide uit de reinigende kracht van Zijn werk als Middelaar.
De sprake van de tekst uit de mond van Israels hoogste Profeet leert het ons duidelijk. Zijn onderwijs aan het avondmaal, terwijl de beker van Zijn lijden, door Hem aanvaard, staat geledigd te worden, is dan ook vol van leringen voor Zijn onwetende discipelschare.
Na de zalving te Bethanië is door de jongeren 'gevraagd: „Meester, waar wilt Gij waar wij het pascha bereiden? " Ruim drie jaren waren zij onderwezen, bijzonder de laatste tijden hadden zij onderwijs gehad, dat Hij het Paaslam was. Ja, uit Zijn mond gehoord: „Zie wij gaan op naar Jeruzalem, en de Zoon des mensen zal overgeleverd worden". Hij ibegon Zijn discipelen te vertonen, dat Hij moest heengaan naar Jeruzalem, en veel lijden van de ouderlingen en overpriesters en schriftgeleerden, en gedood worden, en ten derde dage opgewekt worden. Dooh hoe onvatbaar bleken zij te zijn voor de noodzakelijke gangen van Christus' vernedering.
Wanneer door Johannes en Petrus de paasmaaltijd is toebereid, hebbij zij zich met de andere discipelen opgemaakt. En dan zijn de gesprekken niet geweest wat toch zo te verwachten was, n.l. over de verborgenheid van het pascha. Integendeel. Luk. 22 : 24: „Kn daar werd ook twisting onder hen, wie van hen scheen de meeste te zijn". Er was er niet één 'bereid om Chris tus of zijn medediscipelen te dienen met voetwassing. Hoewel zij wisten dat de Heere in Zijn wet het geboden had.
Daar aan die dis krijgen zij samen een levensles. Daar openbaart Christus Zich wederom als Vaders Knecht, Zichzelf verklarend dat alle geloofsgemeenschap uit Hem vloeit. Hij geeft Zijn dwaas volk niet over. Hoort: „Alzo Hij de Zijnen, die in de wereld waren, lief gehad had, zo heeft Hij hen lief gehad tot het einde. De Vader heeft Hem alle dingen in de handen gegeven".
Zijn middelaarswerk is verlossingswerk dat is Hem „opgedragen". Zie Joh. 4 : 34: „Mijn spijze is, dat Ik doe de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft en Zijn weilk volbrenge; Joh. 9:4: „Ik moet werken de werken Desgenen, Die Mij 'gezonden heeft zo lang het dag is". En in Zijn hogepriestelijk gebed zal Hij getuigen: „Ik heb voleindigd het werk, dat Gij Mij gegeven hebt om te doen".
Dat middelaarswerk heeft Hij „aanvaard", gewillig, vrijwillig. Ps. 40 : 9: „Ik heb lust, o Mijn God, om Uw welbehagen te doen en Uw wet is in het midden Mijns ingewands". Het was zyn getuigenis tot Zijn moeder in Jeruzalems tempel. „Wat is het dat gij Mij gezocht hebt. Wist Gij niet dat Ik moest zijn in de dingen Mijns Vaders? "
Dat middelaarswerk is noodzakelijk in verdienste en in toepassing. In verdienste als prijs der zonde, het reöht Gods moest gehandhaafd en vei^eerlijkt worden, en wie kan die prijs der zielen, dat rantsoen, voor God in tijd en eeuwigheid voldoen? In toepassing, opdat Gods verkoren kerk er de bate door liet geloof van zou wegdragen.
Dat Zijn middelaarswerk een reinigende kracht heeft, leert de voetwassing overduidelijk. Hoe schittert hierin Zijn am'bteUjke bediening ons tegen. Wat een profetische les als Hij opstaat van het avondmaal, Zijn klederen aflegt, Zichzelf omgordt. Hoe openbaart Hij Zijn gewilligheid tot Zijn middelaarswerk. Wat verklaart Hij de verborgenheid van Zijn priesterlijk werk, als voor de ogen der jongeren de waterbekken gevuld wor den, waaruit Hij Zijn kerk gaat reinigen. Wat openbaart Hij de noodzakelijkheid van de toepassing, wanneer Hij buigt en de voeten der discipelen reinigt met het door Hem gevulde bekken, en droogt met de linnen doek.
Doch zie dan de reaktie bij de jongeren, het innerlijke verzet tegen deze arbeid. En bij Petrus het innerlijke en uiterlij'ke verzet. Hoort hem in zijn dwaasheid zijn zielelegering openbaren. „Gij zult mijn voeten niet wassen in der eeuwigiheid".
De oorzaak bij allen is duidelijk „onwetendheid" ten opzichte van Christus en Zijn arbeid. Zie het gebrek aan zelfkennis. Zij kenden zichzelf niet. Zij doorleefden niet de minste, de geringste van allen te zijn. Het wonder, dat zij een plaatsje mochten hebben in Zijn tegenwoordigheid en gemeenschap werd niet geoefend. Er was ook geen doorleefde zondekennis, de noodzakelijkheid om gereinigd te worden, daar was geen plaats voor. Wat een gebrek aan Godskennis werd daar geopenbaard, dat de Heere met het onreine geen gemeenschap kon hebben, en dat Zijn gerechtigheid brandt tegen al het onreine, en dat alleen in de bedekking van 'het bloed een bestaansrecht voor God was, zie dat was nog een grote verborgenheid.
Vanzelf vloeide dit alles uit het gebrek aan Christuskennis, de nood der ziel van David, die in zichzelf geen bestaansrecht voor God kon vinden, en zijn toevlucht mocht nemen tot dat wasvat, hebben zij zeker niet doorleefd, Ps. 51 : 4:
Ontzondig mij met hysop, en mijn ziel. Nu gans melaats, zal rein zijn en genezen. Was mij geheel, zo zal ik witter wezen Dan sneeuw, die vers op 't aardrijk nederviel.
Zie daarom: „Indien Ik u niet was, gij hebt geen deel met Mij".
Dirksland
Ds. P. Blok
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 maart 1962
De Banier | 8 Pagina's