Algemene politieke beschouwingen
TWEEDE KAMER
Rede van Ir. van Dis
De vorl'ge week werden in de Kam.er 'de algemene besdtoou'Winigen getoouden over de rijksibegrottag voor 1963. Het ging toierbij om politieke beschouwen. De financiële beBctoouwinigen komen wat later aan de orde.
Daar 'de rede, die namens 'de S.'G.P. door Ir. van Dis bij 'deze 'gelegenheid werd uitgesproken, vrij lanig is en het wel wenselij'k is, dat zij in toaar geheel wordt geplaatst, laten wij 'toaar zonder inleidend woord direkt volgen. De repiieOcrede zal dan D.V. de volgenlde week van een inleidflnig 'vrorden voorzien.
Mij'ntoeer de 'vooa^tber! Het zou wel van een omitstellenid 'gemiis 'aan medeleven met 'de bevolking van Wesiteiijk Nieuw-Gulnea getxiigen, indien wij bij deze aügemene politieke besctoouwingen zouden zwijgen 'over toet drama, dat aioh aldaar bezig is 'te voltrekken en 'dat na enige m'aanden zich adhter 'het bamboegordijn verder taal gaan afspelen. Wij vinden het idan ook geen gelukkige lopmerklng, wanneer in de troonrede wordt vermeld, 'dat onze Mik niet naar toet verleden, m'aar naar de toekomst moet zij'n geridtot. Dit verleden todh stond maar al te zeer in toet teken van verkrachting van redht en 'het toegeven aan agressie. Onzes inziens betooort 'daarover niet toet zwijgen te worden toegedaan, docto is een voortdiirend protest 'Ook van de zij'de der regering daartegen geboden.
De regering toeeft echter tocto niet nagölaten in de aantoef van de troonrede enige regelen te wij'den aan de besUssingen, welke met betrektoinig tot Wesljelijk Nieuw-Guinea dn het afgeslofcen parlemenitaire jaar zijn genomen. Zij gewaagt dienaanigaande van ingrijpendie besliissiiingen, iingrijpend voor ons koninkrijk en ingrijpend odk voor de Papoea's. Iniderdaad zijn tiet wel
diep ingrijpende
beslissingen geweest, besljjsisdmgen miet zeer wrange bijsmaken, waarvan wel de voornaamste zijn, dat een aan 'de Papoea's herliaaldelijk gedane belofte wearid verbroken, diat Nedeirlanids bondgenoten en de Verenigde Naties het oois onmogelijk hebben gemaakt de taak voort te zetten, die Nederland in heit belang der Papoea's geheel belangeloos op zich had genomen, en de Indonesisohe agressie hebben geduld. Die verfcraohbing van het idie Papoea's toegekende zelfbeschikkin'gsrecht kan niet wonden goed gepraat door er op te wijzen, dat in de 'overeenikom^t tussen Nedarlanid en Indonesië aan dit reoht een plaats is toegekend, daar de weg, düie Mertoe wordt gevolgd, in flagrante sitrijd is met wat in het handvest der Verenigde Naties aan nog niet zelfbesturende volkeren wordit toegezegd.
Zeer terecht is dan ook de opmerking, welke mij onlangs onder ogen kwam, dat het handvest der Verenigde Natiies slechts heeft gediend om «r de hand mee te lichten. DE lis indiendaad de 23estttenj'ardigie ervaring van Nederland en andere landen. Het recht tot zelfbeschikking is todh nog nummer overeenkomstig 'artikel 1, sub 2, van het handvest gerealiseeïid, doch wel steeds genögeerd. Zij, die op de Verenigde Naties hum betrouwen hadden gesteld, zijn daarmede dan ook wel bitter teteurgesteld uitgekomen. Dat kan ook welhaast nl'et anders, wanneer in aanmeriktog wordt genomen, dat heel de 'organdsatie der Veremgde Naties op een zuiver revolutüonaire,
Gods Woord miskennende
en Ood verzakende 'grondslag is gebouwd. Op dit instituut is dan ook aeer wel van toepassing wat door Mr. Groen van PrinSterer in zijn standaardwerk: „Ongeloof en Revolutie" aangaande het z.g. Hei- Xig Verbond van 1815 werd opgemenkt, n.l. dat dit ve[rt> ond Europa •geensains tegen onheilige maatregelen in veiilighieiid heeft gesteld, om hierop te laten vdlgen:
, ; De noodlottige liberale Will'ekeiur üs openbaar in het aon'derling onrechtmatig, somtijids hemeltergend overleg, dait de natiën als koopwaren of als kudden verdeeld en verru'ild heeft".
Deze woorden, mijnheer de voorzitter, door Groen van Prinsterer in 1847 geschreven, zijn ten volle van 'toepassing op wat door de Verenigde Naties in 'de persoon van de waarn'emend sekretaris-igeneraal in samenwerking en 'overleg met de regering der Verenigde Staten en de heer Buniker ten 'aanzien van Nederland en 'de bevolking van Westelijk Nieuw-Guto'ea is veritidht. Als koopwaren of als kudden werden de voükeren van 'dit 'gebied verruffld en overgeleverd aan 'n hén onw^elgevallige mogendheid zonder 'dat zij dut zelf hebben gewiüd, zonder dat zij 'daarom hebben gevraagd, zonder 'dat zij in de gelegenh'eid zijn gesteld, zich hierover bij stemmflng 'eerst uit te spreken. Hoe groot de verontwaardiging hi'erover onder de Papoea's is, is ten overvloede overduidelijk aan het licht geitreden in de voorlaatste vargaderin'g van het Narttonaie Papoeakongres, waarom een resolutie werd 'aangenomen, waarin werd uitgesproken, 'dat de volksstemming niet in 1969 maar in 1963 nog tijdtens het U.N.O.-bestuur behoorde plaats te hebben. Dat de volgende dag een andere resolutie een meerderheid kreeg, bewijst in genen dele, 'dat de verontwaardiging 'over het gebeurde is weggenomen, dooh is te verklaren uit het feiit, dat de Papoea's 'tegenover een overm'acht staan en 23ich noodgedwongen hebben geschikt in wat over 'hen diooh 'zonder hen is beslist. Het is dian nu weer voor de zoveelste maal geb'leken, dat al wie op d'e Verenigde Naties zijn vertrouwen stelt, 'd'aarmede bedrogen uit komt. Het is hiermede gesteld als met toet vertrouwen van Israël op Egypte, waarvan de Heilige Schrift vermeldt, dat dit gelij'k ston'd met het vertrouwen en steunen op een
gebroken rietstaf,
die de hand doorboort. Het kan de regerin'g en 'de Kamer bekend zijn, dat wij 'nimmer enig vertrouwen in de Verenigde Naties hebben gehad, evenmin als wij dit hebben 'geihad in de Volkenbond van vóór de laatste wereldoorlog. Geruime tijd vóórdat d'eze oorlog uitbrak, is onzerzij'ds in 'deze Kamier verklaard, dat wij 'in 'deze bond een toren van Babel zagen, 'die 'te een of andere tijd ineen zou storten, wat inderdaad is gebeurd. Zij, 'die om onze voorspeUing, idfle wij niet.op grond van eigen wijsheüd, doöh op grond van Gods Woord deden, hadden gelachen en ons bespot en ons voor zwartkij'kers en weimiig verMOhte geesten hadden uitgekreten, werden toen met stomhieid geslagen. Met de organisatie 'der Verenigde Natiies zal het op Gods tijd niet anders gaan, daar 'ai wat van 'de hoge God 'afvalt, gewisselijk m'oet vaillen. Heel 'die organasatie toch staat in het teken 'der revoluitie, van het ongeloof, van de afval van God en daarom zal zij ook geen dageraad hetoben, maar !is zij ondanks 'al het gepoch van velen op 'de zo hoog 'geroemde vetfliehtdog en vooruitgang evenals haar voorgangster 'tot ondergang gedoemd.
Wij hebben 'ons dan ook nimmer kunnen verenigen met het buitenlandse beleiid van deze en de haar voorafgaande regeringen m.et betrekking tot de Verenigde Naties, aUereerst 'om principiële redenen en voorts omdat 'dat bel'eid stond in het teken van vertrouwen 'in en het steunen van een origamsatie, die herliaaldelijik handelde 'in strijd met haar eigen handvest en naliet, 'in 'te 'grijpen, waar zij dit had beihoren te doen. Des te meer m.'oet dit beleid 'daarom 'door ons worden gelaakt, als wordt bedacht dait de organiisatie der Verenigde Naties Nederland reeds zulk een enorm'e schade 'heeft 'berokkend, waar zij er hard aan heeft medegeiwerkt, dat Nederl'and tegen alle recht en gerechtigheid in van 7/8 van zijn ikominikrijk werd beroofd. Onbeschrijfelijke eUende heeft ^diit geibracht 'over 'duizenden Nederlanders en Indische Nederlanders, onder wie 'de vele spijtoptanten, wie een langer verblijf in Indonesië onm'Ogelijk werd 'gemaakt, terwijl Nederlan'dse eiigendommen ter waarde van, zoals minister Luns destijds aan de Kamer heeft meegedeeld, wel ƒ 5 miiljard werden ontroofd. Zal van diit enorme bedrag ooit iets aan de rechthe'bbende eigenaars worden terug ge'geven? Van de Verenigde Naties zaJl ten deze op geen mede'werking te refkenen zijn. Het licht toch in de lij'n 'der revolutie om in wat door onrecht verkregen is, te berusten.
Mr. Groen van Prinsterer
schreef dienaangaande in zijn 'geschrift „Narede van vijfjarige strijd", dat in het oog der revolutionaire dip'lom'atie het 'tot stand gekomen feit door de zegepraal, ook van 'het onrecht, recht wordt. Een beginsel, al'dus Groen, waardoor be'ginseilloosheid ten regel en het recht van de sterkste de gronidslag van staats- en volkerenrecht wordt.
In hetzelfde geschrift vertolaarde deze scherpzinnige staatsman voorts, dat het berusten in een tot stand geikomen feiit 'hoedanig ook, hetzij baatzuchtig of vreesachtig, 'niet een stelregel of usamtie is, aan de geschiedenis van Nederland en Oranje 'ontleend. Het ware wel te wensen geweest, mijnheer de voorzitter, 'dat 'de topleiding van de
Anti-Bevolutionaire Partij,
in plaats van inzake Nieuw-Guinea om te zwaaien, en een opportunistisctoe politdiek te gaan voeren, deze woorden van 'de miaar al te zeer in een 'hoek gedrongen Mr. Groen van Prin'Sterer had ter harte genomen. Ook de regering echter moge zich aan Groens woorden spiegelen en terug keren van de heuH'oze weg van het stenen 'aandragen voor de organisaJtS/e der Verenigde Natiies. Ziende op de 'ondeugdelijke revolutionaire grondslag van deze organisatie en op de allerbedroevendste gevolgen, welke de politiek van dieze organisatie voor Nederl'and, alsmede voor de volken 'der Zuid, - M'Olukfcen en Nieuw-Guinea heeft gehad, zijn wij er dan oo'k sterk voor, 'dat Nederland zich aan die organisatie onttrekt. Dit m.oge door de regering, alsmede door de haar steunende partijen in 'deze Kam.er worden afgewezen, het lis een feit, dat 'er onder ons volk velen zijn, die er evenzo over denken als 'wij. Nog maar zeer kort geleden bereikte 'ons een schrijven, dat 'aan die pers Iter plaatsing was 'aangeboden door het oud-strijdersleigi'oen te 's-iGravenhage en omstretoen, waarin werd verklaard, 'dat het thans de hoogste tijd is, dat NedeiHand zich bezint op de positieive waarde van het lidm'aatsohap der Verenigde Naties, voor Nederland in het bijzonder en voor Europa en daarmede verwante staten in hiet algemeen, 'daar 'het meer en meer Mijtot, 'dat dit poMtieke praatikollege gaat in de richting van een tegen Europ'a en daarmede verwante en vertoonden staten gerichte partijidigheid ten gunste van het kommuniatische en Afro-Aziatische bWk, mede danik zij de kJortzichtige poffitielk van de Verenigde Staten van Amerika.
Daar komt nog bij, dat het lidmaatschap dezer organdsatiie ons volk j'aarlijikB m, iilj'oenen kost, wat ook 'al 'het geval zal zijn met de overdracht van West-Nleuw-Guinea, die inmiddels heeft plaats gehad. .In plaats 'dia* Inidonesië zeil alle hieraan verbonden kosten draagt, ' heeft Nederland op zio}^ genomen hieraan een belangrijk bijidrage te leveren. Over de bedragen, die het beheer der Veremgije Najtles over het igeibled vergen en waarvan de heift voor rekening van Nederland komt, wordt het diepste stüzwijigen bewaard. Volgens een 'kort geleden verschenen bericht in de pers zouden wij, wat dit betreft, geheel aan de heer Tant zijn overgele'verd.
Voorts is het nog een zeer grote vraag, of 'al dffle milj'oenen, die zullen worden verstrekt, 'in werkelijkheid 'wei uitsluitend laan de Papoea- 'bevolking ten goede zullen komen, wanneer het gebied aan Indonesfë zal zijn overgedragen. Hiervoor bestaat niet de minste waarborg, in Indonesië zelf heerst een financiële Chaos, 'zod'at het zeer wei mogelijk is, dat de door Nederland teschiifcbaar geste'lde gelden voor 'toeel andere doeleinden worden besteed. Het is zelfs denkbaar, dat reieen van Soekam'O en de zijnen naar Moskou, Washington, New-York, waarbij wellicht nog HoUywwd wordt aangedaan, mede uit deze ge'ldien 'zu'llen worden gefinancierd, onder 'het motief, dat de belangen der Papoea's hierdoor worden gediend. Het is dan o* wel zeer opmerkelijk, dat zelfs een der vooraanstaande Papoea's, n.l.
de heer Jouwe,
zich over die miiljoenenbijidrage in sterk 'afkeurende zin heeft uitgelaten. Volgens de New-Yorkse korresponident van de N.R.C. van 27 september j.l. heeft 'de heer Jouwe in een interview met deze korrespomdent, voorkomend in de N.R.C. van 27 september j.l., verklaard, dat hij liet aanbod van Nederland om jaarlijks 10 miljoen dollar, 'dat is ca. ƒ 35 milj'oen, aan de Vereni'gde Niatles te geven voor steun aan 'de 'ontwikkeling van Nieuw- Guin'ea, een belachelijk en onnodig gebaar vindt. Wij zijn het 'in dezen met de heer Jouwe volkomen eens. Wij hebben nimm'er bezwaar p- m'aaikit tegen het ter besdMkki'ng stellen van die 'gelden, die bestemd waren voor de uitvoering van de 'taali, die Nederland 'ten behoeve van Westelijk Nieuw-Guinea en zij'n bev'olkin'g op zioh had genomen, m'aar thans, nu er geen enkele waarborg bestaat, dat de gelden uitsjlultend de bevolking van * gebied 'ten goede zullen komen, kunnen deze bij'dragen onze instemming en goedk'euring niet hebben.
Wat voorts de passage uit de troonrede be'treft, waarin de regering de hoop uitspreekt, dat de tioeikoimst 'der Papoe'a's voorspoed; ^ zal zijn, spr'eekt het vanzelf, dat wij niet anders hopen, 't Is echter de 'grote vraag, of er voor die hoop genoegzamje grond bestaat. Wij m®' nen van niiet. Wij zijn ten zeerste bevreesd, dat 'd'e Papoea's zware tij'den wachten, ook laJi. hebben, zo als in de troonrede wordt vermeld, de Verenigde Naties voor de toekomst der Papoea's verantwoordelij'kheid aanvaard. Wat toch is er van 'de Verenigde Nati'es, die be* eigen handvest en daarmede de internationale rechtsorde lieten schenden en die 'in de gehele Nieuw-Guin'eafcwestie steeds de aigress'or hebben omtcüen en de Papoea's 'aan Indonesië hebben overgeleverd, te verwachten? Het zegt ons derhalve niets, dat de Verenigde Naties voor de toeikomst der Papoea's veranitwoordelijklieid jieöben aaai'vaarid. Dat (heeft dieze gpgaiüsatie idiestijdis ook 'gediaan jjigt betireiMciinig tot het n-alefven van fle akilïooi^dien der Haagse Ronide fnfeli^ani'eixntie, dooh wat is daaraan ifcesredht getaomen?
pe regerimig heeft voorts in die jjoonredie «^gemer'kt, dat belamigjjj, lce intemniationiale ontTVikteeüingen haar aandacht opeiisen. Wat 2jj hiermede precies bedoelt, is ons niet recht diuidelijk. Het is voor ons ffel duidetijk, dat het met die injesrniationaile ontwilskieliingen geheel (Je verteeende kant uitgaat, mdien liet daarmede 'blijft gaan, zoals het tot nu toe 'ging. Wij achten het 'een leemte in d: e troonrede, dat hierop jiiet die aandacht werd gevestiigd. Van een goede samenwerking en samenleiving der volkeren zai tocih geen sprake kunnen zijn, todien ^rdit voortgegaam op de heiHoee vfeg, die reeds zo lang wordt beviMïdeM.
In verband met de totemafcionale gajnenwerifcing merkt de regertog vervolgens «op 'grote waaPde te liechben aam de programma's van de Verenigde Naties voor gameenscihappelijke (hulpverlening aam landen, waar ide welvaartsontwiik- Icelinig achterblijft. Ook wil zij naar vermogen bijdragen tot 'de ekonomisclie en maatschappelijke ontwücköling van deze gebieden. Het is voorzeker een loffelijk streven om an'deren, ook an'dere voOkexen te 'helpen.
Wij betwijfelen echter zeer, of dit streven voortkomt uit 't rechte beginsel. Het is zelfs meerm'alen openlij'k veoM'aard, 'dat het 'doel van deze hulpverlening is, ihet feommunlsme tegen te houden. Wij zijn echter van 'Oordeel, diat alleen met materiële hulp het komimuniiBme niet is te keren. Hitervoor is meer nodig, namelijk de prediking van en het onderwijs in Oods Woord. Hulpverlening, zending, onderwijs, mediscihe verzorging en opvoedinig dienen derihalve met elkaar gepaard te gaan. Waruneer dit niet gestóhiiedt, is te verwadhten, dat heel 'die hulpverlening in heit leader van de Verenigde Natiies gelij'k staat met het werpen van geld im een
bodemloze put,
wat te meer klemt, ojndat er vam deugdelijke komibrole geen sprake Is. Wat vam anrtairevodutianaiire zijide is be'pMt, niamelij'k dat de regering aam het vdlk, dus met dwang, een heffinig van een bepaaJM percentage van het link'omen voor dit doei oplegt, kan dan ook onze Imsitemmiinig niet hebben.
Wat voorts betreft de poültieke integratie van Europa, welke door de regerfag en 'de haar steunende partijen zozeer wordt voorgestaan, daartegen liebben wij steeds etmstiige bezwaren gehad, en 'dfiie beswaren bestaan bij 'ons nog. Wij aien hierin namelijk een prijs geven van ons zelfstandig volksibestaan, dat onder Gods voorzienig bestel na een lange en bange worsteling tegen Spanje werd veitoegen. Nederland dreiiigt hierdoor een soort vazaistaat te worden onder een supramati-anal'e regerfag, waarin, naar te verwachten is, Rome sterk vertegen'woordigd zal zijn. Van die integratie Is derliailve een sterke toeneming van Romes invloed en maciht te duchten. Volgens mededelingen van de
ex-priester Ds. Hegger
ró "het maandblad „In de reöhte straat" van juni 1959 werd hem door Duitse ex-rooms-ifcatholMeke priesters verklaard, dat er in de bondsreipubli'ek een ware furor romanus heerst. Rome, zo verluidde het verder, ontplooit op allerlei terrein in West-Duiitslamd een kracht, intenser dan de (fcraciht van de kontrareformiabie van de 16e eeuw. Onder rooms-katihoQdiekien werd voorts, volgens die mededelingen, het ideaal 'doorgegeven van een nfteuw rooms-katlhofliiek Europa, wat dus een herleving zou worden van het vroegere toeüge roomse rijk in moderne vorm. Versciheidene instanibi'es, aoals 'het postwezen, 'de financiën, ide justitie en de spoorwegen, waren in 1959 ireeds geiheel in rooms-'katholieke handen. Op politiek gebied gaan in West-Duitsland rooms-katholieken en evangelische protestanten samen 'ia één partij, de C.D.U. Ook in cms land zijn er "tekenen, dat men het diaarop wül aansturen. Van de Vrije Universiteit te Amsterdam was het Drs. A. Hoogerwerf, die aan 'de poli'tieke en sociale fafculteit 'dezer Universiteit is verbonden, die in de tran't van de roomskatholliefce Dr. Oouwenberg, in een brocihure als politiek toekomstbeeild aangaf, dat de A.R.P. en de C.H.U. zullen verdwijnen en dat deze 'dan tezamen met de K.V.P. zullen opgaan in één partij. Deze brocihure werd zelfs door de A.R.- J.O.S., de officiële antdirevolutiionaire j.on'gerenonganisatle, uitgegeven.
Prof. van Niftrik,
behorend - tot de adviserende leden van het hoofdbestuur van de C.H.U., heeft in 1961 ook al de vorm'ing van een Nederlandse C.D.U. bepleit. Een 'inteffnationall'e Unie van öhristen-tdemokraten bestaat er reeds. Kort geleden hield deze in Delft een reünie, waar ons geacht mëdeilid van 'de AJR.Hfraik*tie de heer
Biesheuvel
in een tafelrede (het pleit voerde voor toet uitkomen bij 'de Kamerverkiezfagen in 1963 met een gemeenschappelijk program van rooms-katholieken, anti-reivolutdionairen en ohristelijk-fhistorischen, terwijl hij voorts van oordeel was, dat men 'de imter-konf essiioniele samenwerking op Europees niveau naar het nati'onale vlak diende door te itrekken. Hier werd 'dus ook al 'de vorminjg van een Nederl'amidse CD.U.-fratotie bepleit, zoals deze in Europees verband reeds bestaat. Dit laliies wijst er onmiskentoaar op, dat 'er onider amti-revoluitiionaire en ohristelij'k-hiistortiscihen, diodh vooral onder ide anti-'revolutiionaiiren een streven bestaat in Nederland een sam'enwerfcing tussen rooms-ikatholieken, anti-revoiu'tionaiiren en dhriste'lij'k-jhistarisdhen tot stan'd te brengen, diie veel verder gaat dam het geval was bij de oude rectoitise 'koaJiities. Zelfs Dr. Kuyper iheeft nimmer voorgestaan wat idoor de heer Biesheuvel m'et zoveel warmte werd bepleit. Evenmin 'is dit ooit 'gedaan 'door Mr. Groen van Prinsiterer, die in april 1870 verlil'aarde, dat inlijving met de rooms-katholieken met een
zelfvernietiging
zou 'gelijk staan, waartegen hij protest aantekende op, zoals hij zeide, voorvaderlijike tran't.
Het behoeft nauwelij'ks te worden gezegd, mijnheer de voorzitter, 'dat wij ons met idit streven niet kunnen verenigen, omdat wij er een groot gevaar in zien voor het protestantisme. Om oMe misverstand te voortkomen, zij nog eens nadrukkelij'k verkl'aard, dat wij ni'et worden 'gedreven door ihaat tegen rooms-fcaitholiieken en ook niet door een negatief anti-papisme; wij wensen echter niet mede te werken aam 'de verroomslng van ons land en derihaive aan het 'terug brengen van 'ons volk onider het pausdom, dat tot op de huüdfige diag de banvloeken van het Concilie van Trente en van dive'rise encyclieken over de protestanten niet 'heeft imgetrolaken. Wanmieer wij zien wat de protestanten fa 'overwegend roomskathoiieke lanJden, zoals
Spanje en Columbia
en ook al in Mexico te verduren hebben, dam zal het zelfs de roomskatholieken niet behoeven te verwonderen, dat wij voor het toenemen van Roimes mactot 'ten zeerste beducht zijn. Wat toch fa genoemde landen plaats vond en nog plaa'ts vfadt ten aanzien van de daar wanende protestanten, sdhreit m een woord ten h'emel.
Thans terugkerend 'tot het regeringsbeleid en fa het bijzon'der tot het binmenlan'dse beleid, moeten wij helaas 'konstateren, dat wij daarteigen, bezien uit pet gezidhtspunt van 'de 'door ons voorgestane beginselen, ook al zeer ernstige bedenkfagen hebben. Wij missen namelijk fa dit beleid de deugdelijke 'grondsl'ag, terwijl toch '-n deugdelijke grondslag 'de onmisbare voorwaarde is voor "elk regerifagsbeieid. De enig deugdelijke grondslag nu ontbreekt helaas bij dit kabfa"et, evenails dit ook bij de vo'rige kabinetten ontbrak. Wat wij onder een deugdeUj'ke gronidsilag verstaan, mijniheer de voorzitter, kan met wefaig woorden worden 'gezegd. Het 'houdt fa, dat de 'ovemheid als dienaresse, 'aUs stedeihou'deresse Gods de roeping en de verplichting heeft, zicih fa "haar bestuursbeleid naar Gods Woord en "derih'alve naar de beide tafelen van Gods wet te richten. MeermiaQien "heeft men tot ons het verwijt gericht, dat "wij een negatieve poditóiek voeren, m"aar het beplieiten van de zoeven genoemide grondslag "is verre van negatief. Dit 'is integendeel zo positief mogelij'k. Het was deze grondslag, waarop onze vaderen fa de bloeitij'd der Reformatie zicih stelden bij het besturen van hun gewest. Het bleef bij hen ni'et bij een beginselverklartog zander meer, maar zij gaven er 'ook ultvoerfag aan en dat niet fa 'omstan'digfheden, waarfa ide hervormden of gereform'eerden een grote of zelfs maar een klefae meerderöieid vormden 'dodh toen zij ''n mtoderlheid, zelfs 'n M'etae mfadertheid van de bevolkfag uitm'aakten.
Het was de liberale historiesohrijver Prof. Frufa, die dit vermeldt fa zij'n 'boek over
„Tien jaren uit de Tachtigjarige oorlog",
waarin hij schreef, idat boven aUe andere protesitaniten de geformieerden uitmuntten fa geloofsijver en geestkracht, voorts, dat zij 'fa aantal nog sl'echts een kleine mindierheid vormden en 'dat men zonder al te blijkbare 'overdrijvtag fa 1587 kon 'beweren, dat de gereformeerden niet mieer 'dan een tiende gedeelte van "de bevolkfag van Nederlanid uitmaakten. Desnietteigenstaanide vormide zij de kern, 'de ziel van de strijd tegen Spanje, een strij'd, die voor hen niet louter een strij"d was •om vrij van Spanje te komen, maar een godsdiensitstrijd. Het was fa die tijd, diat ons land zijn Gouden Eeuw beleefde, maar ook, zoals Groen van Prinsiterer opmerkt, dat Gods Woord naar de leer der Hervormde Kerk de grondwet was van ide staat. Voor dit beginsel heeft de
S.G.P,
zich inidertijid op het staatkumd'ig erf beigeven. Ter bepleittog van dat beginsel is zij gaan deefaiemen aan de verkiiezingen 'voor Kamers, Staten en Raden. De oproep, die van haar tot 'ons volk uitging, vond weerklank fa veler harten. Zij bleek geen wondiertooom te zijn, die fa korte tijd opsch'oot om daarna te gaan verschrompelen tot er vrijwel niets van overbleef. Neen, zij mag 'tot op heden, ru'im. 44 jiaar na haar oprichtfag, ^oh verlheugen in de belangstellfag van zeer velen uit alle standen 'der bevolkfag. Bij de laatstgehouden Statenverklezfagen is wel voor ieder duidelijk geworden, idat de S.G.P. geen neergaande partij is, maar idat zij zich mag verheugen 'fa een konstant ki'ezerskorps. Hoewel vrij zeker kan warden aangenomen, dat het merendeel der 'kieKers, die op de S.G.P. stemmen, dit doen omdiat zij met hiaar beginse'len Instemmen, is Ihet ons 'toch ook bekend, dat er velen zijn, 'die hun stem op haar uitibrengen, omdat zij igetoond "heeft wars te zijn van z.g. realpolitiek, die zich kenmerkt door het zich aanpassen bij de gedienstigheden der praktijk, ai 'gaat dit ten koste van recht en 'biMijkheid.
Wij - denken 'Merbij aan de kwestie van de soevereinitefiitsoverdradht van het voormalige Nedienands- In'dië, waartegen wij 'ons idestijdls krachtig hebben verzet, en er ook teigen hebben gesibemid. Wij denken voorts, om ons tot "het beleid •van het 'huidige kabfaiet te bepalen, aan de onverkwikkelijfce affaire van het artsen-echtpaar
Meulenbelt,
> dat rdmmer de gelegenheid kreeg om zich voor de kiommiissie uiit de Kamer te verantwoorden; voorts aan 'de zaak van de heer
Van der Putten,
idie aam de dij'k werd 'gezet, wat daarna door toet ambtenarengerecht werd 'gelaakt. In 'al 'deze gevallen onitvtagen wij van onderscheidene (fcaniten van personen, die niet bij de S.G.P. zijn aangesloten, bewijzen van waanderfag en instemming m'et ons optreden fa de Kamer, ja zelfs van rooms-katho- Mefce zijdie, gelijk dit ook het geval was inzake ide Nieuw-Gufaeakweistie.
Ziende op deze bewijzen van fastemmfag alsmede op de voor ons gunstige uitslag der dit jaar gehouden StatenverleiezÉngen m.enen wij niet overmoedig te handelen, wanm'eer wij als ons gevoel uitspreken, "dat wij de aanstaande Kamierverki-ezing met ihoop op een voor ons gunstige uitslag tegemo'et kunnen 'gaan. Deze verlfciezfaig zal ongetwijfe'ld belangrij'ke veranderfagen te weeg brengen. Verscheidene m'inilisters hetoben reeds te 'kennen gegeven, .dat zij noch voor het Ka.merliidmaatischap, nooh voor het minisiterschap fa aanmerkfa'g wensen te "komen, zodat 'te voorzien is, dat hiefc vodigendje kiaJbdmiet een geihjeel imieuwe saanenstiöMdinig zal 'bobben.
Een vraag, die ziöh d'aanbij voordioet en al meenmialen to de pers oote is laanigiesnieden, betoeft liieib al of mleit weer gaan dieelneimen vssn. de Partij van de Arbeid 'aam de regetning. Gezien vanuiit tiet stenidpumit der door oous vcKWgestaaie toegtoBeaen miaaikit het geen verscluii uit of de V.V.D. dan wel de P.vJd.A. deel van hiet nieuwe Kalainiet uiifemiaailst, daar er oiideir taeit touildlge kiabineit eivennito spirake was van een regertoigstoeledid naar 'het (riolitsnoer van Giods Woond en wet als onider vorigie kiabineitten onder Dr. Drees. Wat de meertdeire vrijtoeid betirefit, waarvan zovele onidememens in Janidbouw, inidustrle en mfilddenstond zuüke ihooggesipaninjen verwactottoigen hadden, toen dit Icabtoet zonder ide Partij van de Arbeiid optrad, daarmee is het oofc al voor velen op een iteleursteüing uütgeaopen.
Men had geihioopt, dat de
bureaukratie en ambtenarij
met de daanmee gepaard giaaaide veelvuflidige ovei(heiildsbem.'oellnjgen teadhtig zouden warden ingekrompen, m^aar hiervan werd niets of maar uiiterst weiinilg bespeurd. Geen wonder was het dan ook, dat er in dlie 'krtoigen stemimen vielen te beluaisteren ails deze: „Of men nu van de hond of van de bat getoeten wordt, dat maaJkt niets uSt". Vooral ondear die boeien, die zlcih maar niiiet kunmen verenigen met heit Landbouwsohap, verwekte het optreden van idit „schap" een grote verarDtwaandiglng. Het Lamdbouwsohap toch Met voor het verkrijgen van een slechts ikledn bedrag hele boettlderljen en ilanderijen vemteopen, terwijl het kort geleden is voongetoomen, dat een boer uit Nieuwefberk aam die IJssel naar de gevamigenis te Soheveningen werd gelbrachit, en zoals mij door hem wend geschreven, olidaar m^et zogenaamde „zwane jiongens" en geboefte tezamen werd gebradht, zodat hij de hele dag gevloek en onzedeOljke taal moest aanlhoren. Hedenmorgen vermieldde een persbertioM, dat dezer dagen ibe
Putten op de Veluwe
twee 'boeren nespektlevelljk van 30 en 75 jaar in het ihotet van de nacht door de politie van hun bed werden gelicht. Waartoe, zo vragen wij, is zulk een optreden nodig? Deze twee boeren staan bij de Puittense bevolking bekend als .rustiige 'burgers. Er was derhalve geen enkele reden om des nachts hen in de slaap te overvalen. Zij zijn overdag op hun boerderij of to de omgeving van hun boerderij aan het werk, zodat men ae zoiader enüg bezwaar overdag had kunnen ophalen.
Wij hebben het ndmmer kunnen goedkeuren — dit willen wij er tolj zeggen — dat werd overgegaain tot het toepassen van revolutionaiire handelingen, zoals dait verleden j'aar gebeunde n.l. het lamlieggen van het verkeer, waardoor velen, 'die part nooh ideel hadden 'aan de door het Landbouwschap toegepasite maatregelen, in hun vrijheid om van de weg igebruik te m'^fcen, ernstig werden belemm'erd. Dergelijike handeUinigen wordten door ons besJdist veroordeeld, maar aaiiderzij'ds 'zijn wij ook 'van oordeel, dat 'het verkopen van komptete boer derijen en van landerijen ter ver- 'krijigtoig vain een klem bedrag dat door 'het Lanidbouwsdhap werd opgeëtot, veel en veel te ver gtog. Verscheidene dagbladen, dffle overigens de revoluitloaiaiLre demonstraMes ook sterk veroordeelden, zoals onder meer 'de Haagse Oourant en ide Telegraaf, hetoben desniettemto een dergelijk rigoureus optreden van 'het Laodbouwsohap ten sterkste afgekeurd.
Door het toepassen van een dergelijke methode 'kweekt men een geest van verzet, die kan leiden tot buitensporigheden, zoals hetoben plaats 'gehad. Het Lamdtoouwschap heeft 'dit trouwens zelf ook ingezien. K'ort na de pogiiingen tot "verkoping van de boerderijen in de buurt van Hoogeveen, waarvoor geen kopers waren, rl'öhtite het laich met een verzoek tot 'de staabsisekretaris van aflgemene aalben om de wet op de p.bjo. te wijzigen. Dit verzoek werd 'gemotiveerd met dte bekentenis, dat een zo ingrijpende maatregel, als 'het gereöhtelijk doen verkopen van onroerende goederen, 'niet to redelijke verhouding staat tot 'het bedrag van de heffing en idaarom. zoveel miogelijk moet worden verm'eden. Het „schap" bepleitte daarom een vereenivöuidigdie regeJtog voor het beslag onder derden. Wij laten nu onbesproken, of 'het wel nodilg 'is, een wet te veranderen, terwijl beschikt kan worden 'Over alle m'adhtsmMdelen, 'die elke Nederlander en eJke Nederlandse vennootschap ten dienste staan, miaar uiit de bekentenis van het Landbouwschap blijkt tooh wel overduidelijk, dat de to 1961 toegepaste metlhode van verkoop van tooerderijen en landerijen een onigehoorid machtsmisbruik was en daarom sterke veroortdeliing verdient.
Wat verder de positie van de landbouw betreft, mijnheer de voorzitter, stelt het 'ons wel zeer teleur, dat 'met geen woord to de troonrede wordt 'gerept over de uiterst moeilijke positie, waarto de 'gemengde 'bedrijven op de Mohtere gronden zich bevinden. Een laanwijatog wat de regertag to dezen van püan is te doen, had toch wel mogen worden verwacht.
Al de stru'btoeüngen, die ik zoeven nioemde in verband met het Laaidbouwsclhap, en ai di'e ontevredenhedd zouden voorkomen zijn, wanneer nimm'er tot oinvoerinjg van de onnederlanidse wet op de P.B.O. was overgegaan. Heel 'die P.B.O. is ietis, wat er bij een belangrijk deel van het bedrijfsleven niet m wil. Van meet af aan hebben wy lons dan ook met de P.B.O. niiet kunnen vereniigen en de uitkomst heeft wei bewezen, 'dat vele andemem'ers er niets voor 'gevoelen om di'e schappen op te richten. Terecht schreef
Dr. Zeegers
to „Burgerrecht" van 8 april 1961, dat de P.B.O. er niet is gekomen, omdat 'ons volk dat begeerde, m'aar ais een stunt van aan de leiibamd der vakorganisaties lopende poMtiici, •waarvan 'er sommiigen bij de P3.0. 'Ook nog een 'graantje meegepikt 'hebben. In het bögto scheen het 'geweldig te gaan. Het ene „schap" na het 'andere kwam tot stand. Dit «waren echter de gewone oude, uit de 'krisis van de dertiger jaren stammende organisaties, die, zo 'het heette, vemiieuwid werden. Benm'aal zo ver begon de P.B.O.zaak te stagneren. ZSo zelfls, dat de vroegere minMer voor de P.B.O., de heer De Bruijn, met idwang begon te dreiigen. Vooral de todustrie bOieek niet geneigd zich to de strikken van de P.B.O. te laten vangen. Daarbij doet zich ook het frappante geval 'voor, dat de werknemers zelf er 'blijkbaar ni'Cts voor gevoe^ len. Qndaai'ks het niet floreren •van de P.B.O., waarover door haar voorstanlders voortdurend wordt geklaagd, is ecihter de ebonomische toesitand laülerminst ongunstig, zod'at met 'het oog hierop de P.B.O. totaal overbodig Mijkt te zijn. Aangaande die ebonamisohe toestand verm'eiLdt de troonrede, dat de efconomische bedrijvigtaeid' to ons land op hoog niveau staat, al is de produlbtiiestijigimig de laatste jaren vertraagd, onder meer — wat wel was te voorzien — door de verkorftiing van de artoeSldstijd, dfiie 'ais een ilawtoe over het bedrijfsleven is gekomen.
Dat de werkloosfaeiid desalniettemto zeer gertoig is, is veoMijidend, evenaJls het feit dat er 'geen bestedlngstoeperkende maatregelen nodilg waren, zoals onder het vorige 'babtoet, waarvan de Parttij van de Arbeiid deel uitmaakte. Uit ekonomisch oogpunt is idiJt een zeer verfheugend feit, daar de sl'agen van 'bestedüngsbepeikende maatregelen het zwaarst neerkomen op de ruggen der werknemers, zjoaJls onder 'het 'kabtoet-Drees werd ondervondien. Er is echter alle reden voor een voorziöhtig belieiid te voeren, daar de huidige toestanid zeer wel zou (kunnen omslaan. Het is voorts wel zeer te 'betreuren, mijnlheer de voorzitter, dat to de troonrede geen
belastingverlaging
Werd aangekondiigd. De 'beflasttogdruk as toch nog steeds zeer zwaar vooral vanwege de sterke progr^s^ s& e op 'de inkomstenbelasting. Naaj ons oordeel zou het nodüg zijn ^^ uitgaven sterk te ibeperken, maaj hiervan viel in deze bijna vierjan. ge periode nïeits te bespeuren. D^ uitgaven gaven to'tegendeel een zeer sterke stijgimig ite zien.
Wat de womimgvooraiening 'betreft is 'het wel uitermate teleurstelleiiö' dat In de troonrede niet ibon wor-' den vermeld, dat het etode hiemaia binnenkort te ziien is. Evenals üi vorige jaren lezen wij ook thans tn dit staatsBtuk, dat de wonto'gvoorzientog een ooidierwerp 'van voortdurende zorg blijft. Wij vragen ons af, of 'de regering wel de goede weg volgt en of zij de partifculiere hown niiöt sterker zal moeten bevorderen to plaats van 'de overheids- en de semi& overheidBbouw.
Ten slotte, mijntoeer de voorzitter, nog een enkeil woord over het voornemen der regentog om de herrijzenis van onBe staat in 1813 te tedenken. Voor •walt toetreft de bevrijding van het Franse juk en het herkrijgen van 'ons zelfstairadlg volksbestaan ban 'die herdenking onze instemmtog hebben, mis daatfbij Gode de 'eer wordt gegeven, die Hem alleen hd'ervoor toebamt. Wij bepleiten dan ook bij de regeitoig, dat 'to de nadere bekendmaking van haar pliannen betreffende deze herdenfctog hi'erop de voie aandacht zal worden gevestigd, en dat diie hendenktog niet zal staan to het teken van de heidense leuze van , yb!rood en spelen", welke helaas miaar al te zeer Ihat bermieirik was van het belaid ider achtereenvolgende regeramgen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 oktober 1962
De Banier | 8 Pagina's