Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De zaak Van der Putten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zaak Van der Putten

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 27 november van het vorige jaar werd heer Van der Putten, technisch hoofdambtenaar bij het departement van defensie, door minister Visser ontslagen. Daar hy van oordeel was, dat dit ten onrechte geschiedde, beriep hij zich op het ambtenarengerecht te Arnhem. Dit kollege deed een uitspraak, die geheel in het voordeel was van de heer Van der Putten. Er werd n.l. in verklaard, dat het ontslag in strijd was met algemene rechtsheginselen, met de rechtszekerheid, die een ambtenaar toekomt en in strijd ook met het desbetreffende artikel van het ambtenarenreglement. Zowel in de Tweede als in de Eerste Kamer is daarop de zaak- Van der Putten ter sprake gekomen, terwijl de minister in hoger beroep ging biJ Se Centrale Raad van Beroep te Utrecht. De vorige week nu kwam dit hc^er beroep jn openbare behandeling. Voor de minister trad op een der landsadvokaten: Mr Wijckerheld Bisd'Om en voor de heer Van öer Putten diens advokaat: Mr. Geleynse. Eerstgenoemde merkt onder meer op, dat ae heer Van der Putten, hoewel technisch zeer kundig, toch op grond van bepaalde karaktereigenschappen niet voor zijn funktie geschikt was. De minister Vas 'olgens hem derhalve bevond tot een vergelijke ongeschiktheid te konkluderen, "" at het ontslagbesluit behoort gehandiM te worden. Het ambtenarenregle- "jent behoorde voorts volgens 's ministers Pleiter niet al te zeer naar de letter te worden genomen, doch meer naar redehJKheid te worden gelezen. *•• Geleynse daarent^en noemde het ge- «even ontslag volkomen ongerechtvaaroiga. Het optreden van de minister kon ™gens hem de toets van redelijkheid en Menselijkheid niet doorstaan. De.beslis- °™S van het Arnhemse ambtenarengej*? ™, waarby het ontslagbesluit van de truster werd vernietigd, had dan ook het rectitegevoel van iedere weldenkende biu ser bevredigd. Hij verzocht deswege aan ™ Centrale Raad deze beslissing in zijn ffltspraak te vrillen bevestigen, "e heer Van der Putten zelf was ook in ae zaai aanwezig, maar hij mocht niets zeggen. Wel trachtte hfl nog iets in het midden te brengen, maar daar iaj niet als party, doch als toehoorder aanwezig was, werd hem door de president. Mr. Blom, het zwijgen opgelegd.

In het bovenstaande werden slechts de konklusies weergegeven, waartoe de beide advokaten kwamen, daar het veel te veel plaatsruimte zou vergen om van hun betogen een uitvoerig verslag te geven. Veel nieuws kwam hierbij ook niet aan het Ucht, wat te begrijpen is, daar deze kvrestie reeds in den brede door het ambtenarengerecht was behandeld.

Alleen zij nog gewezen op een paar vragen, die de president aan Mr. wyckerheld Bisdom en Mr. Geleynse stelde. Aan de eerste vro^ hy of de heer Van der Putten sedert 1952, dit is het jaar waarin deze minister Staf had toegez^d over bepaalde zaken verder te zullen zwügen, nog aktle tegen het ministerie had gevoerd. Mr. Bisdom bleek niet zo goed in de materie te zitten, want hij verzocht de vraag even te mogen overwegen. Hierna verklaarde hy, dat Van der Putten sedert 1952 geen aktie had ondernomen. Op'dfi aan Mr. Geleynse gestelde vraag of de heer Van der Putten in zün memorandiun namen had genoemd van nog in dienst zynde officieren, die tydens de oorlog met de Japarmers hadden samen gespannen, en nadien onregelmatigheden hadden gepleegd, antwoordde hy ontkennend. Hü wees er echter op, dat de heer Van der Putten nooit had beweerd, dat de door hem bedoelde officieren nog in dienst waren. Dit was hem wel in de schoenen geschoven door een Rotterdams ochtendblad, maar van wat dit blad had geschreven had hy zich gedistancieerd en zelfs een klacht er over ingediend by de raad voor de journalistiek, die nog steeds niet in behandelir^ is genomen.

De president sprak ten slotte de hoop uit, dat de Centrale van Beroep over drie weken uitspraak zal kunnen doen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 oktober 1962

De Banier | 8 Pagina's

De zaak Van der Putten

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 oktober 1962

De Banier | 8 Pagina's