Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Algemene financiële beschouwingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Algemene financiële beschouwingen

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rede van Ir. van Dis

Vroeger, dat wil zeggen vóór de oorlog en ook nog wel een 'aantal jaren 'na de oorlog, werden de financiële beschouwingen ov'er de gehele rij'ksibegrotimg steeds tegelijk gehouden m'et de algemiene politieke beschouwingen. Sedert enige jaren te hierm echter verandentog 'aangebracht en hieeft afzonderlijke behandeitog plaats. De 'aM'enni'euwste werkwijze is hierbij 'dus nog niiet toegepast. Daarmede lis 'dit jaar voor het eerst betreffende een 'drietal hoofdstukken der rijksbegrottog een proef genomen. Voor de algemene financi& le besöhouwingen is dit 'keer nog een voorlopig verslag versohenen, gevolgd 'door een memorie van antwoord.

Het is echter zeer waarschijnlijk, dat 'deae wijze van beihanideltog 'wel voor het laatst heeft plaats gehad, en 'dat 'diis bij 'de volgende begroting ook de ni'eu'we werkwijze zal worden toegepast.

Wij laten nu 'direkt 'de rede •volgen, welke door Ir. van Dis namiens de S.G.P.-fraktie bij deze fto'anciële besohöuwtogen werd gehouden. Mevrouw de voorzitter!

Gezien het feit, 'dat 'het touidigie kabtoet het laatste jaar van zijn zittto'gsperi'Ode is to'gegaan, is 'dit de vierde en laatste miljoenennota, die ionder 'dit kabtoet door minister Zij'lstra wordt verdedigd. Dit wil m.ijns toaiens echter nog niet zeggen, dat de minister bij een voiigende toegrotto'gsbetoandefling, als hem het leven wordt bespaard, zich •niet meer achter de minmsiterstafel zal bevtoden. De mitois)ter heeft niet lang geleden wei 'aan de vooraitter van de aniti-revoilutioniaiire partij te kennen gegeven, dat hij aich niet m'cer beschikbaar •wenst te stellen voor een plaats op de antirevototiianaire 'kantdlidatenlijst, miaar 'dit wü nog niet zeggen, dat hij niet mieer als minister terug feeert. Sommige persorganen hebben dit er wel van gemaakt, moor deze 'konklusie is naar mijn mentog zeer voortoarftg. Het zou ons dan ook niet verwon'deren als wij minister Zijtetra na de verkieato- 'gen weer op dezelfde plaats terug

zien, ook als de P.v.d.A. weer deel van het kabtoet zou 'gaan uitmaken, idaar Prof. Zijlstra als progressief 'bekend staat en bij de P.v; d.A. steeds

persona grata

is geweest. Moohit mitoister Zijlstra eohter niet meer teruig keren, dan zal 'dit niet zijn om'dat toet hem aan werkteroöht en kapaciteiten toeeft 'ontbnöken. Ook wij kunnen voor de hem door God geschionken gia-ven alle waardermg hebben, wat echter niet wil zeggen, da* wij het to alles met het door hem. gevoerde beleild eens waren en eens kunnen zijn. Om. slechts een enkel pumt te noemen, was het voor ons en zelfs voor velen, die tot de partij van de minister behoren, 'een zeer grote teleursiteMtog, dat hij 'tozake 'de •votetbaltoto ni'et voet bij stu'k heeft gehouden, m'aar overstag is gegaan door niet langer te persisteren 'bij de to 1956 'door hem gestelde' voorwaarde bij toeitredtog 'tot h.et toenm'aüge kabtoet, dat geen •wijzlgto'g to 'de loterijwet zou plaats hebben. Thians overgaande tot het ftoancieel-iekanomiBch 'beleid, zij opgem'erfct, dat wij 'daarto 'gunstige en miinder gunsitige facetten ontdekken. 'Gunstig achten wij het, dat het onder 'dit mtoistorie niet kiwam tot het nemen van toestedingsbeperfeende maatregeten, zoals onder het babtoet-Drees het geval was, met het gevolg, dat de werkgelegenh'eld er door vermtoderde en vele •werkn'emers met werkl'Oosheid werden geslagen. Bovendien gtogen de prijzen van versch'edldene levensm.iddelen •omhoog, wat ook al !het zwaarst idrufcte op de mto'der draaglkraohtigen, vooral 'op idie m.et groibe ge'zinnen. Ook de tarieven der overheidsibedrijven, aoals gas-, eleflsbriciteits- en vervoersbedrijven, werden opgevoerd, terwijl voorts bepaalde belasttogen werden verhoogd, wat voor het bedrij f si'even verzwartog van 'lasiten 'betekende. Wat 'bij 'die bestedtogfbeperkende m'aatregelen echter vooral opmerkelijk was, is het feit, dat op de overheidsuiitjgaven vrijwel niet werd bezuinigd.

Nederlandsche Bank

over 1961 vindt men dienaangaan. de op blz. 14 vermeld, 'dat het toen vooral de overheid was, die sacji schuldig m'aak'te aan de expansie der bestedtogen boven het niveau van 'het 'besctiitobare 'inkomen, gg. paard gaande met de ftoanciering daarvan uit toflatoire middelen. Zelfs de 'hoge subsidies ten behoeve van 'allerlei vermakelij'kihelidsdöel. eto'den taleven gehandhaafd. Het kwam er 'alzo 'Op neer, dat de be. stedtogbeperkende maatre'geien vrijwel hoofdzake'lijk op de konsumenten werden afgewenteld, alsmeide op 'de bedrijven, wier investeringsaniogelijkheiden hierdoor ernstig werden gereou'd. Dit alles vond plaats onder een socialiBti. sche m'taister van ftoonciën, < i« heer Hofstra, maar de verantwoordelijikheiid voor dit 'beleid, 'dat rege. rtogsbeleftd was, rustte 'Ook op mi. nister Zijlstra, die vóór de Kamerverkieztog van 1956 door zij'n partij als de verpersoonlijking van

„modem christelijk staatsmanschap”

'aan ide kiezers werd aanbevolen. 'Dat 'er nadien to het fto'anciële ©konomisdhe bestel een keer •ten goede kwam, was dan 'Ook niet te danken laan het 'beleid der regering, maar 'omider 'Gods voorzieni'g bestel aan een 'gunstige omslag in de konjunküuur. Wij kregen opnieuw een periode van hoogkonjunktuui, 'waarto 'er weer volop werkgelegenheid kwam. Dit zette reeds to ondei het vorige en het 'zette zich voort onder het huidige kabtoet. In de miEj'oenerni'ota merkt 'de minister dienaan'gaande op, dat de expansie van > onze volkshuiishiouidtog, die na de recessie van 1958 een aanvan'g nam en snel tot een volledige insch'aiteeiling leidide van de 'besohik- 'bare 'arbeidskrachten, tot dusverre ni'et 'is onderbroken. Wij beleven dus weer, evenals voor 'de recesste, een periode van welvaart, al zijn er ongetwijfe'ld onder 'ons: - vo'lk nog 'groepen, zoals bejaarden, invaliden, kletae zelfstandigen en anderen, idie van een kl'eto inkomen moeten leven 'en het aeer moe'iUjk heibben. Over het oügemeen genomen echter kan worden gezegd, dait het 'ons vol'k materieel 'goed 'gaat. Helaas wordt de dankbaarheid jegens Hem, •van Wie ai'le goede - gaven komen, maar al te zeer gemist. Tienduizenden bij 'tienduizenden gaan geheel op to het materiële, zi'dh alleen bekommerend om tijdelijke en 'Stofffi'Ujke belangen en geheel niet om de eeuwige, wlei leven staat to 'het teken van liet heidense:

„Laat ons eten en drinken en vrolijk zijn, want morgen sterven wij”

Ben levensiopenbaring, die helaas door 'het regeringsbeleid maar al te zeer wordt bevorderd. Toch tó M zeer de ivraag, of de toestand van hoogkonjimktuur van bMjveiid* aard is. Er waren reeds 'aanwij*gen, die een teruigganig doen vrezen. Ik wijs oim. op de koersdaling op de effektenbeurzen en op * versohijnseien, di'e wijzen lOp een intoimptoig van de wereldli'andeL Het verontrustende hierbij is, dat, wann'eer de 'fconjom'ktuur m< x> V omisiLaan, wij 'Cr veel omguns-tige'' zouden voorstaan dan 'bij 'öe voriiige recessie. Het isntexnaitionale konimrrentaevermogen van Nedeirland toch was in 1958, ondanks de vooratgaanide peariiodie van overbeste- ^.g, niet aangetast, teirwijl düt tlians ten - gevoaige van hot sifcijg-en gier aiibeidsGsosten wel het geval is. Met het oog op 'diie zoveel omgxin- 8tiger pasütüe, was Dr. Hoütiroip, volgens wat hij 'in bet zojuist reeds genoemde versilag schreef, ten zeerste be'vreesd, diat de volgende recess'iepeniiodie ons bitberdieir ervaringen aal brengen. De vroegere dlrekbeur van Stork, de heer Ir. Keus, lieef't er anlamgs 'OOk al de aandacht op gevesibigid, diat die dalende bedrijfswinsten, gepaaaid met een Icosteninflatde, door de stijgende lonen, waarvan de stijigiin'g boven die van de' produktie uiitgilng, en dioor de stijgende sod'aflie lajsten dionkere schiadiuiwen vooruit werpen. Hij wees daar'bij ojn. op een uitspraak van een Engelse bankiar in „The Finonaiiad Times" van 26 september H., waanin werid te kennen gegeven, idiat wij aan het beg'in staan van een neergang lin die konjunktuuir.

De minister ©eeft er zelf eveneens blijk van te dieaer zaike niet gerust te zijn. Met nadruk wordt door hem in de miljoenennota herhaaMelijk aaaigemaanid om

waakzaamheid,

zelfs igrote 'Waafcaaamiheid, te betrachten. Daaribij worden door hem verschlMende onigunstiige voortekenen genoemid, zoals spanmanig op de arbeidsmarkt, diie ^een ^evenwichtige verdere expansie bemoeffilijken. Voorts wijsit de miiniister op het verzwakken van de komkuiirenitieposlbie 'aJs gevolig van de loonsverhogingen, welke tot een stljginig der anbeidskositen hebben ©eleild, die belan'grijk igroter fe 'dan in de meeste landfen, waarmedie Nederland kan toonkurreren. Daarbij iBomt, dat door de stijgamg diezer fcosten de winsten zijn gedaalid, waardoor die invesbeningsiposiitiie der bedrijven onigunstoig wordt toetovloed. Voor 1963 wordt de sitijigtog vaal de investeringen door het Centraal Planbureau op slechits 2 pet. gesteld. Dit moge, wanneer het tóerbij blijft, nog niet zo verontnistend zijn, maar aniders wordt tot, wannieer de investerinigien beneden het noodaakelijke peiil gaan dalen. Dat die mogeUj'lsheiid aamweaiig is, wondt door het Oentraal Ptenbureau ntet 'deniKbeeldüg geacht, wanneer ni. de toinnenHanidise kosten starfeer stijgen dan is voorzien. Met 'hiett oog op 'de snel toenemende 'taevoHbiinig van ons lanid ZOOI 2ïUJlk een igamg van zaken ernstige gevolgen hebben voor de werkeelegenh^eld. Een vermmdeming van de winstmarges, waaruait de tnvesteüinigen mioeten worden gefinonöerd, is derhalve een zeer ongunstig teken. Br fe dus ind'erdiaad alte reden voor de regering uitersit waakzaam te zijn, vooral nu het tegen een KamerveiTkiezing ioopit. Omstreeks 1956 kiwam er een loonrooiide, idle bekend sitaat onider de naam van

„verkiezingsloonronde",

doch welk reëel voordeel hebben de werkraemers hiervan gehad? Enige tijd niajdlien toch stegen de prijzen met wea 7 a 8 pet., zodat de loonsveitooging ongedaan werd gemaakt. In die tijd kon men de werknemiers aelf meermalen horen zeggen, idat zij met een loansveTho- Stoig niet wanen gebaat, laüs de prijzen omhoog gingen. Nu moge de regerfag al moeite doen om prijsstijging tegen te houden, m^aar het is zeer de vraag of haar 'dit zaïl gelukken. Onlangs güngen de bakkers al 'Over tot prijsverhogtoig van heft brood zonder daartoe toestemming te hebben gehad van de minister van ekonomÈsdhe zaïfcen. Nadien werd ide prijs nog weer verhoogd, terwijl de melkprijs ook omhoog ging. Dit is 'OOk heel goed te begrijpen. De ondernemers gaan gebulkt onder hoge tolaistingen en andere lasten, waardoor de arbeidskositen steeds stlj^gen en hun verdiensten vermmderen. Het is dus zeer goed te verstaan, 'dat zij, om hun toedrijf te kunnen handhaven, op prljsverhogfing 'aanidringen. Thans overgaande tot een ander punt uit de 'miüjioenennota, vestiiig ik de aandacht op een passage, voorkomend 'op hlz. 6 der nota, waarin de mdnisiter 'opmierkt, dat ook voor de overheid de ete blijft, dat de verruomiinig van haar bestedingen afgesiteiid blijft op de verwachte ekoniomische omtwikkeltog in 1963. Als ik de mflniister goed be- 'grdjp, wfil hij hiermede zeggen, dat de regering op 'haar uitgaven moet passen. Mt is imderdiaad een zeer dringende 'eds. Een eiis, 'die in het verleden maar aJ 'te zeer is verwaarloosd. De

uitgaven

zijn toch de laatste jaren enorm gestegen. Bedroegen zij in 1952 nog 5, 6 mMjard, in 1958 waren zij gestegen tot 8 miljard en voor 1963 zijn zij geraani'd op bijna 11, 7 miiljard, 'dus alweer 'ongeveer 3, 7 miljard of bijna 50 pet. meer idan vier jaar geleden. Het behoeft dan lOok niet 'te verwon'deren, idat de uitgaven 'de 'inkomsten verre overtreffen en 'Oök 'ni'et, 'dat het tefeort op de begroifeing van het lopende jaar toet geraamde tekort van 275 mihi. maar eventj'es met 905 min. heeft overschreden. En idaarbij blijft het niet, want voor 1963 raamt die minfister alwieer een tekort, dat 'ook al aan de zeer hoge 'kant 'ligt, nameOljk van 930 mhi. Wanneer een partikulier bedrijf één of meer jaren m'eit tekorten werkt, heeft dit tot gevolg, dat 'het moet likwïidieren. Bij de staat üB 'dit echter anders. De mtoister houdt de beOastingsöhroef vast aangedraaid en zo idit nodiig wordt geoordeeld, dan wordt die sdhroef nog wat vaster aangedraaid. De beliasitingbetal'ers m'ogen dan hun stemvolume lal wat uitzetten, maar 'dan wordt tot 'hun troost gezegd, 'dat het maar van (tijdetlijke aard is. Minister Hofstra werd er voor Ide laan uitgestuurd, omdat hij die 'tijideUj'kheid voor itwee j'aar wilde kontinueren, maar mSnüsiter Zijilstra en de staatssekretarls zagen kans lom een 'terugdraai van 'de schroef te verhinderen en 'de tijidelijfee 'belastingverhogingen in

vaste verhogingen

om te zetten. Dat de uitgaven j'aar 'Op jaar zo buütengewoon sterk stijgen, mag echter niet alleen aan 'de regering worden toegeschreven, al is het wel zo, dat zij de uitgaven ten slotte voor «haar verantwoordin'g neemt, ook de partijen, die 'haar s)teunen, gaan 'daarbij all'erminsit vrijuüt. Voor de Kamerverkiezingen, o.a. die van 1959, stelden zij aan hun kiezers idrastisehe beperkingen der rijksuitgaven in 'het vooruiitaidht, dooh na 'de verkliezingen stelden zij eisen, 'die de uitgaven met tóentallen miljoenen verhoogden. Een recent voorbeeld hiervan ihieibben wij

gehad bij de behandeling 'van het wetsontwerp 'tot uitbreiding van de kinderbijslag, toen door vertegenwoordigers van de 'grote partijen bij de regering 'krachtfiig werd 'aangedrongen 'op het 'bijpassen van grote bedragen uit de staatskas. Dezer dagen hebben wij hetzelfde kunnen konstaiteren met 'betrekking tot de hulpverlening aan de onderontvsni'kkelde geMeden. De heren Blaisse en Biesheuvel wüden aan'vankelijk nog eens 100 min. 'geven boven het door de regering voor diit doei beschlkbiaar geste'lde bedrag, terwijl idit de 'heer Ruygers van de P.v.d.A. nog niet genoeg was; hij wifflide zelfs ca. 200 nün. aan het gevoteerde bedrag toevoegen met nog 200 min. aan overheidsgarantieB voor het bedrij f slie'ven. Dit widen de heren Blaasse, Biesh-euvel en Ruygers doen, 'terwijil de regering en dus ook imtoteter Zij'lstra, 'die wei in de aiiereerste plaats voor die uitgaven verantwoordelijk is, voor 1961 een totaalbedrag van 271 min., voor 1962 van 304 min. en voor 1963 een bedrag van 248 mhi. voor de oniderontwi'kketlde landen beschikbaar willen stellen, 'wat toch al enorme bedragen zij'n.

Wij zouden het dan 'Ook veel beter achten, wanneer de regering de hulpverlening overliet aan het

partikulier initiatief

en 'de belastingen verlaagde, zodat er voor ons volk ook meer ruimte kwam om 'bijidragen te leveren voor de hulpverlening in 'die 'landen, waar honger wordt gededen, ai zal er ook dan een deugdelijke feontroüe moeten zijn om te zorgen, 'dat de verleende hulp werkelij'k ten goede komt aan hen, voor wie ze toestemd is. In het verleden Is toch gekonstateerd, dat zakken Amerikaanse tarwe, die 'als schenking waren gegeven, op 'de markt in het destoetref f ende land terecht kwamen. Wij zijn 'dus van oordeel, dat het voor Nederland getooden is zich niet in te laten met lintemaitiianaie plannen, die miaj'ardien vergen en waarvan velen met ons van oordeel zijn, 'dat zij in een bodemloze put verdwijnen, zoals nog onlangs door Prof. 'de Lange 'in een rede werd opgem'erkt. Dit klemt te meer, nu de belasttoigen te onzent zo hoog, de vooruiitaichten zo onzeker en 'de tekorten op de begroting zo eniorm groot zijn. Dat ddie tekorten zo groot zijn, 'behoeft ook, gezien ide hoog geklommen staatsulitgaven ni'et te verwon'deren. De minister is tóerover 'blijkbaar niet ao verontrust; ais het stij-gingspercentage der uitgaven maar blijft beneden het stijgingspercentage van 'het natt'onale inkom'en, 'dan liis 'de m.'inister tevreden. Wij vragen 'ons echter 'af waar het 'op 'de 'duur met 'dlie voortdurende stijigting van 'de uitgaven op moet uitlopen. Er zijn er 'dan ook •onder de ekonomen, die hierop allerminst gerust zijn. Zij wijzen 'daarbij op het internationale versohijnsel van geschokt vertrouwen, 'dat zijn oorzaaik vindt in het 'ai maar opvoeren van 'de staatsuitgaven. De m'iniister heeft heit.'tekort voor 1963 'op 939 min. 'geraamd. Als oorzaak hiervan wordt 'door hem vermeld een vermindering van de belastingopbrengst tot een bedrag van 523 min. waarvan het grootste 'deel komt op rekening van de vermindering 'van de "Vennootsohapsbelastlng. Het is dus 'lang niet onmogelijk, dat het werkelijke 'tekort voor 1963 het geraam'de tekort weer belangrijk zai overschrijden, wanneer 'de op­

brengst der beüastongen, in het bij - zonder van de vennootsdtepsibeiasting, nog sterker gaat verminderen. Ook moet Merbij worden gedacht aan de uitgaven, "die nodig zijn voor de uitvoering van nog andere regelingen.

Ingrijpende verlaging

der staatsuitgaven aohten wij 'dan ook dr'imgend noodzakelijk. Daarbij beho'ren om principiële redenen allereerst aile uitgaven, doe dienen voor publiek vermaak, zoals toneel, opera, danskunst, sport, televïsSe en andere vormen van vermaaic te worden gestaakt. In plaajts hiervan blij'kt echter uit de ondierwijsbegrotin'g, dat deze uitgaven ieder jaar worden verhoogd. Alleen bij de oniderafde'ling „toneel en letteren" bedraagt idle verhoging sedert 1961 ai bijna 1 min.; voor de televisie zelfs 'beiliangrij'k meer dan 12 min. Al de uitgaven dragen er toe bij, dat het departement van onderwijs het 'grootste deel van het nabi'on'ale ink'omen verslindt. Terwijl toch de unitgaven ten toehoeve van die defensie ca. 4, 9 pet. van het naMoniale inkomen vergen, e& st onderwijs bijna 6 pet. 'op. Dit betekent voor onderwijs sedert 1953 een toename met ea. 3, 5 i> ot., terwijl de uitgaven voor defensie sedert 1953 met 2, 3 pot. verminderden. De uitga'ven voor londerwijs staan iderhalve op de eerste plaats. De miinSster moge met het oog 'op de stijging der uitgaven opmerken, 'dat er geen sprake is van een mation'ale overtoesteding, 'die besteding 'beperkende maatregelen nodig maak't, maar dat 'Wij ons in ©en toestand 'von relatieve loverbestediinig bevinidien, kan toch bezwaarlijk worden ontkend. Dit komt behalve in de reeds door mij verm'elde verschijnselen ook nog tot uiting onider meer in het overschot op de betiaüngBlbalans, dat 'de laatste jaren sterk is teruggelopen.

In 1960 bedroeg dit overschot nog 1200 min., in 1961 "was het gedaaid tot 520 min., terwijl wordt verwacht dat 'het dn 1962 zal iterug lopen tot 400 min.

Vooral wanneer er in het 'buitenland een 'daling van 'de konjunktuur zou intreden, zouden 'de gievolgen hiervan zeer ernstig zijn, daar toet < dan door de

prijskonkurrentie

niet mogelijk zou zijn de export te bevorderen.

Hieruit blij'kt wel 'hoe diep afhankelijk wij zijn van het Oodsbestuur, waarvoor helaas maar weinig lopmerklnig wordt gevoniden, zodat toeft niet zou behoeven te verwonderen, indien de tij'd van welvaart zou gaan plaats maken voor een tijd van neergang.

Wat de beiastinigdruk betoeft, mevrouw Ide voorzitter, steQit het wel bitter teleur, dat van verüchtimg hiervan 'in 1963 niets komt. De verlaging, 'die per 1 juli 1.1. plaats vond, was toch geen reële belastingvenaginig, m'aar slechts een korrefctde op de waardeverminderin'g van 'de 'gulden.

Wel - werd voor enkelie fcategorüieën, zoals 'de 'ongehuwden, het tarief wat verlaagd, miaar voor velen hunner werd 'deze verlagin'g teniet gedaan d'oor het bedrag, 'dat zij op grond van 'de algemene kinderbijslagwet moeten opbrengen. Voorai de inkomstenbeiiasting met de daaraan verbonden sterke progressie 'legt 'op < ons volk een zeer zware last. De min'istar 'erkent dit en hij lieef't dienaaaig'aande in de malljoeneimota opgemerkt, dia/t om tot telastünigveaplagtoig te fcuimen oveirgaan üe tijid voor bet door iiem gevoerde beleid te kort is geweest, en hij zegt vooPts, dat zulk een beleid, wil 'heit kwantitatiief voMoende vruöhiten dragen, over een langere periode moet worden voorbgeaet. Wij vinden dit voor de bedastingbebalers maar een zeer

schrale troost.

Wanneer wij naigaan ihoe liaiig het heeft 'geduurd voor en 'aleer van de j'Ongste toeliasbingverliaging, veirtoonden aam een nader te bepalen datum, iets k'wam, vragen wij ons af hoeveel j'airen er overheen aullen gaan, voordat er van een tnigrijpen- , de taeHasttagverlagiing sprake zal zijn, idaarbdj aannemende, dat er in de kanjunikbuur zioh geen buitengewone omistondigheden voordoen.

Een volgend onderwerp, da/t ik ter sprake wiiü brengen, heeft betorekking op het bedrag van 100 min., dat door 'de regering o/p 10 'augustus 1962 'aan 'de 'waarnemend setoretaris-fgeneraal van 'de Verenigde Naties, Oe Th'an't, is aangelboden voor de fin'anoieriing van programma's van technisiohe bijstend ten behoeve van de bevolking van Wesit- Nieuw-Quinea. Wij hebben tegen dit aanbod zeer ernstig bezwaar. Uit naam tooh 'der Verenigde Naties -werd het Nederland onm'ogelijk gemaakt de aan'gevangen taak, de Papoea's toit zelfbestuur op te leiden, voort 'te zetten en te voleindigen. Men leverde de Papoea's tegen hun wil aan Indionesië uit. Het Mlgt derhaüve op de weg van de Verenigde Naties en In'donesaë om nu zelf maar de fi'nancdële gevolgen van 'de ovendraciht te dragen. Voor lintrekking van het igedan© aar^bod is zoveel 'te meer reden, niu de regering, zoals de minister in die memorie van lantwoord mededeelt, nog geen taal of token heeft verniomen, of dit laaaiibod idoor Iradanjesië •wordt aanvaard. Dit fe todh bewijs 'genoeg, 'dat Ind'anesdë er 'helemaail 'geen prijs op ste'lt. Ais redlenen 'Mervoor las 'ik dezer diagen in het orgaan van de 'groter-Nedeirland-iaiktie onder hoofdredalfctiie van

Dr. Feuilletau de Bruyn

vermeild, dat Indonieslë bij aajnvaarding van het Nederlandse aanbod zioh dan toij de anitwikkeiing van hiaar niieu'wverworven kotoniaal gebdied onder kuraitele van Oe Thant zou steflilen. Voorts, daJt die ündionesiische regering, om. haax gezicht niet te verliezen, dan ook 100 min. voor de ootwikkellng van Nieuw-Guinea zou moeten uitbrekkien, waartoe toet niet 'in sitaat is. V'Oar deze aieniswij'ze is oi. aUes te zeggen. Wij zijn dan ook van oordeel, 'dat het hoog tijd is, het gediamie aantood 'ten spoedigste in te trekken, te meer, omdat er geen enikele waartoorg is, dat 'deze miljoenen de Nederland-'goedgetzdnde Papoea's 'ten 'goede aouiden koonen. Zelfs ide heer Jouwe heeft dit aanboid der Nederlandse Regering onlangs een toelaohelijik en onnodSig getoaar genoemd. Dit aanbod doet dan. ook miet itaJl van andere uitgaven 'dentoen aan de tijd van na ide laatste oorlog, toen er volgens de eigen woorden van Prof. Sdhermierhom. met geld werd gesmeten. Daarbij deniken wij 'oander mjeer ook aan de uitgaven wegens deelneming laan intemational'e organisaties en konferenties, die 16, 5 min.. voor 'de E.E.G., die 8, 5 min., en voor het ootwikfceMnigsfonds van de E.E.G., die 47, 5 min. bedragen. En dat voor de E.E.G. nota bene, waar­

Prof. Wemelsfelder

begin oktober 'in „EJkon'omisch- Statisitisctoe Berichten" heeft betoogd, 'dat deze tot nu tóe geen noemenswaardige voordeten heeft opgeleverd. Prof. Wemelsfelder is daarover natuurlijk bestreden, waarop hij later is ingegaan. Hy heeft aiöh toen eahter nog veel sterker uibgedru'kt, n.a. dat het E.E.G.-versühijinsel een fenomeen is, 'dat, wanneer men 'daarvan de resu'ltaten wil 'opmaken — ik zeg het in mijn eigen woorden — men dan terecht komt ibij ide mikrofotologle. Met andere woorden: men moet met een miikrostooop werken om enl'g resultaat van de E.E.G. te kunnen onitdekken. En dan zwijg ik nog m'aar over de roekeloze wij - ze, waaroip met de gelden, 'die voor de E.E.G. en Euratom besohiiktoaar worden 'gesteld, ook door de Nederlandse regering wordt omgesprongen. En'kele maanden geleden is hierover een beridht versöhenen in het idagfblad „De Telegraaf". Ik zaJ het bericht niet geheel voorlezen, m'aar ik wil er 'toch wel een enkele opmecfcimg uit citeren. De rekeningen zijn door een kammisisie ontderzoöht, waarover 'in 'het bericht word't vermeld:

„De ikommiissie valt b.v. over de in'tenne verbouwingen in de ('ge- 'huurde) kantoren, idie de 'kom- •miiBsie van E.E.G. en Euratom in Brussel 'gebruiken. In drie dienstj'aren is voor niet 'minder dan 20 min. frank ƒ 1, 5 min.) uitgegeven aan het verplaatsen van tussenBchoitten, het 'aanbrengen van deuren en plaf'onds, de inrlöhiting van restaurant en konferentiezalen".

„Al deze vooraieninigen", aMus de 'konitroleteommiSBae, „zijn zander werke'Mjke invloed op de aiktiviteit van de ambtenaren. Dat geld kan bij verhuizing bovendien 'niet worden terug igevorderd. In vele 'gevallen zal men zelfs de ruimte in de oorspronikelijke itoesitand moeten brengen".

Men zou welhaast uit lal die m'iljoenen in de vorm van bij'dragen hiervoor en idaarvoor, waarvoor de belastin'gbetalers goed zijn, de tadruk krijigen, alsoif Nedemland zowat het rijkste land 'ter wereflid is, in staat om kwistig tientallen miljoenen ronid te strooien. Daar is het echter verre vandaan. De staaitsschuld nam van juni 1961 tot juni 1962 toe met 625 min., zodat deze thans 18 mld. bedraagt; de ibegrotimgsüekorten over 1962 en 1963 overschrijden de twee mld., terwijl ons volk al jaren lang gebukt 'gaat on'der de dru'k van hoge belastingen en zware lasten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 november 1962

De Banier | 8 Pagina's

Algemene financiële beschouwingen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 november 1962

De Banier | 8 Pagina's