Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daarom zal de Heere Zelf ulieden een teken geven: Ziet, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon "baren, en Zijn naam Immanuèl heten. Jesaja 7 : 14

Meer dan zestig Jaren iheeft Jesaja het woord 'd«s Heeren gespro& eii tot het zinkend volk van Israël. Het v/as in de 'dagen vam Uzzia, Jotham, Achaz en Hiskia, koiiinigen van Juda. Het aan Davids huis 'trouw ge- Weven gedeelte van JaJkobs nageslacht, te midden waarvan de Heere Zijn woning had, hoereerdie g'aais trouweloos zijn zuster EfTaim na. De Moof tussen God en Juda door de zonde geslagen, werd steeds groter. Hoe kon het anders, of des Heeren heilig mlisnioegen over de zonde i'floest het volk treffexi. Jesaja spreekt dan oak in zijn profetie van het kwaad, dat Assur en Babel het volk zullen aandoen. Was Hüskla's ontvangst van de gezanten der Chaldeën aanleiding tot de aankondiging van het wegvoeren des volks naar Bahel, de profetie aangaande de veidrulcking dooa: de Asssyriërs vond haar aanleiding 'in het gedrag van Aohaz.

In deze tijden kvpamen de machtige wereldrijken op, die het ene volk na het andere aan zich onderwierpen. Temidden van al die taeiidense volkeren leefde echter één volk van alle andere daarin onderscheiden, dat het het volk des Heeren was. Dit was het volk Israels. Een volk, dat alleen wonen zou. In stede echter dat het 2djn enige, bevoarrechte, van God gegeven positie bewaarde, sloot het zich bij de m^acihtiigen der wereld aan en hief het door dat gedrag het recht vain zijn bestaan zelf op. Zo Gods kerk zich aansluit aan en nedegaat met de wereld, zelf de grenzen uitwissend, die God m genade getrokken heeft, krenkt zij zichzelf en zaa, wyi de Heere Zich teirugtretot en verbergt, de wereld over haar heersen. In Juida's handeling wordt wel een een droef beeld gegeven van de oorzaak van de diep betreurenswaardige toestand, waarin de kerk in onze donkere dagen verkeert. Ooh, of de Heere haar uit de banden der wereld vrijmaken mocht en baar als een enig. Zijn eigen volk, alleen deed wonen en op Hem vertrouwen.

Achaz, de godloze, breekt openlijk met Jehova en sluit zich bij het maehtige Assyrie aam. Hij dient

Baal, zelfs Moloch, en doet, kan het gruwelijker! zijn eigen zcaien door vuur doorgaan. Jehova, de God des eeds en des verbomds, is voor Achaz niet de enige en waarachtige God. Hem liaalt de goddeloae koning neder en stelt Hem gelijk met de afgoden. O schrikkelijke zaak! Het raakt Gods eer! Elk mens, elke vorst, elk land heeft Gods wraak te vrezen als alle godsdiensten op één lijn gezet worden. Hoe staat Nederland, het land van het bloed der martelaren doorweekt, schulddg € i, an dit sölirikkelijk kwaad, v/aarm D veilen zioh beroemen. Men acht het hoge verlichting, aan Rome's afgodendienst dezelfde vrijheden en rechten 'toe te kennen, die alleen de ware dienst des Heeren toekomen. Voor atheïst en pantheïst en deïst eist men 't recht op zioh vrij te openbaren, hoe Godtergend al die openbaringen ook zijn. O, dat de ogen er voor geopend werden, eer de Heere tegen ons om Zijn eer ten strijde trekken zal, gelijk Hij deed toen Hij de zonde van Achaz bezocht. Voorwaaar indien de eer Gods op de ziel woog, wij zouden ons bij de roomse mis niet neerzetten, gelijk tegenwoordige „protestanten" doen. Maar wie bekommert ^oh om de eer des Heeren? O land, land, land, hoor des Heeren woord! Het lootideel bleef over Achaz en zijn volk niet uit. Pekah van Israël en Rezln van Damaskus trokken in bondgenootschap tegen Acihaz op. Zij dachten hem van de troon te stoten en het land onder zioh te verdelen. Van Achaz' leger sneuvelden 120.000 mannen op het slagveld; 200.000 vrouwen eu fcind'Kren werden gevangen gemaaikt. Was het wonder, dat het hart van Aohaz en diens Godvergeten vodk zich bewoog gelijk de bomen des wouds bewogen worden van de wind?

In die Ihachelijke .toestand igediatóht de Heere echter aary. Zijn verbond en aian het overblijfsel Zijner erfenis. Hij zond Jesaja tot Achaz. De profeet moest zijn zoon Sohear- Jaschub medenemen. De naam Sdhear-Jaschub ziet op de behoudenis, op de beikerinig van het overblijfsel. Jesaja had dus een goede boodschap. HIJ had te spreken in de Naam des Heeren van des volks behoudenis. Reeds de tegenwoordigheid van Jesaja's zoon is daarvan bewijs. Hoor het woord des Heeren tot Achaz: „Wacht u en zljt gerust, vrees niet en uw hart worde niet week, vanwege die twee staarten dezer rokende vuurbranden". De madhitige vijanden, Rezln en Pekah, zijn niet meer dan rokende vuurbranden. De vlam 'is er uit. Het is met hen afgedaan. Zij zullen over Juda niet heersen. „Het zal niet bestaan en het zal niet geschieden". Het hart van Achaz had in duizend stukken moeten breken bij zulk een boodschap, en dat aan hem, die zioh het oordeel der verdelging zo zeer waardig gemaakt had door zijn gruwelijke zonden. Maar zijn hart breekt niet. Zelfs niet al de Heere zo laag afdaalt, dat Hij, Die niet liegen kan, Zijn Woord door een teken wil bevestigen, hetzij beneden in de diepte, het2dj boven in de hoogte. Achaz kan het 'beken eisen, dat hij begeert, en God zal dat teken geven. Hoe 'groot 'zijn - Gods bemoeüenlssen met idle goddeloze koning! Maar Achaz wil van God niet weten. Hij gelooft niet In Zijn macht, noöh in Zijn genade. Hij heeft zich van andere hulp voorzien. Op Assur is zijn hoop gevestigd. Voor het goud niet alleen van zijn eigen huis, maar ook van het huis des Heeren, kocht zldh Achaz 'de hulp van Tiglath-PHeser. Dez^ zou verlossing brengen. Waarmede 'bemoeide zich Jesaja? Wat betekende 'het geroep van Jehova's hulp? Weg er mee. Huichelend, onwaaradhtög zegt Achaz: „Ik zal niet elssen, en iik zal de Heere niet verzoeken". Inderdaad bedoelde Achaz: Ik wil van God af; ik will met Hem in generlei gemeenschap staan! Hij koos zijn ei'gen weg, bulten God om; zichzelf en zijn volk ten verderve. Want juist van de Assyriër dreigde het gevaar •voor Ju'da, en Tigliath-PMeser benau'Wüe d!an ook Aohaz en sterkte hem niet, al vernietigde hij Rezins rij'k en al brak hij de macht van Pekah. In bruut ongeloof keerde zich Achaa af van God en verwierp hij Diens W'oord. Ontroerd over zulk een verharding, roept Jesaja u*t: „Is het ulieden te wetrnig, dat gy 'de mensen m'oedie maakt, dat gij ook mijn God moede maakt? " God zal de betoning Zijner goedertierenheid moede worden en Zijn oordelen lOver de goddeloze uitstorten. Echter zal ook de schrikkelijke ongerechtigheid van en de vreselijke verwerping des ongeloofs door Achaz Gods genade in Christus voor Zijn uitverkorenen niet teniet d'oen. Aohaz valt er 'buiten. Miaai- de Heere Zelf zai een teken geven van Zijn eeuwig en soeverein welbehagen tot behoud van Zijn volk: „Ziet, een maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en Zijn Naam Imm'anuël heten". Hij zal gezet worden tot een val en tot 'een opstan'ding van velen in Israël. Tot een val van Achaz en van aHen, 'die met hem Gods Woord verachten en van de Heere Zlich afkeren 'door him ongeloof.

Wijlen Ds. G. H. Kersten

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 november 1962

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 november 1962

De Banier | 8 Pagina's