Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

III

Daarom zal de Heere Zelf ulieden een teken geven: Ziet, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren, en Zijn naam Immanu'él heten. Jesaja 7 : 14

Immamuël veirmocilDt diit wienk te voltorenigen. Hij ^Is idles Viaidlems Knecht 'om Zijoi wil 'te idioen in toet zalig mafeen yasa Zijn volk. Daarenboven iheieft Hij 'dioor Zijn Godtoeiid de aangenomen menseilijikie natuiuir oredieirsiteund, - diait dieze die *oam Gods doordiragen kion, en niet bezweek, lal 'weird Zijn aweet als igrote cüroppeden Moeicls, idie op 'de aairdie afliepen. De iditiitryktoeker tiieeft Hij tot de laatste druppel gedronken; tot Hij 'hieeflt uiitgenoepen: „Het is voilteac'hit". 'Daaritoe moest Hij waaraohitig God zijn.

Als God echiter kon Hij niet lijiden en steipven. Hij moesifc miitsidiilen oote mens zijn. De rnensen/lijfce naftiuur moeist Hij aanniemen, oOk omdat Gods gereehtiigbeid vwdieirtde, diaJt diie natuur voor de zonde betaaMe, die de aonde bedreven ibeeft. Aan geen ander sohiepsel teen God die zonde straffen. Alleen zulk een Mididielaar kon verlossen, Die beilde naturen veireniigdie 'tot de eenihieid vain Zijn Persoon. De menseilijike natuur raoest mitsdien 'in de lalliernauwste vereniiging imet de Godiieid gebraciht. Daarom moest Deze zond'eir aondie zijn. Oök zou, indien Hij aomdie getoad had, deze Mlddelaaj voor anderen niet kumnen betalen. Hij zou voor aichzelf helbben moeten Ujden.

Het kan dian ook voor (iiedieir klaar zijn, dat laJlleen Immamuël „God miet ons", de verlossinig van gevallen zondaren kon teiweeg brengen. Hij vermiodht aan Gods xieoM /te TOldioen, de wet van baar Vloek tie ontwapenen; saitans toop te vertreden; de zonde te omtkiiaehiten, in één woord: verlossing teweeg te toengen. Deze Immianuël Is gefboren 'in Bethleihiems stal. Hij ögt 'als Kindeike neder in doeken 'gewonen, to de 'kribbe. Hij is 'tevens „God uit God; Liohit uiit Lioht; waarachtig God uiit waaraohbig God". De Vader roept het van de hemel: „Deze is Mijn gelefde Zoon". Hy Zelf igetti!igt Ixet 'bij toiertoalinig, dat Hij 'de Zone Gods lis. En ds Heilige Geest 'heeft het besohireven, beide in .het Ouide en Niiemwe Testament: Daze is 'de waaradhtiige ööd en (het 'eeuwige Leven. Br 'blijft geen 'twijfed. De dirieënii'ge iGöd, Vafler, Z'oon en Heilige Geest 'hebben het igetuiigd, dat Hij 'is Gods eeuwi­ ge, '©igen en naituurlijike Zoon. O, onbevattelijik 'won'deir, God 'ge- 'openbaard m het vlees. Hij 'de God der 'goden, 'geiboiren uiit Maria; Hij, de Heere 'der heren illigt neder in een 'kinibbe. Een maagd : is zwanger geworden en zij baarde haar eerstgeboren Zoon. De profeble 'is vervuld. God toeeft ze venvuid. Zelfs de matóhibigsten der laairtdie Ihebben tot die vervuüliing m'oeiten dienen. Een gebod is u'itgegaan van toeüzier Augustus, idiat 'geiheel 'de wereHd beschreven zooi worden. Bn diat gebod 'dwinigit de 'zwangetre ma.agd op •te itretoken van het 'in liet noorden des iamds 'gelegen Nazaneth, naar Bebhleiiem, de stad Davids. Door diait igebod staat 'het lin die rollen van Israels 'g'eslaoht opgeteikend: Mai^ia, uJi't idien zade Davids en uit 'haar Davids 'grote Zoon, Imimamiël.

'Zie, in de toitabe, in een beesbenstail, 'de Verlosser der uüitverikorenen. Buiiten Hem 'is 'er geen 'beihioudenis. Voorwaar, die Ohrisitus miist, miist aJll'Bs wat tier zaligheiid' nodtig is. Onze gerecJïtigiheden zijn - als een wegwerpelijk ifcleed; onze boetedoenin'gen 'kiinnen Gods redht niet voldoen; onze tranen, gebeden, bevindingen, zijn geen 'grond om op te steuinen. Wij 'mioeten een Borg voor 'onze schuld ihebben. En die Borg 'is alleen Imm'aniuël. Hij toehoudt van bet verderf. In Hem is iiet vermiogen de 'grootste 'der zondaren te verlossen. Wie nooit door het geloof 'Hem leerde kennen, zal eenm.iaaJl 'de straffe zijner ongerechtigheden dragen. O, dik bid u, ihandel niet lichtvaardig m'et uw 'onisberfelij'tee ziel. Het gaat 'op de eeuwigheid aan. Nog een Tveinlg en wij staan voor 'de poo'rten des 'doods. En zo wij 'dan geen deel aan Christus hebben, wat zal ons dan ikimnen redden. Over 'ad het "onae zai 'het 'oordieel worden geveild: Te licht bevomdien. Te laat. Voor ©eu- •wig te laat. Z'Ullen de ogen van hen open igaam, die zioh verOiieten 'Op de aandgronden bu'ïten 'Christus, en wier 'harten voor Hem 'gesil'oten bleven, (gelijik 'de herberg in Bethlehem gesloten werd voor Hem. O, onbeikeerde 'kerstfeestviercJer, 'op'ene 'God uw 'ogen. Bereüde de Heere plaats voor Zichzelf lin u. Wonde het 'eens neig Kerstfeest voor u. Gij 'zijt 'in 't heden der genadie nog. Het is mag de weHaangename tijd, de 'dag der zaligheid. Dat uw ihiart geoipend werd voor Imm'an'uël. Hij herstelt Zijn volk in Gods gemeensohap, en ibetooudt het van het eeuwig verderf. Hoe 'groot de zoaiden Zijns volfcs zijn, voor Hem zijn zij miet te 'groot. De teloof, düe in Adaims val geslagen is, heeft Hij geiheeCid. Zijn Naam 'is Immaauuël: God met 'ons. Hij 'is Im'manuël. En Zijn werk is het wenk van Imimanuël, njl. 'in Gods gemeenschap hersitellen.

Dat werk verheerlijikt Hij in Zijn uiiüveirfk'arenen. In het stondeke Zij'ns weltoehagens iruikt Hij hen uiit het verderf 'der zonde en stelt Hij toen tol een verzoende betrektaing met 'God. En Hij i'eert hen 'verstaan uit welke 'grote nood 'en dood zij zijn verlost door 'Hem.

Hij 'Ontdett hen 'aan 'de teeiuk, die 'dJoor 'de zonde 'is geslagen, en doet hen gevoelen de 'toorn Gods, die op hen 'rust, en op 'hen reohbvaardlig eeuwig ibramden mioesit. De 'baniden des doods en de angsten der hel 'aeffen 'hen. Hun nachten brengen •.zij 'door 'met Miagen. O, er is 'geen uitkomst. Waar 'h-un alel zich keert er 'is geen verlossing. De 'bloed- •wreker j'aagt hen dag en naciht. Hun verikwikteinig 'is to idroefenis. Er is geen riust. De schuM moet betaald en zij hebben 'geen ikwadrantpenning. Zij "worden ten eto'de raad. Hun ziel bezwijkt. Is 'er dan geen ulrtacomst voor dat volk? Gewis, er is hulp besteld bij een Held, Die verlossen kian. In 'die kloof tussen God en u, volk, sitond eens Imman'uëi. Hij heeft de scheiding weggenomen. O, 'dat uw oog eens 'geoipenid werd voor Hem, Die nedertag in 'de 'kribbe. Hij is Imm'anuël. K'omit igij 'bedruikiten, 'door loinweder voontgedre'venen, on'getroositen, de Heere zal uw stenen 'gans sierlijk leggen en u op saffieren 'grondvesten. Och, of 'het u gegeven "werd tot ImmJanuël te vluchten, bij Wie uoitkomsten zijm aelfs tegen de dood.

O, staat toch iniet van venre. W'ordt het omziwerven bulten Hem toch moede. Werd Hij u dierbaar; mocht gij in Hem ziien wat lalleen behouden kan; schonk Hij u Zijn betofitenlssen; zie, een m'aagd is zwanger ge'worden. Zij heeft een Zoon gebaard. De profetie is •vervuld. Kerstfeest as het feest idier vervulling. Zo moge het ook u ivTOrden, in de diadelijkie toeëlgenjnig "van Chrlistus door het ge'toof, opd'at de scheidiing worde 'weggen'omen, welke gij steeds in uw aiel 'nog gevoelt. De schiu'M lis •voMaan. Hoe lang nog zal uw ziel onder de idonder "van Slnaï verkeren? 'Hoe lang nog zal het 'onge'Ioof u bin'den! Door Imm'anuël mocht gij tagaan In Gods zalliige gemeensohap; met God verzoend en 'de 'aannemiin'g tot kinderen verkrijgende.

De Heere wefcfce u op van Immanuël te 'getuigen, en van Zijn verl'ossing te zingen. Hem ere gevend.. De 'herders maakten alom bekend het woord, 'dat hun 'van idüt Kin'dek© gezeigd was. Verlevendiige de Heere onze harten, volk van limmaniuëi om 'alBo van dit Klndeke te getuigen.

Trekken donkere wolken over onze laiel heen; zijn er verbergtoigen des Heeren om 'dier zonde "Wü; de getrouwe Immianuël doe ons 'bij vernüeuwinig des Vaders aanigeziicht aanschouwen. Zijn 'aangeaicht heeft vrolijkheid en 'licht voor de oprechten van harte. Heft uw hoofden op, gij poorten, ja heft op, gij eeuwige deuren, 'de deuren onzer harten worden 'geopend, opdat de Koning der 'sre inga. Hij verheuge lonize harten en verheffe Zich fel de 'bediening Zijner 'genaJde in ons. Hij is Immanuël: 'God m'et ons. Amen.

Wijlen Ds. G. H. Kersten

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 december 1962

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 december 1962

De Banier | 8 Pagina's