Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Siman Petirus dan aintwoorddie Hem: Heere, tot Wie auücn wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens. Joh. 6 : 68

n.

Al de zonden zijn opgeteM. Zij varmen een register, dart; tot de toemea roept om wraaik. De Heere leidt in al de afgeleigdie wegen teirug. Hij stelt heit orderatelijk voor ogen, wat zij mlisdïeven hetoben. O, eir ts geen anitikomen aaji. Green tranen en gébedien fcunnen Grods recht voddoen. Nüeraiand is er dlie mlfc. Maar o, eeuwig wondeir! Ohmistus beeft veiriliosisiiing teweeg 'gebnacJit. Hij heeft de schuld voOdsaan. In Heim Is een eeuwige gereoMiiiglheid. En Hij openbaart Zich laan die Zijnen. Hij stelt Zich tot hun toevlucht. Hij wil hun ziel rust geven. Tot wie zïillen wij heenigaam? Een Naam slechts is de mensen oaidier de ihemel gegeven, door welke zij moeten zaMe worden. Hij ds Jezus, diat is ZaJiiigmiaikier, want Hij maakt Zijn votUc "zaSÈg vam hun zonden. Hi bebaal'de eens de schuld; Hij sifceilt Zijn gemeenite de Vader voor ais een nedaie maagd zonder Vlek of rimpei. O, tot Wie zal diat volk gaan, dan : tot Hem Diie leeft 'om altijd voor hen te bidden.

Maar dan moge het ons bij het heenvM'eden vain het jaar gegeven woTClen, door het geloof tot Ctaisüus te komien met 'aUe zonden en schuidten. Als uw scthuild nog open staat, volk, zo gij de geioofstoeeigeniïïg van Chrisüuis en de vrijspraak 'öies Vaders nog mast. O, wea'd ihet buiten Chirtistus toclh ooihoudibaar. Tot Wie zuiUen wij heengaa, n? Hoe lang nog sMlen wij het buiten Hem houden, buiten de vrijsibad, waar de bloediwnelkeir ireoht op ons behoutiit tot de dood? De Heere wetoke uw ziel op om te vluchten tot Hem lalileen, Die de woorden des eeuwigen levens heeft. Hij make uw 2!ielLen vrij en geve u een ni'euiw jaar in te gaan, bij weOlos inibrede gij zoudt mogen zeggen: „Hteit oude is voorbij gegaam, 'Zlet toet is alles aaieuw geworden".

Tot ClMistus mooht amze toevlucht zijn met de zondie diie ons lichtelijk omringt. Dat wij onze fcliedieren wassen lm. ihiet toloied des Lams. O, vo'lk, igeen groter oneer kunt gij Chiniisitus aandoen, .dam diat uw ziel geen gelovig gebruik van Hem maakt, Diiie een verzoening voor uiw zianden gewordien .is. Bij de wlsseünig van toet jaar, verwaandige de Heere Zijn volk tot OhristuB te gaan en in de levenüie oefening dies göloofs Hem te omheteen, opdat Hij verheerlijkt worde in ons en wij vrede vinden en rust voor onze ziieien. Dam zal toet volk zijn sierlijke 'kliederen aantrekken en ztogen: Zover toet west verwijderd is vam 't oosten, Zover heeft Hij, om - onze ziel te troosJben, Van ons de schuld en zanden weggedaan. Niet alleen ectoter wil de Heei^e Zijn voQlk in een verzoendle stiaat met God stellen, Hij is hum een toevlucht in al hun iverdrufckiingen. Vele zijn de tegenspoeden der rechtvaardigen. BnerM weder­ j vaart toen met de goddetozen. Ook het sotoier vervlogen jiaar heeft diat weder bewezen. Deelden ook Gods kin'deren niet in de algemene oordelen, 'die over de wereld 'gekomen zijn? Ook in hun woning kwam werkloostoeid, verarming, actoteruiitganig van zaleen. Daarenboven waren zij in fcranktoeden; ja, in smiarten der rouw. Hoe menige verdrukking kwam over 's Heeren volk en tooe vele diagen zijn in vrees ook door dat volk doorgebracht. Maar de Heere toeefit beloofd Zijn erfdeel nliet te verlaten. En daarin ligt het grote onderscheid tussen Gods volk en de wereld, dia* degenen, (die de Heere vrezen lin al hun veridrukkingen een itoeMluctot tot Hem toebben. Getoeel die wereld kan de smart der zoaidiegevalgen niet weigniemen. Onze naaste vrienden zijn nietige vertroosters. Maar er dan in maagd en vriend is v-otdis volk gegeven in Hem, Die een medeOljdend 'Hogepriester is, in alles verzocdit, uitgenomen de zonide. In niet één nood fean Gtodls volk komen, of Christus heeft dieze in de wortel gedragen. Hij kent hun armoede, want Hij is arm geworden diaar Hij rijk was. Hij verstaat hun zielesmiart in diagen vam rouw, wamt Hij weende aam het graf van Laaarus. Tot wien zou dan Zijn volk itoeengaan? Hij heeft 'de woorden dies eeuwi'gen levens. Betoonde Hij 'dit u niet in de miaaindien die wegvloden? Kom volk, betuig of de Heere u verlaten heeflt in uw ver-drukking? Heeft Hij niet geborgd, vertroost, ondersteund? Zoudt gij door uw moeMijke en zware wegen zijn 'heen gekomen zonider Hem? Hij opene uw lippen om Zijn Naam te loven en bij de wisseling dies jaars. Zijn onveran'deiiij'ke trouw. Hij 'heeft hiet u beloofd, Deael'Me te zijn in der eeuwigheid. Zijn liefde vermindert nooit; ook niet, als Zijn hiand tuctotlgt. Hij spreekt: Ik zal

Met feilen 'in Mijn - Ijroiuw, nocto Mijn verbond ooit sctoemden; 'k Zal nooit toerroepen, 't ^en Ik eenmaal heb gesproken, 't Geen uit Mijn lippen ging, blijft vast en onvertaroken.

Maar dam is er voor Gods kerk geen gevaar. De Heere zal de toevlucht der Zijnen zijn, ook voor de bangste toekomst. Tot Wie zu'Uen wij oms voor de •toekomst wenden? Voor de donkere, bamge toeikamBit? Ben nieuw jaar verrijst vam achter 'de kimmen. Wait zal het brengen? Voor u; voor mij; voor die 'omaen? Voor die vorsten en voor de volkeren? Zal to'st ooriogsirumoer in 'de verte naderbij 'komen? Zal toet woedende en vern'ietende helse ikommumis'me zegenvieren? Zal een wee worden uitgeroepen vam de toeimel, vanwege 'die 'opigetooopte zondten dier na.tiie? Wie beschrijft de ellende, ^die ons mogelijk dit j'aar wacsht? En bot wie zallen wij ons wenden opdait wij 'in toet oordeel niet omkomen? Ai zeg; tot wie? Ale mensenverstand; 'alle mensenkrac'tot sotoiet tekort. Verzekering noch krisismajatregelen saillen baten. VoiMgtoeidsoraajd nocto wereldik'Onf erenties zullen 'kunnen redden. Arme wereld, idle toet vertrouwen stelb in een mens, diie h'ooi wor'den zal, wat buiten God te, - ineen storten en 'bezwijken. O, vraag 'het uzelf af, hoe gaat 'gij .de toekomst lin? Hoe zult gij het jaar intreden, idiat voor ons Hgt. Zo de Heere u niet een toe- Vluctot werd, zult gij toet alleen ingaan; en wie zal u idan redden, ten dage van Gods verbolgentoeid? En wat meer is dan tijdelijifce ellende, gij gaat een eeuwige naötot tegemoet.

De Heere ectoter wil Zijn voOlk op Hem 'doen rusten. 'Geen kwaaid zal toet overkomen, dat de Heere Zelf toen niet toesdhikt. IMe God, (Die verlO'Sit 'heeft en nog verlost, zal ook in de toekomst verlossen. 'Hij deed 'de leden, die zuchten, tekenen door 'de mam met eens schrij- VOTB intotkioker aan zijn lendenen. Hij verzege'lde de 144.000 eer de aarde en de bomen besotoadlgd werden. Zal Hij u niet bewaren? Hij 'koctot u meit Zijn 'bloed. Gij zdjt Hem afls 'de app'r.l van toet oog. Hij zal 'de iziiel Zijner •borbeLüul'f aan toet wild igediierbe .deis veldis niet over geven. Hij werke door Zijn genade in ons, dat sctouilen bij Hem, diat wij Hem niet Icunnen verlaten. Ontrouwe verlafters zijn Gods kinderen in 25ichaelf. Hoe moeten zij gedurig zeggen: Heere, trelc mij, en wij zuilen U nalopen. Zij hiebben de treldcing Oods inodig. Die omthoude de Heere ons laiet in het jaar dat wij 'ingetreden zij.n, opdat wij mot Petrus mogen zeggen: „Heere, tot wie zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens". Wait ons dan ook overkame, al wordt de wereld in vuur en vlam gezet, dam zal te midden van de bange wereidweeën de olie en de wijn nitet beschacüigen, tot verkwikking dergenen, die de Heere vrezen.

„Uw hart worde niet ontroerd", zo roept Ohriatxis nog Zijn volk «toe. Hij heeft de teugels in de hand van alle wereMigebeoiren en Hij zal niet beproeven boven vermogen. Hij liet Zijn schapen niet QiUeen onder de wolven. Hij zal uw 'hajrt versterken. En wil Hij daammede Zijn bedrukte en strijdende kerk *roosten, dat in het huis Zijns Vojcteirs vele woningen zijn, anders zou Hij het u gezegd hebben.

Zonder hope gaat Gods lieve volk de donkere 'toekomst niet tegemoet. De Heere ga 'met u het niieuwe jaar in. Dat uw ziel Hem aankleve als eens mians gomdöl kleeft aan zijn lendenen, oipdat wij op priTisen niet batrouwen en van de eeuwige Immanuël nieit afïiweirven. In ide 'levende oefeningen van het geloof en der oprechte 'liefde, moge het onze levensprakitijk zijn: „Heere, 'tot wie zuilien wij heengaan". „Maar mij aangaande, het is mij goed nabij God te wezen; ik zet mijn betrouwen op 'de Heere, Heere, om 'al Uw werken te vertellen". Amen.

wijlen Ds. G. H. Kersten

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 januari 1963

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 januari 1963

De Banier | 8 Pagina's