Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wijziging van de Bioscoopwet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wijziging van de Bioscoopwet

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMER

Rede van Ir. van Dis

Nietbegensitaande voor een drietal begrotiinigsih'oofidstukken de nieuwe werkwijze werd toegepast, is het ook nu weer niet gelukt alle beigrotlngshoofdstukken vóór het Kerstreces af te handeOen. In het nieuwe jaar zullen o.a. nog 'behandeld moeten worden de be'grotingen van Buitenlandse Zaken, van Defensie en van Verkeer en Waterstaat. Vóór Kerstmis werden bovendien nog enkele gewone wetsontwerpen behande'ld, waaronder ook die inzake wijziging van de Bioscoopwet. Reeds verscheidene malen werd in de loop der jaren een voorstel tot wijzlgiing dezer wet door de regering bij 'de Kamer ingediend. Dit gebeurde in 1940, in 1948 en 1949, waarbij het 'ging om principiële wijzigingen. In 1940 echter brak de oorlog lüt, wat oorzaak was dat er op het Voorlopig Verslag geen Memorie van Antwoord versoheen. In 1948 en 1949 verscheen ech'ter ook geen memorie van antwoord. In beide gevallen werd dit veroorzaakt 'door de scherpe kritiek, die er in de Voorlopige Ve'rslagen op de wetsontwerpen was ingebracht, waaruit het de desbetreffende minister wel duidelijk geworden was dat zijn wijzigingsivooratellen geen schijn van kans hadden 'door de mee'rderheid der Kamer te worden aanvaard.

De 'huidige minister van Binnenlandse Zaken heeft zich klaarblljkelij'k hierom niet opnieuw aan een principiële wijziging der Bioscoopwet willen wagen, wat wei zeer te betreuren is, 'daar het toch genoegzaam is gebleken dat de fümkeuringsikommissie jammerlijk in haar taak tekort is geschoten en nog steeds tekort schiet. Het is toch meer 'dan erg wat er al zo 'in 'de bioscopen wordt ve'rtoon'd. In 'de rede, vanwege de S.G.P.-fraktie gehouden bij 'de behandeling van de Justitiebagroting, werd hiervan een voorbeeld gegeven, ontleend aan het orgaan „Linea-Recta", dat voor ziichae'lf spreekt (zie „De Banier" van 20 december 1.1.). Nog veel af- 'ke\ureniswaardiger echter zijn de dusgenaa'mde bijbelse films, waarin 'gedeelten uit de HeM'ige Schrift op 'het 'doek worden vertoond. Van de zijde der S.G.P. is daarbeigen reeds meermalen krachtig protestaangetekend, maar helaas zonder daarbij door de andere frakties te worden ges-beund. Het allerergste in dit genre films was wel de film, waarin God als een mens werd afgebeeld. Reeds vóór de oorlog werd deze f tm hier 'te lande vertoond. Ze was 'door 'de f itai'keuringskommissie go'cdgeke'urd, terwijl ook hoge roomse geestelijken haar te Utrecht bijwoon'den en er hun goeükeurtrug aan igaven. Deze füm werd dan ook •niet door de rooms-katholieke nakeurin'gskommissie afgekeurd. De huidig'e Bio'scoiopwet laat namelijk een 'gemeentelijke nakeuring toe. Door cirka een honderdtal overwegend roomse gemeentebesturen wordt 'hiervan gebruik gemaakt om films, die door de Centrale Filmikeuringskommissle gekeurd zij'n, na te keuren. Wordt tegen een film bezwaar gemaaM, dan kan in zulk een 'gemeente het vertonen van deze film worden verboden. Zulk een verbod betekent vanzelfsprekend een nadeel voor de importeur. Om nu dit na'deel te voorkomen, schijnen de importeurs veelal 'de door hen ingevoerde films tevoren aan te passen aan de flmkeuring op rooms-'lcatholieke grondslag voordat zij ze 'aan de Centrale Filmkeuringskommisaie ter keurinig voorteggen. Dit werd althans bij 'de beharideling van bovengenoemd wetsontwerp verklaard door de heer Geertsema (V.V.D.), die als lid der Centrale Plilmkeuringskommissie te deaer zake wel als „op de hoogte" kan worden beschouwd. Er zou 'dus een soort vóór- keuring plaats hebben, wat ons ook wel zeeor aaonnraneiyk voorkomt. De beide ihierbij betrokken ministers namelijk die van Binnenlandse Zaken en van Justitie, hadden wel opgemerkt, dat het niet gebleken Ls dat er vóórkeuring plsiats heeft om de films voor de rooms-katholieken aannemelijk te doen zijn, maar de heer Geertsema hechtte aan die opmerking geen waarde. Letterlijik zei hij het volgende: „De bewindslieden zeggen nu wel, dat het niet 'is gebleken dait het in feite een voorkeuring is. Ik geloof, dajt inderdaad de bewindslieden ook niets anders kunnen zeggen, omdat bij iets dergelijks het bewijs natuurlijk nooit of tenminste uiterst mioeHijk 'is te leveren, 'maar degenen, die, zoals ik zelf, als lid van de centrale kommissie met de praktijk In aanrakjmg komen, betwijfelen in het aigemeen geen ogenblik, dat het door mij gesignaleerde euvel herhaaldelijk voorkomt. Dit is dus — zo mag u dat gerust interpreteren, mevrouw de Voorzitter — een filippica tegen de oakeurioig.

Evenals de iheer Geertsema was ook detoeer Verhoef (P.v.d.A.) een sterke 'tegenstander van de naikeuning. Hij dtende zelfs een amendement in om de nakeuring voor personen van 18 jaar en ouder uit het wetsontwerp te 'lichten. Daartegen kwam echter de fraiktlevoorzitber van de K.V.P., Dr. de Kort, onmiddellijk op. Hij verklaarde, dat dit amendement niet paste dn dit tedhniisöhe wijzigingsvoorstel, daar het van principiële aard was. Hüeiriin werd hij gesteund door Prof. Oud. Deze ging wel akkooid met de inhoud van het amendement, maair oangezoen 'het niet by deze technische herziening paste, moest ook hij toet ontoela'atbaiar verklaren. E> aarop mengde de heer Sctheps (P.v.d.A.) zich in de diskussie. Deze acJhtte het het beste om de beraadslagtag even te schorsen, opdat de Kam'er zich nader zou kurmen beraden. Dr. de Kort had hiertegen geen bezwaar, maar wilde toch het oordeel aan de ml'mister overlaten. De vergaderinig werd hierop voor enkele minuten geschorst. Na de hervatting deelde minister Toxopeüs mede, dat het aannemen van het amendemient van de heer Verhoef, waairdoor het wetsontwerp principieel zou worden gewijzigd, voor 'hem niet aanvaardbaar was. Het 'ZOU een ikwestie niet van weken, mjaar vam maanden worden vóór en alleer een ander wetsontweirp zou kunnen wooxien ingediend. Hij liet daarom de beslissing over het al of niet sdiorsen vam de beraadsHa'ging aan de Kamer over. Hierop besloot de Kamer met algemene stemmen de behandeliing van het wetsontwerp te schorsen. Na deze inleidiing la*en wij thans de rede volgen, welke namens de S.G.P.-fiia)ktiie werd gehouden door Ir. van Dis, die als volgt sprak:

Mevrouw de voorzitter. Wij kunnen bij de 'behamidieling van diit wetison'twerp niet nalaJten onize grote telieuirstelliing uit te spreuken over het fedt, dart ihiet bij di't voor- E'bei 'tot wijzi'gin'g van de biiiosooopwet S-'Bch'bs gaat om, zoals 'in de m'SmoTu'e van toelichting woridt veirmel'd, een technische wijziigilng, welke betxeikklng heeft op de verhoogde nechtisbeschermiing van hen, die een bioscoopvergunning aamvragen, voorts op 'de uitbreiding van strafsan'kties en op een vereenvO'Udligdn'g van verschillende adnuintetratdeve regelingen. Dit wetsontwerp is daarom zo te'leurstellend, om'dat de aangegeven wijzigingen niet zullen •verhinideren, diat het voor oud en vooral voor jong zo uiterst

verderfelijke bioscoopkwaad

zad blijven voortwoekeren. Het is sedert 'de totstandkoming van •de bioscoopwet in 1926 wel uitgekomen wat onzerzijidls toen al weird voorzien en ook bij die beanandeling van 'de onitweirp-biioscoopwet is igezagd, dat met deze wet de zedenveirwttldering 'a]s gevolg van het zien van de in de bi'osoopen vertoon'de films niet zou 'kunnen woriden tegen gegaan, rnaaj: er veeleer door zou worden 'bevorderd. Dat di't inder'daad is gebeurd, valt niet tegen te spreken. Het 'ging ook 'hierbij van kwaad tot erger. Zelfs werd daarbij wat heiig is en ihei'Hg behoort te blijven op het doek vertoond. Ik wijs slechts op de film

„Grazige weiden",

waarin God werd voorges'teld als een ou'de neger met witte baard en In jacquet geOdieed. Dat werd dian nog een christelij'ke fiilm genoemd ook, h'oewel Godis Woord nadrukkelij'k verbiedt God 'op eniigerlei wijze af te beelden. Ik herinner mij, diat een der eerste vertoaifingen van deze fiitoi In 'ons land door r.-k. geestelijken werid bijgewoond en door hen nota bene niet werd afgekeiurd. Men aai begrijpen, dat wij, 'hierop ziende, in een r.-k. nakeuring niet het minste vertrouwen hebben.

Ook de mentog van tal van protestanten, on'dier wie predikanten, dait dergelijke z.g. christelijike films tot bel^ring kunnen leiden, verwerpen wij m'Ct alle besQiistlhenid, diaar de waarachifcige bekering door God wordt 'bewerkt niet 'door beeldien, maar 'door de predifein'g en de toepassdnig van Zijn Woord. Er werden voorts films vertoond, waarin Bij'belse personen als toneelfiguiren werden opgevoerd, zoals de fiUms, betrekking 'hebbend op Simson en DeMla, op David en Bathseba, welke laatste film in een m'Ohiamimedaans lan'd werd verbo'den, voiassr die 'hi'er vrij'elijk m'ooht worden vertoond. Oofe werd het h'eüig lijden en sterven van Christus als bioscoopstuk; vertoond, o.a. in 'de fStoi

„Ben Hur".

In een recensie, vooiteamend in de „Nieuwe Haagsohe Courant" van 20 'Oktober 1960, - werd vermeld, dat daarin vergrijp werd gepleegd aan het estsentiële van religie en ohiristelijk 'denken, en wel 'dlermaite grof banaal, 'dat zelfs een „liieiden" van afkeer 'het klamme zweet moest uitbreken. Geen grein eerbied, zo stond 'er verder in die recerLSie, in de benadering van het 'ailerh'elli'g-

ste. Mevrouw de voorai'tber. Het iis 'wel een teken van het

diepe verval

van 'ons volk, dat dergelijike films vrij'slijk mogen worden vertoond. Het is er ook een bewijs van, dat 'het m'et de filmlceuringsfcommiissie allerbedroevemdst i!s gesteld. In plaats van een tedhniische wijziging van 'de bioscoopwet had toet dan ook veeleer op de weg der regering als idienaresse Gods gelegen, een verbod uit te vaardigen, ook met het oog daarop, dat het vertonen van films allerlei misdaden In de hand werkt.. Meer dan eens is het voorgek'omen, dait een rechter 'kon kon& tateren, 'dat er een verban'd bestond 'tussen het zien van films en het plegen van een aanran'dinig of een moord. Gelet op wat er in de bioscopen alsook door middel van de

televisie

wordt vertoond, behoeft 'het dan ook niet te verwonderen, dat de zeden hoe langer hoe m'eer verwilderen, dat ihet kwaad ïiiiet meer ais 'kwaad word't aangem'eirlct, dat h'et huwelijk steeds 'dieper wordt ondermijnd en het aan'tal misdaden, ook door de jeugd bedreven, zo schrikbarend is toegenomen. Welke funeste invloed er uitgaat van het zien van fUms, werd in het begin van dit jaar •wel zeer duidelij'k vertolkt door

Prof. Baan,

hoogleraar in de psychiatrie en hoofd van de psychiiatrische afdeling van het Aoademisoh Ziekenhuis in Groningen. Hij zei volgens „De Telegraaf" van 25 januari 1962: „Ik heb de indruk, dat men in Nederlanid ook bij de f iümifceuTing de uitwerking van agressieve, sadistische handielingen te veel on- •derBClüat. Op zwakke, troebele geesiten is de uitwertoing hi'ervaai bdjBonder groot. Ik heb in mijn loopbaan vel'e misdadigers behiandel'd, die 'toegaven door filmscènes geïnspireerd te zijn geweest. Het zijn niet aMeen de erotische scènes, maar vooral de sadistische moordscènes, die bijzonder gevaarlij'k zijn en diat vergeet men nog al 'eens".

Mevrouw de voorzitter. Op grond van 'datgene, wat door mij werd opgemerkt, kiomt het ons voor, dat er 'Voor de minastar 'alle reden was geweest, het niet bij de hier voorgestelde wijKiglngen van de bioscoopwet te laten, maar het daarheen te lei'den, dat 'het 'bioscoopkwaad zelf

krachtig

werd 'tegen gegaan en bestre'den. Met een verandering van de naam van de filmkeuringsikamm'issie, zoals die nu wordt voorgesteld, komen wij er besilïist ni'et. Vo: rbs hebben wij er ernsjbig bezwaar tegen, dat aan gemeentebesturen volgens het •wetsontwerp niet 'de bevoegdheid is verleend om een bioscoopvergunning te weigeiren. Bik j'aar wordt in de Kamer veel over decentralisatie 'gesproiken. Ook de minister heeft m'eer dan eens verkl'aard, hier ni'et af'wijzend tegenover te st'aan, m'aar wanneer de gelegenheiiid Mertoe zich voordoet wijst 'de minisiter ihet af. Wij heibben verzochit 'uiit artikel III van 'het wetsontwerp, •waarin de gevallen, waarin 'de vergunning kan worden geweigerd, worden genoemd, het woord „'alleen" te schrappen. Wij beoogden hiermede aan de

gemeentebesturen

de beivO'eigdih'eid te verlenen, vergU'nninigen 'te weigeren 'OOk op ssndere 'gron'den dan d'ie, welke 'in artikel III worden genoemd. De m'inister wijst ons verzoek af ta de memorie van anitwoord, zach daarbij beroei> enid op een vroeger inigediend amendement van de door ons genoemde strekking, dat werd ingetrokken, omdat de toenmalige minister van binnenlandse zaken en de Kamer van mening waren, dat de •weit aan de gemeentebesturen niet de bevoegdheid zou mogen verlenen tot een beperlking van de gelegenheid tot bi'oscoopbezoeik over te gaan, aangezien een bepaMaag van deze geest niet in het stelsel van de wet th'uds (hoort. Wij betreuren het, dait de minister zich be'roept op een fout van anderen, daar dit hem niet ontsia'at •van zijn verantwoordelijfcheid. Aan gemeente'bes'turen, die om principiële redenen bereid zouden zijn

bioscoopvergunningen

te weigeren, wordt zodoende die mogelijkheid ontnomen. Aangezien de minister van liberalen huize is, was dezse houding •van 'hem — ad moeten wij die afkeuren — niet aniders dan te verwachten. Het meest schuldig in deee aangelegenheid zijn echter zij, die 'destij'ds het amendement, waarop de minister doelt, 'hebben afgewezen. Dat gebeierde onder een reöhtskoaU'biek'abiniet en onder een 'maniB'ter van binnenliandise zaJken, die tot de toenmalige

rechtse koalitie

belioorde. Wanneer 'de fratobies, die dit kabinet steunden, nJ. die van de antirevolutionairen, de christelij'k-'hii& torischien en rooms-kiaitholieken, dit amendement hadden aanivaard, zou aan de gemeentebesturen de bevoegdheid zij'n iverleend om bioscoopvergunninigen te weigeren. Deze frak'ties zijn .toen dertoadve sohrom'eiijk in gebreke gebleven en hebben niet gedaan wat van hen had mogen •worden verwacht, al zou M'ermede het bioscoop'kwoajd 'niet over het geiiele land zijn bestreden, zoals 'dit be- 'hoorde te geschieden. Vervolgens, mevrouw de •vooraitter, achten wij he't zeer bezwaarlijk om burgem'S'ester en weth'oudJers een

termijn

te laten stellen, waarbinnen de vergunnlngliouder 'de geilegenheld krijgt om een overtreden voorscilHift 'der wet alsnog te kunnen naikomen. In gemeen'teüjik'e (kringen werd dit voorstel van 'de minister als een beBwaar aangemerkt, omdat 'door het stallen van zulk een termijn een onwettige situatie getolereerd en in zekere zin zelfs gesank'tiioneerd wordt. Di)t is te meer te verwerpen, om'diajt 'in andere ige-vallen van toet stellen •van een termijn geen sprafee is. Wanneer 'b.v. de deuren tijidens de voorsteHing worden 'afgesloten, moet deze overtrediinig na een waarschuiwing dlrekt ongedaan worden gemoalit. Van een termijn is hierbij dus geen spralke. De minister heeft in 'het

oorspronkelijke voorstel

wel een wijziging aaingebraöht door 'de invoering van de •woorden: „in de daarvoor in aanmLerkin'g komende gevallen", maar 'd6t kan ons niet voldoen. Wij zijn van oordeel, dat het stellen van een termijn niet in de wet b'S'hoort te worden opgenomen, daar een vergunninghouder ervoor b'Bhoort te zorgen.

dat aan aJle voorschriften is voldaan. Mevrouw de voorzit?teT. Een volgend pain/t, waarop dik de aandaclit wens te vesstlgen, betreft de 'aanfcondligtogen van films. Deze aankondigiingen, aowel ta de vorm van affiches voce en buiiben de bioscoopgebouwen als vam advertenties in week- en dagiWaden, strijden veeM to sterke mart;e tegen de goedje zeden. Het is m de laatste jaren daarmede steeds meer beirgafwaarts gegaan. Zij zijn er oip berekend de ztonen te prikkelen en daarmede ihet pubaiek te trekken. Er gaat van deze afMohes en van de aankondigiingen 4n de diag- en weekbladen onigetiwijfeld een uaiberst venderfelijkie weckiing uit, vooral op de jeu'gd. Wij achten het daarom noodzakelijk, dat ook daarteigen tagrijpenide maatregelen worden genomen. Van de filmkeuiringskommissde, ook wanneer deae straks onder een andere naam zal ©aan werken, verwachten wij te dezen geen heil tegen dit voortwoekerende, zedenondermijnende kwaad.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 januari 1963

De Banier | 8 Pagina's

Wijziging van de Bioscoopwet

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 januari 1963

De Banier | 8 Pagina's