Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Landbouwers voor de rechter

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Landbouwers voor de rechter

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op maandag 8 april j.l. moest weer een aantal boeren voor de rechtbank te Assen verschijnen. Hun werd ten laste gelegd, dat zij niet hadden voldaan aan de eis van het Landbouwschap om de door deze instelling gevraagde gegevens te verstrekken. Het Landbouwschap wil deze gegevens namelijk hebben om aan de hand daarvan het bedrag voor de heffing voor iedere boer vast te stellen.

Als verdediger der achttien landbouwers trad op Mr. A. Zeeg er s uit Amsterdam. Deze maakte verscheidene zeer rake opmerkingen. HJj begon met er op te wijzen, dat de dwangmethoden van het Landbouwschap in brede lagen van ons volk weerzin verwekken, vooral na de beschamende gebeurtenissen in het Hollandse Veld. Voorts merkte hij op, dat de desbetreffende boeren zich wel degelijk in hun geweten bezwaard gevoelen, om daarna te verklaren dat zij zich door de ondemocratische opzet van het Landbouwschap bedreigd achten. Vervolgens maakte Mr. Zeegers een wel zeer belangrijke opmerking, namelijk deze, dat het „schap" op ongrondwettige wijze tot stand is gekomen, namelijk bij algemene maatregel van bestuur.

Deze opmerking was zeer juist. Bij de behandeling van de Wet op de P.B.O. in de Tweede Kamer toch is van meer dan één zijde nadrukkelijk verklaard, dat de regering door het mogelijk maken van de instelling van hoofdbedrijfschappen en bedrijfschappen bij algemene maatregel van bestuur een weg insloeg, welke de Grondwet niet toeliet. Ook de heer Oud kon zich hierin met het regeringsvoorstel niet verenigen. De wetgever had volgens hem wel de bevoegdheid om die lichamen te regelen, maar niet om ze in te stellen. De meerderheid der Kamer trok zich hiervan echter niets aan. De Wet op de P.B.O. kwam zodoende tot stand met een bepaling, die met de Grondwet beslist in strijd is.

Hoewel Mr. Zeegers in zijn recht was hierop te wijzen, kon dit helaas niet tot gevolg hebben dat de boeren ontslagen werden van rechtsvervolging. De rechter toch heeft geen toetsingsrecht. Ook al is een wet in strijd met de grondwet, dan moet hij haar toch toepassen. Het is echter zeer goed geweest, dat de verdediger op die ongjondwettigheid de aandacht heeft gevestigd, al was het alleen maar om het publiek er kennis van te doen nemen hoe men in de Kamer met de Grondwet omspringt, als het maar in de kraam van bepaalde partijen te pas komt. Het bracht voor de achttien landbouwers echter jammer genoeg geen uitkomst. Mr. Zeegers wees op nog enkele andere punten, die er blijk van geven hoe ondemocratisch het er bij het Landbouwschap naar toe gaat. In de laatste tijd kon men meermalen in de pers lezen, dat het Landbouwschap vergeleken kan worden met een gemeente, waartoe ieder, die er in geboren wordt, behoort, en waaraan ieder verplicht is bijv. belasting te betalen; maar die vergelijking van het Landbouwschap met een gemeente gaat helemaal mank. Bij een gemeente toch wordt het bestuur door de inwoners gekozen. De besturen der „schappen" echter worden niet door de boeren gekozen, maar aangewezen! Zeer terecht werd hierop door Mr. Zeegers de aandacht gevestigd.

Een ander verschil is, dat een gemeentebestuur verantwoording moet afleggen van het gevoerde beleid. Bij het Landbouwschap is hiervan echter geen sprake. Ook al weer zeer terecht werd hierop door de verdediger tijdens de rechtszitting gewezen.

De boeren, aldus zei Mr. Zeegers volgens het verslag in „De Telegraaf" van 9 april j.l., hebben zelf geen zeggenschap. Zij moeten wel heffingen opbrengen, maar kunnen hun stem niet laten gelden. Het bestuur heeft geen verantwoordingsplicht.

Dit is inderdaad wel zo ondemocratisch als het maar kan!

De conclusie van Mr. Zeegers was, dat geen veroordeling zou kunnen plaats hebben, omdat het dagelijks bestuur van het Landbouwschap de bevoegdheid mist een datum voor inlevering der omstreden invulformulieren voor te schrijven.

Zijn pleidooi mocht helaas niet baten. De economische politierechter veroordeelde alle achttien tot ƒ 50, — boete. Onder hen bevond zich R. Stam uit Hoogeveen, die als S.G.P.-er voor ons geen onbekende is. Uit wat hij tegenover de rechter zeide, bleek wel hoe hoog het hem en zijn lotgenoten zit, wat er onlangs in het Hollandse Veld met die drie boeren en hun boerderijen heeft plaats gehad. Wat ook geen wonder is, daar het toch meer dan erg is om terwille van een klein bedrag complete boerderijen te laten verkopen en de bewoners, onder wie zieken waren, met al hun hebben en houden in bar winterweer op straat te zetten.

Wij schreven zoeven, dat deze boeren door de economische politierechter werden veroordeeld. Dit is ook al zulk een vreemde zaak. Waarom door een econonmische en niet door een gewone rechter? Hierover liet Mr. Heyningen uit Den Haag in „De Telegraaf" van 13 april 1.1. eens het volle licht vallen. Hij wees er op, dat deze rechtspleging berust op een speciale wet, de Wet Economische Delicten van 1950, waarbij een speciale rechtspleging voor een afzonderlijk soort delicten werd ingesteld.

Mr. van Heyningen noemde dit een belachelijke zaak. Wanneer er een noodtoestand bestaat, kan zulk een speciale wetgeving noodzakelijk zijn, maar zodra normale omstandigheden teruggekeerd zijn, dient er volgens hem naar gestreefd te worden dergelijke speciale maatregelen zo spoedig mogelijk te beëindigen.

In de Wet op de Economische Delicten heeft men echter een bijzondere regeling tot een blijvende gemaakt. Volgens Mr. van Heyningen is dit gedaan uit de overweging, dat het strafbaar stellen van handelingen tegen economische plannen geen weerklank zal vinden in het rechtsbewustzijn van de justiciabelen.

Het grote bezwaar nu van de Wet Economische Delicten is, volgens Mr. van Heyningen, dat het niet de rechtsbescherming biedt van het gewone strafrecht, zoals geldt voor moord en diefstal. Zo is bijv. de mogelijkheid van hoger beroep ernstig ingeperkt. Ook is de mogelijkheid van cassatie beperkt tot het geval, waarin de veroordeelde een schriftuur met cassatiemiddelen heeft ingediend.

In andere gevallen echter kan de Hoge Raad de beslissingen van de lagere rechter beoordelen, wanneer alleen maar cassatieberoep is ingesteld.

Tal van boeren, die in de loop der jaren veroordeeld zijn, hebben wel beroep in cassatie aangetekend. maar zonder schriftuur in te dienen, met het gevolg dat zij door de Hoge Raad niet ontvankelijk werden verklaard.

De heer Voortman echter heeft niet zo lang geleden bij het aantekenen van cassatieberoep wel een schriftuur ingediend, zodat zijn zaak door de Hoge Raad nu wel werd behandeld. Het resultaat was, dat hij van rechtsvervolging ontslagen werd, en dat de Hoge Raad, zoals Mr. van Heyningen mededeelde, ambtshalve de staf brak over de voorheen steeds gepleegde verzuimen in de strafvervolging.

Ir. van Dis heeft dit geval van boer Voortman bij de behandeling van de laatste Justitiebegroting nog in de 2e Kamer ter sprake gebracht en er ten sterkste bij de minister op aangedrongen, te willen bevorderen dat alle boeren, die ten onrechte veoordeeld zijn, het bedrag van de door hen betaalde boeten zullen terugontvangen. De minister weigerde echter dit verzoek in te willigen, zoals niet lang geleden in „De Banier" reeds uitvoeriger werd vermeld.

Ook op de Midden-Veluwe, namelijk in Elspeet, Uddel, Ermelo, Hulshorst, Speulde, is omstreeks 18 april een aantal boeren door de rijkspolitie opgehaald, omdat zij weigerden de hun door de economische politierechter te Zwolle opgelegde boeten te betalen. Zij zouden naar het huis van bewaring te Zwolle worden overgebracht om daar een paar dagen in een cel te worden opgesloten. Van de 27 betaalden er echter 19 alsnog de hun opgelegde boeten, zodat zij thuis konden blijven. Acht hunner werden echter meegenomen. Volgens een bericht in „De Telegraaf" van 24 april hebben deze acht boeren echter ook betaald, één van hen voor de celdeur, zodat hij dezelfde avond nog vrij kwam, de andere zeven deden het een dag later, nadat ze één dag „gezeten" hadden. Omstreeks 25 april werden echter weer circa 10 boeren door de politie van hun erf gehaald wegens het niet betalen van boeten. Het waren boeren uit Elspeet, Speulde en Staverden. Vier hunner betaalden echter hun boete, zodat zij niet naar Zwolle behoefden, de andere zes echter hielden voet bij stuk en lieten zich naar het huis van bewaring brengen. Onder hen bevonden zich de heren Van de Braken uit Ermelo en H. Mulder uit Elspeet bij velen onzer lezers ongetwijfeld wel bekend.

Uit het bovenvermelde blijkt wel zonneklaar hoe sterk de afkeer bij tal van boeren is tegen het Landbouwschap. De Kamerleden der S.G.P. hebben dit de regering gedurig onder het oog gebracht. Ds. Zandt deed dit en Ir. van Dis eveneens. Men neme maar kennis van hun redevoeringen, die zij als fractievoorzitters bij de algemene beschouwingen over de rijksbegroting hielden. Wellicht komen we de volgende week hierop nog terug, daar de plaatsruimte dit thans niet toelaat. Het zou dan ook uitermate onbillijk zijn, indien de boeren, die van ouds hun stem aan de S.G.P. gaven, op 15 mei hun stem zouden gaan geven aan de Boerenpartij. Indien de S.G.P.-Kamerleden nooit voor de belangen dezer boeren wa­ ren opgekomen, zou men hiervoor, afgedacht van de beginselen, nog begrip kunnen hebben, maar zoals de zaken nu staan, zou dit inderdaad in hoge mate onbillijk zijn. Het is waar, de S.G.P. heeft nimmer revolutionaire acties op touw gezet, waarbij de vrijheid, die de boeren voor zichzelf verlangen, aan andere groepen van de bevolking werd ontnomen doordat het deze onmogelijk werd gemaakt van de weg gebruik te maken.

De heer Voortman uit Eefde heeft hieraan nimmer meegedaan en OOK thans wenst hij zich verre te houden van zulke acties, alsmede van dreigementen met „gier" en „hooivork" tegenover de dragers van het gezag, die de hun opgedragen taak moeten uitvoeren. Vandaar dat hl] na het gebeurde in het Hollandse Veld met andere boeren een nieuw comité heeft opgericht onder de naam van „Handhaving vrijheid en recht". Dit comité wil eveneens strijden voor bedrij f svrij held (wat ook door de S.G.P.-Kamerleden steeds is gedaan), maar de opvattingen verschillen van de Boerenpartij volgens een artikel in „De Telegraaf" van 19 maart 1.1. als volgt:

1. Het comité „Handhaving vrijheid en recht" zegt: „De strijd tegen het Landbouwschap en de gruwel van het Hollandse Veld moeten tot in de hoogste rechtsinstantie worden uitgevochten".

2. De „Vrije Boeren" van de Boerenpartij zeggen: „Ons geduld is uitgeput. Actie en demonstratie alleen kunnen nog redding bieden".

Wij zijn van oordeel, dat de heer Voortman de goede weg volgt. De publicaties van Mr. van Heyningen in „Elsevier's Weekblad" en „De Telegraaf', alsmede diens succes bij de Hoge Raad betreffende de zaak-Voortman hebben dit oordeel buitengewoon versterkt. Men bewandelt dan ook de geordende weg.

Voor acties en demonstraties gaan de regering en de Kamerfracties, die sterke voorstanders van het Landbouwschap zijn, beslist niet uit de weg. Men make zich hieromtrent toch geen illusies. Van die zijde is absoluut niet te verwachten, dat zij hierdoor te bewegen zijn het Landbouwschap op te heffen. Zelfs verklaarde de regering, dat zij geen maatregelen wenst te nemen om het verkopen van hele boerderijen en landerijen door het Landbouwschap in het vervolg uit te sluiten. En dat niettegenstaande wat zich in het Hollandse Veld heeft voorgedaan (zie de beantwoording van vragen van Ir. van Dis in dit nummer).

De heer Voortman verklaarde tijdens de oprichtingsvergadering van het zoeven genoemde comité:

„Wij willen niet tegen de landbouworganisaties optreden. Wij willen geen ruzie tussen de boeren. Maar ieder van de 150.000 leden van de bonden, die meent zijn recht niet te kunnen vinden, kan bij ons terecht. Wij willen ons niet verzetten op de wijze der „Vrije Boeren". Niet met geweld! Ik heb tegen boer Koekoek gezegd: „Ik kan jullie niet volgen- Ik bedank voor de methode met de hooivork achter de deur ook al wordt dat wapen nog niet direct gebruikt".

^^lïëërVÖorïmlSwenstaIzö~~aë~ geordende, wettelijke weg te bewandelen. Wij menen, dat dit volgens Gods Woord de rechte weg is. Het voeren van acties en demonstraties, die er toe leiden, dat de dragers van het gezag met stenen en andere projectielen worden bekogeld, en waarbij dreigementen worden geuit, die, als zij ten uitvoer zouden worden gebracht, tengevolge kunnen hebben, dat er zeer ernstige dingen gebeuren, wordt door dit Woord beslist veroordeeld. Wij doen dan ook een ernstig be­ roep op alle boeren, die voor Gods Woord wensen te buigen, en die er van overtuigd zijn, dat de door de S.G.P. voorgestane beginselen overeenkomstig dat Woord en de belijdenis onzer gereformeerde vaderen zijn, om op 15 mei hun stem uit te brengen op lijst "ï, die der S.G.P.

Om te doen uitkomen, dat de S.G.P. geen kerkelijke partij is, wordt overeenkomstig de steeds door de S.G.P. gevolgde gewoonte aanbevolen te stemmen op

NO. 1 VAN LIJST 7

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 mei 1963

De Banier | 8 Pagina's

Landbouwers voor de rechter

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 mei 1963

De Banier | 8 Pagina's