Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De miljoenennota

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De miljoenennota

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na de plechtige opening van de zitting der Staten-Generaal kwam de Tweede Kamer des middags om 3 uur bijeen om de wetsontwerpen in zake de rijksbegroting in ontvangst te nemen.

Voordat dit plaats vond, hield de voorzitter eerst een tweetal toespraken, één ter herdenking van het onlangs overleden lid der Kamer, Dr. Ir. van Meel, die tot de landbouwspecialisten der K.V.P. behoorde, en de andere ter herdenking van de op 16 september overleden Dr. J. Schouten, die al enige jaren uit de Kamer was, maar die eerst als lid en daarna als voorzitter der A.R. Kamerfractie toch nog nauwe bindingen met de Kamer had. Beide toespraken werden door (Je heer Witteveen, minister van financiën, namens de regering beantwoord.

Hierop bood minister Witteveen iiti een begeleidende korte rede de begroting voor 1964 met de miljoenennota aan. Beter zou men eigen- Üjk kunnen spreken van een miliaïdennota, zoals uit de straks te noemen cijfers blijkt. Dit wijst er wel op, dat de toestanden op staatshuishoudelijk gebied vergeleken met die van vóór de oorlog belangrijk gewijzigd zijn. Wanneer er toen een tekort was van 50 a 100 miljoen gulden, dan werd de grote klok geluid. Het ontbrak dan niet aan di-astische maatregelen om het tekort weg te werken en zodoende een sluitende begroting te verkrijgen. Tegenwoordig maakt men zich echter over tekorten van enige honderden miljoenen guldens niet rni^er druk. De vorige minister van financiën, Prof. Zijlstra, vormde wat dit betreft wel een groot contrast met Dr. Colijn, toen deze vóór de oorlog minister van financiën was. Terwijl laatstgenoemde voorstander was van een sluitende begroting, zodat de uitgaven door de Inkomsten werden gedekt, vond minister Zijlstra het 't vorige jaar helemaal niet verontrustend, dat er een tekort op de begroting voor J963 was van 939 miljoen en nog een tekort van 1180 miljoen op de begroting van 1962. De financiermg van beide tekorten achtte hij verzekerd. De tekorten konden worden gedekt door leningen.

Wat dit betreft zong de huidige minister van financiën wel een toontje lager. Wel verklaarde hij, dat het geraamde tekort voor 1964, dat tot 1628 miljoen gulden zal oplopen, door leningen op de open kapitaalmarkt kan worden gedekt, maar hij voegde er aan toe, dat hij geen speelruimte meer ziet in deze begroting. Hiermede wilde hij te kennen geven, dat als het tekort aanmerkelijk boven het te voorziene tekort van 1628 miljoen mocht uitgaan, er vrijwel geen mogelijkheden meer zijn, het tekort door leningen te dekken. Met andere woorden: dan zitten we tegen het plafond. Dit is ook geen wonder. De uitgaven liepen de laatste jaren met geweldige bedragen omhoog. Ze worden voor 1964 al geraamd op bijna 13 miljard, nauwkeurig gezegd op 12.856 miljoen, terwijl de inkomsten op 11.476 miljoen worden geraamd. Dit geeft al een nadelig saldo van 1380 miljoen, maar er kan nog een verhoging aan uitgaven met 248 miljoen worden verwacht, waardoor het tekort komt op het zoeven genoemde bedrag van 1628 miljoen. De minister merkte vervolgens op,

dat de overheid zich in haar uitgavenbeleid de uiterste zelfbeperking behoort op te leggen. Zal het daartoe echter in de aanstaande jaren komen? Hoewel daarop van staatkundig gereformeerde zijde jaar op jaar werd aangedrongen, leerde de ervaring, dat de uitgaven steeds maar opliepen. Dit is ook nu weer het geval, waarbij echter dient te worden vermeld, dat deze begroting voor het allergrootste deel Is voorbereid door de vorige regering. Voorts gaf de minister te kennen, dat het streven er op gericht blijft de stijging van de uitgaven te doen achterblijven bij de groei van het nationaal inkomen. Het is echter een slecht begin, dat van deze regel voor 1964 al moest worden afgeweken. Gezien de toeneming van het nationaal inkomen moet er volgens de nota 134 miljoen te veel worden uitgegeven. Van belastingverlaging is in 1964 dan ook geen sprake. De belastingbetalers moeten dus maar weer wachten. Inmiddels is het bedrag voor hulp aan de ontwikkelingslanden — dit zijn voor het merendeel de pas zelfstandig geworden Afrikaanse staten — maar weer met 31, 7 miljoen verhoogd en van 189, 3 op 221 miljoen gebracht. De belastingbetalers zijn er goed voor.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 1963

De Banier | 8 Pagina's

De miljoenennota

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 1963

De Banier | 8 Pagina's