Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wetsontwerp instellen openbaar lichaam voor gebied van de Rijnmond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wetsontwerp instellen openbaar lichaam voor gebied van de Rijnmond

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMER

Rede van Ir. van Dis

De ontwikkeling van het Rotterdamse havenverkeer is na de oorlog sterk toegenomen. Zodoende volgt Rotterdam naar de omvang van zijn goederenomslag als tweede onmiddellijk op New York. Zelfs neemt de Rotterdamse haven in het Nederlandse overzeese vervoer meer dan driekwart voor zijn rekening.

Die sterke toeneming van het verkeer bracht mede, dat het havengebied sterk moest worden uitgebreid. Op de aanleg van het Bot­ lekcomplex volgde het Europoortproject, waar na uitvoering der werken voor een nieuwe mond in zee de grootste schepen zullen kunnen worden ontvangen. Zowel buitengaats als dieper landinwaarts zullen hiervoor nieuwe terreinen moeten worden ontsloten.

Alleen al het havencomplex aan de Nieuwe Waterweg neemt hierdoor een omvang aan, die het eigenlijke gebied van Rotterdam verre overschrijdt. Deze sterke economische expansie in Rijnmond manifes­ teert zich behalve in de behoefte aan vergroting van de havens, ook in die aan uitbreiding van industrieterrein, aan de stichting van nieuwe wooncomplexen en aan een bij dit alles behorend verkeersnet. Voor de voorziening in al deze behoeften moet ruimte worden gevonden in een groot aantal gemeenten in de nabijheid van Rotterdam. Al deze gemeenten worden dientengevolge in het ontwikkelingsproces in het gebied van de Rijnmond opgenomen- DSt heeft tot gevolg, dat de belangen van deze gemeenten in toenemende mate met die van Rotterdam en ook onderling verweven raken. Het is derhalve hoogst noodzakelijk, dat allé hierbij betrokken gemeenten in staat worden gesteld bij het nemen van beslissingen hun stem te laten horen. Tot nu toe ontbrak hieraan meermalen veel. Rotterdam bracht werken tot stand zonder "dat de andere gemeenten daarbij in voldoende mate waren betrokken. Zodoende wordt het steeds meer een dringende eis, dat in de bestuursorganisatie in het Rijnmondgebied een grondige verandering komt. Wel heeft er tussen de diverse gemeentebesturen overleg plaats gehad, doch dit liep in 1958 vast. Dit werd oorzaak, dat de vorige minister van binnenlandse zaken de commissie Klaasesz. in het leven riep om te trachten tot een oplossing te komen, zo, dat de botsende belangen der verschillende in het Rijnmondgebied liggende gemeenten onder één leidinggevend coördinerend orgaan worden gebracht. Dat de volkshuisvesting en dus de woningbouw hierbij ten nauwste betrokken zijn, ligt voor de hand. Vandaar dat het bovengenoemde wetsontwerp niet slechts verdedigd werd door minister Toxopeüs van binnenlandse zaken, maar ook door minister Bogaers van volkshuisvesting en bouwnyverheid.

Om de vorengenoemde oplossing te verkrijgen, kan men verschillende wegen bewandelen. Men zou alle er bij betrokken gemeenten tot één grote gemeente kunnen samenvoegen. Men kan ook de gemeenten hun zelfstandigheid laten behouden en ze dan onder een leidinggevend orgaan brengen, dat coördineert en leiding geeft, dus de macht verkrijgt om zijn plannen te laten uitvoeren door die gemeenten. De eerste weg heeft de regering niet willen gaan, zodat de diverse gemeenten niet door Rotterdam zullen worden opgeslokt. Zij blijven hun zelfstandigheid behouden. De grote meerderheid der Kamer stond hierbij aan de zijde der regering.

Daar wellicht velen er belang in stellen te weten welke gemeenten by dit wetsontwerp betrokken zijn, laten we ze hier volgen:

Abbenbroek, Barendrecht, Brielle, Capelle a.d. IJssel, Geervliet, Heenvliet, Hekellngen, Hellevoetsluis, Krimpen a.d. IJssel, Maassluis, Oostvoorne, Oudenhoorn, Poortugaal, Rhoon, Ridderkerk, Rockanje, Rotterdam, Rozenburg, Schiedam, Spljkenisse, Vierpolders, Vlaardingen, Zuidland en Zwartewaal.

BIJ de behandeling van het wetsontwerp werd namens de S.G.P.fractie het woord gevoerd door Ir. van Dis, die" als volgt sprak:

Mynheer de voorzitter! In het wetsontwerp, dat voor ons ligt, wordt voorgesteld het instellen van een bestuurslichaam, dat voor ons land geheel nieuw is. Het gaat hierbij om een openbaar lichaam voor het gebied van de Nwe Waterweg of, zoals de officiële naam is: van Rijnmond. Het is niet nujn voornemen, in den brede iri te gaan op de historie van dit wetsontwerp, daar dit in allerlei geschriften alsmede in de memorie van toelichting reeds werd gedaan. Ik moge volstaan met er op te wijzen, dat dit wetsvoorstel zijn ontstaan dankt aan het initiatief van het

gemeentebestuur van Rotterdam,

dat in 1956 overging tot het voeren van overleg met de besturen van de 23 andere hierbij betrokken gemeenten. Dit overleg leidde echter niet tot het door Rotterdam gewenste resultaat. Verscheidene gemeenten stonden n.l. afwijzend tegenover het instellen van een bovengemeenteiyk orgaan, zoaJs door de gemeente Rotterdam werd voorgestaan. Zy waren van oordeel, dat de gemeenschappeiyke vraagstukken heel goed op basis van de wet gemeenschappeiyke regelingen konden worden geregeld. Er is destyds zelfs nog een studie verschenen van een commissie, bestaande uit de burgemeesters van 13 der desbetreffende gemeenten, waarin de intergemeentelijke samenwerking zonder een openbaar lichaam, als thans wordt voorgesteld, werd bepleit. Die tegenstand tegen een bovengemeenteiyk orgaan was wel begrypeiyk. Men was er toch maar al te zeer beducht voor, dat in dit orgaan de macht en invloed van de gemeente Rotterdam een zodanige vorm zouden aannemen, dat de autonomie der overige hlerby betrokken gemeenten daardoor in het gedrang zou komen. Dit is een bezwaar, dat ook voor ons zeer zwaar weegt, wy denken hierby onder meer aan de kleinere gemeenten, zoals er zich onder de 24 uit dit wetsontwerp bevinden, waar nog prys wordt gesteld op

eerbiediging van de zondag, de dag des Heeren-

By verlies van de gemeenteiyke autonomie zou die eerbiediging by eventuele recreatieplannen ongetwyfeld op de één of andere tyd in het gedrang kunnen komen. Tot de vorming van een bovengemeentelyk orgaan zou het dan ook, voor zover wy dit kunnen bezien, niet zUn gekomen, indien de minister van binnenlandse zaken in 1958 na overleg met Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland niet was overge­ gaan tot het instellen van de commissie-Klaasesz. Hoewel in het rapport van deze commissie ook werd uitgegaan van een bovengemeenteUjk orgaan, stuitte dit over het algemeen by de gemeentebesturen niet meer op verzet. In elk geval was het ergste knelpunt weggenomen. Dit vond zyn oorzaak in het feit, dat de

zelfstandigheid der gemeenten daarin veilig werd gesteld,

doordat aan het nieuw in te stellen openbaar lichaam Rynmond geen zelfstandige bevoegdheden meer werden toegekend.

De regering heeft deze opzet uit het rapport van de commissie- Klaasesz overgenomen en hierdoor verkregen, dat in het algemeen by de grote meerderheid van de hierby betrokken gemeenten thans geen ernstige bezwaren tegen dit wetsontwerp bestaan. Door Rotterdam worden er echter verscheidene bedenkingen tegen ingebracht. Worden deze niet weggenomen, dan is het Rotterdamse gemeentebestuur, zoals biykt uit de nieuwjaarsrede van de burgemeester van Rotterdam, van oordeel, dat Rynmond een zeer zwak lichaam zal worden. Eén der bezwaren heeft betrekking op de bevoegdheid van het nieuwe orgaan om

richtlijnen en aanwijzingen

te geven t.a.v. een aantal onderwerpen, voor zover het belang van het gebied van het openbaar lichaam zulks vordert, zy betreffen de aanleg van havens en de daarby behorende bedryfsterreinen, de industrievestiging, de woningbouw, de toepassing van de woonruimtewet en nog een viertal andere onderwerpen. Nieuwe onderwerpen kunnen hieraan slechts worden toegevoegd by algemene maatregel van bestuur, als twee derde van de gemeenteraden uit Rynmond hiermee instemt. Terwyi de richtiynen niet meer dan adviezen zyn van Rynmond aan één of meer gemeenten, welke dus niet behoeven te worden opgevolgd, hebben de aan wy zingen de strekking de in de richtiynen gegeven adviezen te doen uitvoeren. Voor en aleer echter een aan wy zing van kracht wordt, moet zy eerst door Gedeputeerde Staten worden goedgekeurd, wy achten dit op zichzelf met het oog op de

rechtszekerheid

een juiste maatregel, alsook dat de gemeente, die het met een aanvinjzing niet eens is, binnen 1 maand na goedkeuring door Gedeputeerde Staten in beroep kan gaan by de kroon. Anderzyds hebben wy echter oog voor wat door Rotterdam naar voren wordt gebracht, n.l- dat deze procedure een slagvaardig beleid in sterke mate tegenwerkt. Voor de goedkeuring van de aanwijzing door Gedeputeerde Staten is n.l. een termyn van 3 maanden gesteld, eventueel tot 5 maanden te verlengen, terwyl de beroepsprocedures by de Kroon gewooniyk lange tyd vergen. Om aan de genoemde bezwaren tegemoet te komen, werd verzocht het desbetreffende wetsartikel zodanig te wijzigen, dat het bestuur van een gemeente, aan hetwelk de aan wy zing is gegeven, binnen 30 dagen na de mededeling daarvan by Gedeputeerde Staten in beroep kan gaan. en dat Gedeputeerde Staten omtrent dit beroep binnen 3 maanden, eventueel verlengd tot 5 maanden, beslissen. Het

beroep op de Kroon

zou volgens dit voorstel dus vervallen en de Kroon zou slechts het recht behouden om een aan wy zing te vernietigen, als deze in stryd zou zyn met de wet of met het algemeen belang. Volgens de memorie van antwoord zou deze procedure echter niet korter duren dan die van het wetsontwerp, daar de behandeling van een verzoek om vernietiging ook geruime tyd pleegt te vergen. Bovendien vragen wy ons af, of het niet beter is aan de gemeenten de gelegenheid te geven, hun beleid vry willig op het belang van Rynmond af te stemmen, in welk geval van de bindende aanwyzing slechts spaarzameiyk gebruik zal behoeven te worden gemaakt. Uit dit oogpunt bezien, hellen wy' er toe over ons te verenigen met de desbetreffende bepalingen van het v/etsontwerp, daar een

vrijwillig medewerken

der gemeentebesturen aan het overhevelen van taken naar het openbare lichaam verre de voorkeur verdient. Wel zouden wy er voor zyn om artikel 32 enige uitbreiding te geven, zoals in het amendement van de heer Bode is aangegeven, zodat ook voor de verdeling van bouwcontingenten en het ven^oeren van personen en goederen richtiynen door de raad van Rynmond kunnen worden vastgesteld.

Zeer terecht wordt door de bewindslieden aangaande de medewerking der gemeenten in de memorie van antwoord opgemerkt, dat er bij dit wetsontwerp niet mag en ook niet behoeft te worden uitgegaan van de vooropgezette mening, dat de betrokken gemeentebesturen niet bereid zouden zyn tot medewerking aan de uitvoering van maatregelen, welke door het nieuwe bestuursorgaan in het belang worden geoordeeld van het gebied, waarvan het deel uitmaakt. Het wil my voorkomen, mynheer de voorzitter, dat de

opgedane ervaringen

betreffende de door de gemeentebesturen in het Waterweggebied gegeven medewerking aan de aldaar gevestigde bedryven er voor pleit om aangaande de medewerking dier gemeenten in Rynmondverband goede verwachtingen te koesteren. Dit biykt wel zeer duideiyk uit de stukken, welke ons door Rotterdam zijn toegezonden. Gewezen zy op de rede van de voorzitter van de Stichting Europoort-Botlekbelangen, waarby 31 bedrijven zyn betrokken. Nadrukgeiyk wordt daarin vermeld, dat er door het bestuur van deze stichting geen opsomming zal worden gegeven van een reeks klachten, die op een grote ontevredenheid zou neerkomen of die op tekortkomingen in de bestaande toestand zou wyzen. Deze voorzitter bracht geen klachten naar voren, omdat er dienaangaande geen klachten waren, zoals biykt uit het vervolg van zyn rede, waarin zelfs

met verheuging en lof

wordt gesproken over de bereidheid van de desbetreffende gemeentebesturen en hun diensten om de problemen, die zich voordoen, op te lossen. Deze verklaringen geven goede hoop, dat er na de totstandkoming van de Rynmondraad ook de nodige bereidheid tot medewerking der hierby betrokken gemeentebesturen zal zyn.

Een ander bezwaar, vooal door Rotterdam tegen het wetsontwerp ingebracht, heeft betrekking op de gemengde samenstelling van de

raad van Rijnmond,

die volgens het wetsvoorstel uit 81 leden zal bestaan. Hiervan moeten 51 leden door rechtstreekse verkiezingen worden gekozen, waarby' de 24 gemeenten één kiesdistrict vormen. Vervolgens moeten volgens het wetsontwerp 27 leden worden aangewezen door en uit de gemeenteraden, waarvan 4 door Rotterdam en 23 door die van de andere gemeenten. ledere gemeente krygt dus op deze manier ten minste één vertegenwoordiger in de Rynmondraad.

Behalve door Rotterdam zyn tegen deze regeling ook van andere zyden wel bezwaren ingebracht. Men voert er tegen aan, dat, wanneer 2/3 van de leden van de raad van Rynmond rechtstreeks door de kiezers moet worden gekozen, deze raad hiermede een

politiek lichaam

wordt. Volgens de bezwaarden passen hierin geen benoemde leden, omdat zy in de praktyk de politieke verhouding zullen verstoren. Voorts v/ordt van de kant der bezwaarden opgemerkt, dat de door de gemeenten benoemde leden niet in een orgaan als de Rynmond passen, omdat men ze zal zien als mandatarissen van de gemeenten, van wie wordt verwacht, dat zy primair de belangen van de eigen gemeenten zullen verdedigen, terwyl op hen de taak rust, de belangen van het geheel van de Rynmond te behartigen.

Volgens de memorie van antwoord biyven de bewindslieden echter de voorkeur geven aan de in het wetsontwerp voorgestelde regeling, zy wyzen er onder meer op, dat by de door hen voorgestelde regeling de kleine gemeenten het allermeest gebaat zijn, omdat zy dan de zekerheid hebben, in ieder geval één lid in de Rynmondraad te verkrygen. wy achten dit argument van

grote betekenis,

al hebben wy begrip voor de bezwaren tegen de in het wetsontwerp voorgestelde regeling. Wy achten het daarom geraden het antwoord van de regering af te wachten alvorens ons standpunt te bepalen tegenover het amendement, dat zoeven is ingediend, waarby rechtstreekse verkiezingen voor alle leden van de Rynmondraad worden voorgesteld.

Wat de benoeming van de voorzitter van de raad aangaat, zyn wy van oordeel, dat deze door de Kroon behoort te geschieden en niet door de Rynmondraad. Te dezen stemmen wij derhalve in met wat in het wetsontwerp wordt bepaald. Aangaande de bevoegdheid van de raad met betrekking tot het streekplanbeleid zy opgemerkt, dat deze verder gaat dan de

commissie Klaasesz aangaf. Terwijl deze commissie alleen het voorbereiden van streekplannen aan de raad wilde opdragen, kent het wetsontwerp aan de raad het recht toe voor zijn gebied of delen daarvan streekplannen vast te stellen, te herzien of in te trekken.

Tevens krijgt de Rijnmond ook medezeggenschap bij de realisering van door dit lichaam vastgestelde streekplannen, zodat het een gemeenteraad de plicht kan opleggen in het kader van een streekplan een bestemmingsplan vast te stellen, terwijl de raad van Rijnmond ook aanwijzingen kan geven betreffende de inhoud van het bestemmingsplan. Het wil ons voorkomen, dat de hierbij aan Rijnmond toegekende bevoegdheden wel zeer ver gaan, vooral omdat deze raad ook richtlijnen kan vaststellen met betrekking tot de openluchtrecreatie. Uit de memorie van antwoord blijkt echter, dat de betrokken gemeentebesturen de

bevoegdheid

behouden, bepalingen vast te stellen nopens de openbare orde, ook voor zover deze de openluchtrecreatie betreft. Eventuele richtlijnen of aanwijzingen zullen dus niet het terrein van de openbare orde mogen betreffen, zodat hiermede wel een ernstig bezwaar tegen de voorgestelde regeling voor ons is weggenomen.

Wij zijn er voorts voor, dat het dagelijks bestuur van de Rijnmondraad bij het vaststellen van een streekplan niet alleen overleg zal plegen met de gemeentebesturen, maar ook met de waterschappen, die hierbij ten nauwste zijn betrokken. Wij kunnen dan ook volkomen instemmen met het amendement, dat hedenmiddag te dezer zake is ingediend-

De behandeling van het hierboven genoemde wetsontwerp heeft vrij lang geduurd. Niet omdat het zulk een uitgebreid ontwerp is, maar doordat de behandeling er van werd onderbroken door de verwikkelingen in verband met de verloving van prinses Irene. Zodoende kon minister Toxopeüs 's avonds niet in de Kamer zijn. Hij was met enkelen van zijn anibtgenoten bij de Koningin ontboden. De week daarop volgend werd eveneens door dezelfde kwestie in beslag genomen, zodat de behandeling eerst dinsdag 18 februari kon worden voortgezet. Er kon toen worden begonnen met het behandelen der artikelen van het wetsontwerp en de daarop ingediende amendementen. Verschillende van deze amendementen werden aangenomen, waardoor het wetsontwerp niet verbeterd werd. Dit was vooral het geval met het amendement- Elfferich (A.R.), dat beoogde gedaan te krijgen, dat alle leden van de Rij nmondraad door middel van rechtstreekse verkiezingen zouden gekozen worden. De minister had de aanneming van dit amendement sterk ontraden. Ook de S.G.P.-fractie kon zich er niet mede verenigen. Namens haar sprak Ir. van Dis zich in de volgende rede er tegen uit:

Mijnheer de voorzitter!

Bij de algemene beschouwingen hebben wij met betrekking tot het amendement van de heer Elfferich,

waarin wordt voorgesteld

alle

leden van de raad van Rijnmond door middel van rechtstreekse verkiezingen te kiezen, verklaard, dat wij voor en aleer ons standpunt ten aanzien van dit amendement definitief te bepalen, eerst het antwoord van de minister wensten af te wachten. Het resultaat hiervan is, dat wij van oordeel zijn, dat de regeling zoals in het wetsontwerp is voorgesteld, en door de minister is verdedigd, verre de voorkeur verdient boven de regeling van het amendement van de heer Elfferich. Het gaat hierbij toch om een openbaar lichaam met een streekkarakter ten doel hebbend tot een meer gecoördineerd beleid in het gebied van de Rijnmond te komen. Daartoe achter wij nodig, dat er zekerheid bestaat, dat elke bij dit lichaam betrokken gemeente er door minstens één lid in vertegenwoordigd zal zijn- Met de minister zijn ook wij er beducht voor, dat zulks bij rechtstreekse verkiezingen van alle leden van de raad van Rijnmond, niet het geval zal zijn. Het zou dus zeer goed zo kunnen uitvallen, dat er van één of meer gemeenten niemand in de Rijnmondraad zal zitting krijgen. Wij zouden dit in hoge mate onbillijk vinden. Bovendien kan deze situatie tot velerlei moeilijkheden leiden in de desbetreffende gemeente, omdat ze hun stem in de Rijnmondraad niet hebben kunnen laten horen. Wij kunnen dan ook onze stem aan het amendement niet geven.

De meerderheid der Kamer verklaarde zich echter voor het amendement, zodat dit met 68 tegen 58 stemmen werd aangenomen. Vóór stemden alle AR., de P.v.d.A., 12 K.V.P.-ers, de B.P., de P.S.P- en de C.P.N. Tegen waren de C.H., S.G.P., V.V.D. en de overige K.V.P.-leden.

Bij het allerlaatste amendement deed zich nog even een gevaarlijk ogenblik voor. De heer Aarden (K.V.P.) namelijk wilde door middel van dit amendement de Rijnmondraad veel meer bevoegdheden toekennen. De minister kon zich hiermede echter niet verenigen- Hij verklaarde het amendement onaanvaardbaar. Bij aanneming zou hij het ontwerp dus intrekken. Dit was voor de heer Vondeling (P.v.d.A.) aanleiding om schorsing der behandeling te vragen teneinde zich nader te kunnen beraden. De volgende dag verklaarde hij, dat hij met zijn fractie tegen het amendement-Aar den zou stemmen, omdat anders het ontwerp gevaar liep te worden verworpen en men liever een half ei had dan een lege dop. Het amendement werd daarop met 22 stemmen voor en 102 stemmen tegen verworpen. Het wetsontwerp was hiermede afgehandeld.

Er moest echter nog een tweede lezing plaats hebben om eventuele fouten te herstellen, zodat de eindstemming op dinsdag 25 februari moet plaats hebben. Aan de aanneming er van behoeft echter niet te worden getwijfeld.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 1964

De Banier | 8 Pagina's

Wetsontwerp instellen openbaar lichaam voor gebied van de Rijnmond

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 februari 1964

De Banier | 8 Pagina's