Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wij hadden ons vergist

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wij hadden ons vergist

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aldus schreef Dr. Kuyper In „De Standaard" van 19 november 1877. Dezelfde verzuchting kunnen na de overgang van Prinses Irene naar de kerk van Rome ook allen slaken, die onder betovering van de dusgenaamde „oeciraiene" zich beyverd hebben in het zoeken en bevorderen van toenadering tot Rome, en voor wie deze overgang thans een bittere ontgoocheling en teleurstelling biykt te zyn. wy denken hierby o.m. aan het schryven van het Moderamen der Ned. Herv. Kerk aan kardinaal Alfrink, en aan het artikel van de hoofdredacteur van het weekblad „Hervormd Nederland", Ds. Landsman, in het nummer van 8 februari 1.1.

Om de woorden van Dr. Kuyper duideiyk te maken, zy er op gewezen dat er evenals thans, ook in de 19e eeuw reeds toenaderingspogingen zyn geweest tussen Rome en de kerken der Reformatie. Daarby kwam het zelfs zó ver, dat in het protestantse kamp de mening post vatte, dat zich in Rome een algehele vernieuwing aan het voltrekken was. Dr. Kuyper schreef hierover als volgt:

Rome's beiydenis scheen ons lange jaren op een weg van loutering en uitzuivering. Er was in de boezem der Roomse Kerk tegen veel, wat de Curie dreef, een welbewuste oppositie, en een oppositie, die, door de schranderste den­ kers onder haar hoogwaardigheidsbekleders toegejuicht, op geheel de roomse levenstoon invloed oefende.

Zo werd de illusie geboren, dat een langzame reformatie van Rome niet ondenkbaar was; althans door ons in haar wording niet mocht worden gestuit. Er ontstond zelfs een neiging om, indien Rome nog een schrede verder deed, ook van onze kant tot een revisie van de geloofsschat der vaderen, In de trant der Engelse kerk, over te gaan. Het Syncretisme (versmelting der beiydenlssen) kwam aan het woord.

Het schone denkbeeld van een hereniging aller Chrlsteiyke Kerken begon wortel te schieten. Men droomde zich in de dagen van Augustinus terug, en zag niet in, waarom Calvyn, diens grote leering, niet ten leste hand aan hand zou kunnen gaan met Monica's geheeel enige zoon.

Uit het bovenvermelde biykt dat er ook in de vorige eeuw al toenaderingspogingen tot Rome zyn geweest. Wat dit betreft, is het dus niets nieuws, wat zich In deze tyd voordoet. Was er toen in Rome's kerk oppositie tegen de Curie, op het concilie waartoe paus Johannes XXIII de stoot gaf, deed zich al niet minder oppositie tegen de Romeinse Curie voor. Door kardinalen en bisschoppen zyn er op het tweede Vaticaanse Concilie meningen geuit, die bij de Curie een allesbehalve gunstig onthaal vonden. Bij velen onder de protestanten leefde voorts de gedachte, dat zich bij Rome veranderingen aan het voltrekken waren, die de hoop op een nauw samengaan met Rome verlevendigden. Prote; -; tanten en rooms-katholieken kwamen samen onder de leiding van predikanten en paters in bijeenkomsten vóór'Kerstmis en Pinksteren. Er werden liefdemaaltijden gehouden; kerkenoptochten vonden plaats, waarbij men van de ene naar de andere kerk trok en pastoors en predikanten toespraken hielden; paters betraden de kansels in gereformeerde en hervormde kerken, predikanten deden dit in roomse kerken, kortom, het zag er naar uit of we hard op weg waren, zoal niet direct naar vereniging met Rome, maar dan toch naar een zeer innige samenwerking, die voor de toekomst schone beloften inhield. Het concilie droeg voor die gedachte de nodige stenen bij, vandaar dat het Vaticaan bij de overgang van Prinses Irene vreugdevol te kennen gaf, dat daarin de invloed van het Concilie al zeer goed te onderkennen was.

Dr. Kuyper schreef voorts, dat er op dat schone denkbeeld van een hereniging aller christelijke kerken een bittere ontnuchtering volgde. Hij drukte zich letterlijk als volgt uit:

Ziehier onze eerste vergissing. Door zo te denken toch, toonden wij onze onbekendheid met Rome's innerlijk streven; én het leerstuk van Maria's Ontvangenis én de onfeilbaarheidsverklaring der Pausen, én het zwichten van mannen als Von Ketteler, én de Syllabus, én de Encyclieken, waren de snel op elkaar volgende donderslagen, die ons maar al te onzacht uit onze liefelijke droom deden opschrikken. De aanklacht, door onze vaderen Rome voor de consciëntie gelegd, dat ze Gode de ere niet gaf, maar schuldig stond aan vergoding van het schepsel, keerde daardoor plotseling in haar kracht terug. En de spil, waarom de geestelijke strijd zich ging bewegen, werd weer, naar het stoute woord van de Heidelbergse Catechismus: al of niet vervloekte afgoderie!

Het vorenstaande nu geldt onveranderd voor deze tijd. Wat Rome al moge gewijzigd hebben, de eens vastgestelde leerstukken laat het niet los. Kardinaal Alfrink heeft dit nog maar zeer kort geleden na zijn terugkeer van de tweede zitting van het Vaticaans Concilie met alle nadruk op een vergadering verklaard. Ook de vergoding van het schepsel wordt door Rome in eer gehouden. Paus en kardinalen gaan daarin voor. Zo ging paus Johannes kort vóór de aanvang van het Concilie naar een plaats om Maria's voorbidding in te roepen over het Concilie. En kardinaal Alfrink Is van plan op 3 mei a.s. deel te nemen aan de nationale bedevaart naar het Mariabedevaartsoord te Banneux. Daar zal hij de eerste kardinaal zijn die in deze plaats een zgn. „pontificale heilige mis" opdraagt, het lof celebreert en de ziekenzegen geeft. Evenals In Lourdes zou Maria namelijk ook in Banneux aan een meisje verschenen zijn en o.m. tegen haar hebben gezegd: „Geloof in mij, en ik zal in u geloven". Aan een meisje, dat volgens Ds. Hegger thans cafébazin is! Gewis, Rome is niet veranderd. Afgoderij en schepselvergoding vieren in haar nog steeds hoogty. Vergist hebben zich allen, die meenden dat het Concilie fundamentele veranderingen zou brengen.

Dr. Kuyper noemde nog een tweede vergissing, betrekking hebbend op de politiek der roomsen ten onzent. En voorts nog een derde vergissing, bestaande in de wijze waarop Rome ons bejegende. Dienaangaande schreef hy:

Onzerzijds had men Rome met welwillendheid ontvangen, maar, gelijk Groen het in '72 uitdrukte : „al ras bleek, dat men te zeer op wederzijdse welwillendheid rekening had gemaakt". Men vergold ons goed met kwaad: beantwoordde onze inschikkelijkheid met ecceptionele, steeds klimmende felheid; en men scheen het er op toe te leggen om ons Calvinistisch volk eens aan de tand te voelen, hoe lang het zich wel zou laten grieven in zijn heiligste traditie om een stem of wat in het Parlement. Denk aan abt Brouwers, aan de Heiligerleelitteratuur, aan het smalen op Oranje; vooral aan het op zijn vinnigst en zijn spinnigst hekelen van al wat met Calvljn's naam verbonden was.

Gold het vorenstaande voor de 19e eeuw, in deze tijd levert de praktyk van Rome in zake de geheim gehouden overgang van Prinses Irene naar de roomse kerk, waarvan zelfs de kerk waartoe zij behoorde geheel onkundig werd gelaten, alsmede het weigeren van het geven van opheldering aan het Moderamen der Ned. Herv. Kerk over de toedracht van één en ander bi] die overgang, opnieuw allerbedroevendste voorbeelden van de wijze waarop Rome ons bejegende. Gewis, tienduizenden protestanten kunnen het thans Dr. Kuyper nazeggen:

WIJ HEBBEN ONS IN ROME VER­ GIST, DEERLIJK VERGIST ZELFS. Die vergissing had men zich echter kunnen besparen, indien men zich er voor had gewacht om eenheid met Rome te zoeken, terwijl dit al zijn dogma's handhaafde en nog steeds handhaaft. Dan zou men zich ook niet behoeven te verwonderen over de houding van kardinaal Alfrink. Zeer juist merkte Dr. Gravemeljer in zijn op 27 februari te Voorburg gehouden rede dienaangaande op, dat men eigenlijk over die geheimzinnige wijze van doen van kardinaal Alfrink niet vallen moest, want, zo voegde Dr. Gravemeljer er aan toe: ZO ZIJN ZE!

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 maart 1964

De Banier | 8 Pagina's

Wij hadden ons vergist

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 maart 1964

De Banier | 8 Pagina's