Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Antwoorden van minister Bogaers op hem gestelde vragen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Antwoorden van minister Bogaers op hem gestelde vragen

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorige week vermeldde het aanhangsel tot het verslag van de HandeUngen der Tweede Kamer de antwoorden op vragen, welke reeds op ) 10 oktober 1963 aan de Minister r van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid werden gesteld. Zij volgen hieronder nadat eerst de vragen zijn vermeld:

VRAGEN van de heer Van Dis (SGP)) in verband met weigeren van bouw-en aannemersbedrijven om opdrach-ten aan te nemen, alvorens een definitieve beslissing inzake de lonen is 5 genomen. (Ingezonden 10 oktober : 1963.)

1. Is het de Regering bekend, dat t vele bouw- en aannemingsbedrijven 1 zich genoopt zien het aanvaarden 1 van opdrachten tot het bouwen van 1 gesubsidieerde en andere volkswonin-gen te weigeren of voor onbepaalde ; tijd uit te stellen in afwachting van 1 de beslissing over de verhoging van 1 de lonen in de bouwnijverheid en van 1 de wederinvoering van de zgn. risicoclausule in de overeenkomsten van 1 aanneming?

2. Is de beslissing over het verhogen 1 van de lonen in de bouwnijverheid i binnenkort te verwachten, opdat de 2 stagnatie in de woningbouw zo spoedig mogelijk kan worden opgeheven?

3. Ligt het in het voornemen der Regering tegerlijkertijd of bij voorbaat de zgn. risico-clausule in overeenkomsten met betrekking tot de bouw. van met de openbare middelen gesubsidieerde woningen wederom toe te laten?

ANTWOORD van de heer Bogaers, Minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid, mede namens de heren Veldkamp, Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en Andriessen, Minister van Economische Zaken. (Ingezonden 16 maart 1964)

1.' Het is de Regering bekend, dat in een aantal gevallen bouw- en aannemingsbedrijven hebben afgezien van het doen van prijsopgave voor aanbestede bouwwerken, alsook dat soms bij inschrijvingen de voorwaarde is gesteld, dat kosten van loonsverhogingen mogen worden doorberekend.

2. Nadat in de Stichting van de Arbeid overeenstemming was bereikt over de algemene loonkostenstijging welke over het jaar 1964 gemiddeld toelaatbaar mocht worden geacht, zijn —evenals in andere bedrijfstakken — ook in de bouwnijverheid tussen de organisaties van werkgevers en van werknemers onderhandeUngen over de verbetering van lonen en andere arbeidsvoorwaarden geopend. Tussen de partijen in het bouwbedrijf is overeenstemming bereikt over de inhoud van de collectieve arbeidsovereenkomst, waarin de eerder bedoelde verbetering van lonen en andere arbeidsvoorwaarden zal worden geïncorporeerd. De nieuwe c.a.o. is intussen door de Stichting van de Arbeid goedgekeurd.

Deze loonsverhoging moet mede worden gezien als een onderdeel van een geheel van maatregelen, dat een duurzaam gunstige invloed dient uit te oefenen op de situatie in het bouwbedrijf. Voorts is er, mede gelet op het grote aantal in uitvoering zijnde woningen, op het in de laatste maanden begonnen aantal woningen en op het aantal subsidiebeschikkingen en rijksgoedkeuringen, dat in de laatste maanden van 1963 en in de eerste maanden van 1964 is uitgereikt, naar het oordcel vaö de ondergetekende geen sprake van een stagnatie in de woningbouw.

3. De vraag of er wederom een loonverrekeBclausule in door de overheid te sluiten aannemingsovereenkomsten zal worden opgenomen is een oöderwerp van uitvoerig overleg geweest met de Raad van Bestuur Bouwbedrijf. Omtrent deze kwestie is infniddels overeenstemming bereikt in die zin, dat in de daarvoor in aanmerking komende gevallen en onder bepaalde voorwaarden de rijksoverheid in contracten betreffende werken, waarvan zij opdrachtgeefster is, een verrekenclausule zal opnemen. Van de zijde van de Rijksoverheid zal voorts geen bezwaar worden gemaakt tegen gelijke toepassing van de zo juist bedoelde regeling op werken, welke door haar worden gesubsidieerd dan wel waarvoor haar goedkeuring benodigd is en op werken van lagere publiekrechtelijke lichamen en van particulieren. Voor het overige moge de ondergetekende verwijzen naar hetgeen hij hieromtrent in de vergadering van 13 februari jl. van de Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft medegedeeld. De ondergetekende zal hieromtrent binnenkort nadere mededelingen doen aan de colleges van burgemeester en wethouders.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 april 1964

De Banier | 8 Pagina's

Antwoorden van minister Bogaers op hem gestelde vragen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 april 1964

De Banier | 8 Pagina's