Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Antwoord van het moderamen aan de kardinaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Antwoord van het moderamen aan de kardinaal

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Heel spoedig heeft het moderamen van de Generale Synode op de publikatie van kardinaal Alfrink geantwoord. Dit antwoord kan ons en zal ook ongetwijfeld velen met ons niet kunnen bevredigen. Terwijl in vrijzinnige bladen zoals het „Algemeen Dagblad" de „Haagse Courant" en , , Elsevier's Weekblad" op het uiterst zwakke verweer van de kardinaal werd gewezen, voornamelijk wat betreft de herdoop van prinses Irene en het verzwijgen van haar overgang naar de roomse kerk, huppelt het moderamen hierover heel vluchtig heen. Het beperkt zich ten deze tot de opmerking, dat men de zaak blijft betreuren. Woordelijk laat het moderamen zich als volgt uit:

, , Het moderamen is u dankbaar voor de inlichtingen, die door u werden verstrekt met betrekking tot de over- 'gang van H.K.H. Prinses Irene naar de rooms-katholieke kerk. Het moderamen blijft het uit de aard der zaak betreuren, dat door u tot bediening van de heUige doop werd overgegaan — met gebruikmaking van de formule , , voorwaardelijk" — hoewel de Prinses in feite reeds door de doop in de kerk van Christus was opgenomen.

Wij begrijpen echter uit uw mededelingen dat u in de gegeven omstandigheden meende moeilijk anders te kun­ nen handelen en dat het door u betreurd wordt dat u in deze omstandigheden was geraakt. Het stemt het moderamen overigens tot voldoening van u te hebben mogen horen dat u, indien u over de nodige gegevens had beschikt, niet tot bediening van de doop zou zijn overgegaan. Eveneens dat in de liturgische bediening alles door u werd vermeden wat kwetsend had kunnen zijn voor de andere kerken.

Dit was alles. Het overige, allergrootste gedeelte van het antwoord van het moderamen had betrekking op de oecumenische verhoudingen, die door de overgang van de Prinses dreigden te worden verstoord. Om dit te voorkomen had de kardinaal voorgesteld om zich gemeenschappelijk te beraden op de praktische vragen rondom de erkenning van de doop. Het moderamen stelde zich als volgt positief tegenover dit voorstel:

„Wij zouden het mèt u betreuren indien, tengevolge van de ontwikkelingen rondom de overgang van prinses Irene het gesprek tussen de kerken hier te lande niet op een wijze zou kunnen worden gevoerd die in overeenstemming is met de waardigheid en roeping van de Kerk van Christus. Onzerzijds zijn wij dan ook gaarne bereid om een nader overleg over datgene wat verder in uw brief naar voren wordt gebracht, te bevorderen. In dit overleg zouden ook andere kerken dienen te worden betrokken. DaEurbij wUlen wij gaarne uitspreken, dat wij het belang van de oecumene het meest gediend achten door een ontmoeting van de kerken waarin enerzijds de liefde om Christus' wil ons naar elkaar toedrijft, maar waarin anderzijds ook de bereidheid moet zijn de strijd om de waarheid, die ons nog steeds gescheiden houdt, niet te mijden. Want al moge een waarachtig oecumenische perspectief nog ternauwernood zichtbaar zijn in de vernouding van onze kerken, niettemin geloven wij dat God machtig is door Zijn Woord en Geest Zijn kerk in alle waarheid te leiden".

Uit dit gedeelte van het antwoord van het moderamen blijkt, dat men het gesprek met Rome weer gaarne wenst voort te zetten, niettegenstaande met betrekking tot prinses irene zulke droevige ervaringen werden opgedaan.

Wel werd er thans een nieuw element • bij betrokken.

Men wU nu namelijk ook de strijd om de waarheid met Rome gaan aanbinden. Dit klinkt wel heel mooi, maar dan zal men toch moeten beginnen met zich te stellen tegen de valse oecumenische manifestaties, die we de laatste jaren te zien kregen. Dan zal gebroken moeten worden met het optrekken met Rome in vijf kerkentochten, liefdemaaltijden, en Kerst- en Pinksterbijeenkomsten. Dan zullen ook geen zgn. oecumenische jeugdbijeenkomsten met Rome meer moeten worden bevo.rderd of toegejuicht, dan zal men ook moeten instemmen met de aloude gereformeerde geloofsbelijdenis, die door de kerk der Reformatie ons werd nagelaten en zal men daarvan terwUle van Rome geen duimbreed moeten afwijken of prijsgeven.

Het staat toch voor ons vast, dat bij al die zgn. oecumenische manifestaties de waarheid, zoals die ons in Gods Woord en in de op dat Woord gegronde belijdenisgeschriften wordt geleerd, danig in het gedrang komt. Voor en aleer men met Rome op de zo even genoemde gebieden had kunnen samengaan, zou men het eerst over die waarheid eens moeten zijn geworden. Daar is het echter verre vandaan. En niets wijst erop, dat Rome bereid is met haar specifiek roomse leerstellingen te breken. Van al het spreken met Rome hebben wij dan ook generlei verwachting. Het vorige jaar heeft het bestuur van de Vereniging „Protestants Nederland" het met kardinaal Alfrink eens geprobeerd. In een aan de kardinaal toegezonden uitvoerige brief werden de voornaamste roomse leerstellingen op grond van de Heilige Schrift weerlegd. Het antwoord, dat het bestuur kreeg, kwam echter hierop neer, dat de kerk van kardinaal Alfrink het anders leerde en dat hij zich aan de uitspraken van zijn kerk onderwierp. Aan het begin van de laatste zitting van het Concilie werd dan ook door hem met aUe andere kardinalen en bisschoppen in handen van de paus trouw betuigd aan de leerstellingen van het Concilie van Trente. Van die leerstellingen geeft Rome niets prijs, omdat Rome daarmede staat of valt. Wij zien dan ook in het voeren van gesprekken met kardinaal Alfrink en andere r.k. geestelijken geen heil, maar veeleer een groot gevaar. Het gevaar namelijk, dat het protestants bewustzijn bij. velen van ons volk hoe langer hoe meer wordt afgezwakt en zij daardoor al rijper voor de overgang naar Rome worden gemaakt. Vandaar dat kardinaal Alfrink er zo op gesteld is, dat de oecumenische samenwerking weer hersteld wordt en Rome de rijpe vruchten daarvan te zijner tijd in de schoot zullen vallen.

Onder hen, die met het antwoord van het moderamen allesbehalve ingenomen zijn, behoren zonder twijfel ook tal van predikanten. Een achttal hunner heeft hiervan reeds laten blijken door middel van een publikatie in de pers, waarbij zij zich beperkt hebben tot de overgang van de Prinses en het overdopen door kardinaal Alfrink. Het desbetreffende bericht vonden we in de Nieuwe Haagse Courant van 29 april en luidt als volgt:

Acht Rotterdamse predikanten van verschillende kerken hebben hun teleurstelling uitgesproken over het antwoord van het Moderamen der Hervormde Kerk aan kardinaal Alfrink over de wijze van behandeling van de geloofsovergang van Prinses Irene en de overdoop.

„Het Moderamen komt niet sterk genoeg op voor de protestantse overtuiging als het de overdoop slechts betreurt waarvoor kardinaal Alfrink zich verontschuldigde omdat hij niet voldoende gegevens over haar eerste doop had".

De predikanten stellen verder: , , Waarom de kardinaal wel de pastorale bezorgdheid van de hervormde synode deelt, doch de Prinses noch met de hofprediker, noch met een andere predikant eerst over haar overgang te rade ging; waarom geen inlichtingen werden ingewonnen, hoewel de eventuele consequenties van een overdoop al vóór januari 1964 bekend moeten zijn geweest; en waarom op andere vragen geen antwoord is gekomen, dit alles geeft ons het onaangename gevoel: wordt hier kerkpolitiek geplooid en de bevreemding van velen uit ons volk verdoezeld? " De predikanten, die ten nauwste betroldcen zijn bij het bijbelonderricht op openbare middelbare scholen, zijn van mening dat de pers veel duide- Ujker tolk was van de publieke opinie. De predikanten vinden dat er bij de jeugd de indruk zal worden gewekt dat zij de persoonlijke keuze op trouw hierin niet ernstig behoeven op te nemen.

De predikanten zijn: dr. R. Boeke, ds. K. Berveling, ds. E. v. d. Bij, ds. J. Diepersloot, ds. Joh. P. van MuUem, dr. W. R. M. Noordhoff, ds. Dj. E. W. Siccama en ds. W. R. V. d. Zee.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 mei 1964

De Banier | 8 Pagina's

Antwoord van het moderamen aan de kardinaal

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 mei 1964

De Banier | 8 Pagina's