Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

1.

Ik zal voor hem borg zijn, van mijn hand zult gij hem eisen, indien ik hem tot u niet wederbreng en hem voor uw aangezicht stel, zo zed ik alle dagen tegen u gezondigd hebben. Gen. 43 : 9.

Jacobs moedeloosheid deed hem zeggen: Al deze dingen zijn tegen mij! Het was een ongelovige klacht. Hij had geen licht in de voorzienigheid Gods, die te dier tijd dan ook zeer duister was. Hij had nodig indachtmakende genade, omtrent de dromen van Jozef, de daarin gelegen heilsopenbaring was Jacob vergeten. Hij miste het vertrouwen in de goddelijke leiding, ondanks dat zijn ziel gered was bij Pniël. Ook was hem de zonde van zijn overdreven voorliefde voor Jozef nog nooit ontdekt en tot schuld geworden voor God, Jacob raadpleegde niet met zijn God, doch werkte alleen met menselijke berekening. Hij was niet verenigd met de wil Gods, had zelfs harde gedachten van de Heere. Maar van de zijde zijner zonen ontbrak dan ook de oprechte openhartigheid, die hem had tot steun kunneti zijn. Jacob gevoelde, dat hij in de nood alleen stond. En waar de nood zo hoog geklommen was, daar alle voedingsmiddelen waren opgegeten, was het een benauwde toestand. En toen Jacob met bevend hart ging spreken over een nieuwe tocht naar Egypte, sneed Juda alle verwachting bij Jacob af en zeide: Die man heeft ons op het hoogste betuigd, zeggende: Gij zult mijn aangezicht niet zien, tenzij dat uw broeder met u is. En dat was voor Jacobs gevoel een onmogelijkheid om Benjamin mee te geven, vrezende dat hij hem ook verliezen zou, gelijk tevoren Jozef. God deed met Jacob een afgesneden zaak en spaarde zijn vlees niet, al was hij dan 'ook een hoog bevoorrecht mens. Jacob zocht een uitweg aan alle kanten, doch alles tevergeefs, en die heer in Egypteland scheen hem toe, hard en mededogenloos te zijn.

Benauwdheid alleen kon hem niet op zijn plaats brengen. Jacob kon in die toestand niet anders doen dan tegenwerken, inpJaats van te buigen voor de Heere, zijn God. Juda verklaarde hem het nauw onderzoek, dat de heer in Egypte ingesteld had, en dat was in waarheid, maar nog kwam er geen schuldbekentenis over Juda's lippen. Zag hij dan" niet de ondraaglijke smart van dife oude vader?

De verouderde verberging der geheime zonde legde bij de zonen van Jacob en ook bij Juda een band om de ziel. Wat hadden zij toch een naamloos leed berokkend aan die godzalige vader door hun onbezonnen en gruwelijke daad, gepleegd aan een eigen, nog jeugdige broeder.

Er lag aan beide kanten schuld, want Jacob maakte van Benjamin zijn afgod en Juda verzweeg, dat Jozef als slaaf verkocht was. MaEir de God van Jacob zorgde voor Zijn eer en Jacobs heU. Juda spreik de woorden, die hier boven staan. Juda's borgstelling was noodzakelijk, opdat niet de gehele familie zou sterven van de honger. Er bleef voor Jacob geen andere oplossing over, hoewel het voor hem een buitengewoonmoeihjke zaak was, om Benjamin mee te geven. Wat was het leven van Jacob toch ook vol van zwarigheden. Hij moest door een jammerdal, vol duistere spelonken, duistere voorzienigheden naar het Kanaan, dat boven is. Het was ook, toen hij uit bittere nood. Benjamin moest medegeven, zwarte nacht in het hart van de godzalige aartsvader. En toch was het de liefde en trouw van zijn Verbondsgod, Die het alles bestuurde tot zijn behoudenis. En niet alleen van hem, maar ook van al de zijnen. De wijsheid Gods blonk uit in al die omstandigheden. Reeds jaren vóórdat de hongersnood kwam, werkte de voorzienigheid Gods in de wegzending van Jozef naar Egypte. De Heere bestuurde de zonden der broeders, al werkte Hij vanzelf de zonde niet. Maar het geloof van Jacob was in de bange dagen ingezonken en niet in oefening, hij dacht niet aan Jozefs dromen, hij zag alleen maar onheUen. Hij kon met de genade, zo • rijkelijk ervaren in vorige tijden, niets doen. Juda zag de jammer en ellende zijns vaders en toch durfde hij met het familiegeheim niet voor de dag te komen. Daarom sprak hij: Ik zal borg voor hem zijn, van mijn hand zult gij hem eisen. Deze borgstelling was niet zo dwaas als die van Ruben, die speelde met het leven van twee zijner zonen. Juda bleek hieruit edeler te zijn dan zijn broeders; hij nam een zeer zware verantwoordelijkheid op zich. En hoe kwam hij er toe, welk motief had hij hiervoor? Was het de liefde voor zijn vader, die hij zag worstelen? Was het soms de liefde voor zijn eigen kinderen, die schier stierven van de honger? Het karakter van Juda was toch niet zo, dat alleen eigenbelang hem dreef tot deze borgstelling? De Heere leidde de gedachte en genegenheid van Juda, Die hem vérkoren had tot de voorvader naar het vlees van een oneindig veel heerlijker borg, namelijk de Heere Jezus Christus. Zelfs is de borgstelling van Juda niet te vergelijken bij de borgstelling van Christus, want Juda was slechts een zwak mens, die niets kon garanderen. Wat zou het baten, al zou Juda schuldenaar worden, als Benjamin niet terug zou komen? Gods kinderen hebben een betere Borg, want Hij kan niet alleen, maar zal ook Zijn borgstelling waai" maken.

Juda zei, van mijn hand zult gij hem eisp i^o eiste de Vader ook de voldoening van de schuld der uitverkorenen van de Zoon, Die Borg geworden was. En Christus wUde de schuld der Zijnen betalen met de dure prijs van Zijn dierbaar bloed. Zijn borgstelling garandeerde de zaligheid dergenen die door het geloof Hem en al Zijn schatten zouden deelachtig worden. Juda was in zijn borgstelling een type van Christus, en hij werd door de Geest Gods bestierd als door inwendige genade. Jacob mocht zich in zijn grote nood verblijden over de edele houding van Juda, wiens zelfverloochening een voorbeeld was voor navolgende geslachten. Later bleek het immers, dat het Juda oprechte, heilige ernst geweest is. Later heeft hij werkelijk zijn leven willen geven om Benjamin te redden.

Werkendam

Ds. Chr. v.Dam.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 1964

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 1964

De Banier | 8 Pagina's