Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De beginselen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beginselen

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

der Staatkundig Gereformeerde Partij

Artikel 1 van het beginselprogram der S.G.P.

Daar de S.G.P.meermalenindeschoenen geschoven is en dit ook nu nog wordt gedaan namelijk dat naleving van het onverminkte artikd'36 der N.G.B, herleving van de Inquisitie zou betekenen, achten wij het van belang bij deze kwestie nog wat langer stil te staan.

Het is toch zo gesteld, dat er geen sprake van is, dat naleving van hetxjude artikel 36 gelijk zou staan met het nvoeren van de Inquisitie, zoals Rome dit indertijd deed en zoals de olgdingen van don Hugo Carlos, e echtgenoot van prinses Irene, de Carlisten, dit weer zouden wUlen. r d l a s Zelfs Dr. Kuyper, door wiens toedoen het oude artikel 36 destijds werd geamputeerd, heeft reeds in 1879 moeten erkennen, dat niemand moet denken, dat wat in dit artikel der bdijdenis stond nog even ergerlijk en aanstotelijk ware als wat Rome leerde en eer nog verscherpt dan verzacht aan "Gods lieve kinderen" in praktijk bracht.

Hij wees erop, dat reeds onze vaderen zich met ongeveinsde verontwaardiging tegen zo beledigende gelijkstelling hebben verweerd en zich de Coornherts en Coolhaesen en Poppinssen met even klemmend als waarachtig betoog, van de hals hebben geschoven. Zo is het inderdaad. Er is een hemelsbreed verschil ten dezen tus- gen Rome en de Reformatie. Terwijl toch Rome stelde, dat al wie de christelijke doop ontvangen had, hetzij bij Rome's eigen doopvont, hetzij door de nooddoop, hetzij door de doop van de "ketters", gedwongen mochf worden om de roomse godsdienst weer te belijden, mede uit te

oefenen en voor te staan, waren onze gereformeerde vaderen echter van oordeel, dat zulk _een dwang, die dwingen wüde om te doen wat de consciëntie weersprak, onredeUjk, door God niet gewild en de overheid niet geboden maar ontzegd is.

Voorts leerde Rome, dat dwang door kerk en overheid mag worden aangewend om iemand af te doen zweren, wat hij beleed en te doen verklaren, dat wat hij het waarachtige geloof oordeelde te zijn, verfoeilijke dwaUng is. De oude gereformeerden hielden daarentegen staande, dat zulk een afzwéring enig en alleen het gevolg mag zijn van een vrijelijk tot stand gekomen omzetting der overtuiging en dat dwang ook op dit stuk noch oorbaar is, noch geduld kan worden. Vervolgens werd door Rome gesteld, dat ketterij niet eerst te bestrijden is, als ze eigener beweging aan het licht treedt, maar dat ze bovendien ook behoort te worden opgespoord. Hieruit is de Inquisitie ontstaan. Een praktijk die niet alleen in haar afschuwelijke Spaanse vorm, maar ook in haar mildere toepassing als een woelen met ruwe hand in het terrein der consciëntie, alle vrijheid de hals toekneep; het intiemste aan schending blootgaf en feitelijk, zoals Dr. Kuyper opmerkte, de aandrift aan haar handlangers inboezemde tot die mens- en Godonterende taferelen, die in verborgen ^holen en onderaardse gewelven, op echt helse wijze bij sombere flambouwengloed, zijn afgespeeld. De aanhangers der Reformatie wilden van .dit opsporingswerk echter niets weten. Zij stonden daartegenover voor, dat eerst de gebleken en aan het licht gekomen ketterij rijp is om voor bestraffing door de overheid in aanmerking te komen, waarbij volgens hen de doodstraf slechts in geval van hardnekkige godslastering mocht worden toegepast. Nooit rnocht dus volgens hen de ijver tegen afgoderij, en valse godsdienst verleiden om het heUig terrein van het leven des gezins en het leven der consciëntie te schenden. Z a w wth b zd D v ChovzRed i lk h pgdmmtmE

Ja, Rome ging zo ver, dat zelfs een berouwvolle en boetvaardige ketter als straf voor het in onboetvaardige toestand bedrevene, nog verplicht kon worden tot hef ondergaan van onterende straffen en zelfs nog • in de termen kon vallen om gedood te worden met het zwaard. Zo hield een door Karel V hier te lande uitgevaardigd edict het navolgende in: "Buiten de erkende doctoren in de theologie, ondersta niemand het, de Schrift te willen uitleggen of een tegenstrevig gevoelen uit te strooieiL Wie daarin meedoet, vervalt aan het gerecht. En de straffen zuilen zijn: a. indien er van berouw blijkt, dat een man onthoofd, een vrouw levend begraven worde; b. zo er hardnekkigheid bij komt, de brandstapel. Hun goederen vervallen aan het rijk." s m r r b r V H z keGpvvhvv

De oude gereformeerden daarentegen stonden voor, dat met boete en berouw de aanleiding zelfs tot elke kerkelijke of wereldlijke procedure wegviel en de desbetreffende persoon niet slechts vrij behoordeuittegaan, maar ook als broeder met genegenheid moest worden behandeld. t l hëzt l

Bij Rome was het voorts zo, dat zelfs het betwijfelen van enig stuk der roomse leer als ketterij werd aangemerkt en als zodanig in rechten behandeld en geoordeeld kon worden. •

Onze gereformeerde vaderen konden zich hiermede echter ook al niet verenigen. Volgens hen kon van ketterij eerst gesproken worden wanneer de twijfel tot een bewust opzettelijk verwerpen van de waarheid had geleid.

Er zouden nog veel meer punten van verschU tussen Rome en de Reformatie te dezer zake kunnen worden genoemd. Om echter niet al te uitvoering te worden zullen wij volstaan met een citaat uit het geschiedeniswerk "De opkomst van de Nederlandse Republiek" van de historieschrijver Motley, waarin het volgende wordt medegedeeld: "Mannen, vrouwen en kinderen werden verbrand en hun as in de wind gestrooid om vluchtigewoorden, jaren geleden gesproken, of omdat zij in hun binnenkameren afgezonderd verlangden te bidden of niet knielden voor de hostie, als zij die op straat tegenkwamen, of voor gedachten, welke zij nooit hadden geuit, maar welke zij bij onderzoek te eerlijk waren om te loochenen".

Zowel uit de eerstgenoemde punten als ook uit wat aan Motiey's werk werd ontleend, blijkt wel zonneklaar welk een diepgaande tegenstelling er ten aanzien van de consciëntie-vrijheid tussen Rome en de Reformatie bestond en nog bestaat, al past Rome zich behendig aan de omstandigheden, waarin het zich bevindt, aan. oet het zich hier te lande uitermate erdraagzaam voor, in Spanje en olumbia hebben de protestanten hiermede geheel andere ervaringen pgedaan. Daar ondervinden ze oortdurend de grote onverdraagaamheid van Rome. Nimmer heeft Rome dan ook zijn leerstellingen m encycliek en bul met betrekking tot de consciëntievrijheid herroepen. Wd s op het tweede Vaticaanse conciie dit soort aangelegeqjieden ter sprae gekomen, maar tot een breuk met et verleden, derhalve tot een herroeen of intrekken van de door vroeere pausen afgekondigde decreten te ezer zake, is het tot heden niet gekoen. Of het daar ooit toe zal komen, oet wel zeer ernstig worden bewijfeld, al kan hierover nu nog niets et zekerheid worden vermeld. Er bestaat derhalve'een groot ondercheid tussen wat Rome leert en door iddel van haar Inquisitie heeft vericht en wat de gereformeerde vadeen in artikel 36 der N.G.B, aangaande de roeping der overheid ten aanzien van afgoderij, valse godsdienst en het rijk van de antichrist eleden. Dit standpunt der vaderen nu wordt door de S.G.P. • tenvolle gedeeld.

Reeds Ds. Kersten heeft dit in een ede, gehouden voor de Algemene ergadering, nadrukkelijk verklaard. ij heeft toen terecht betoogd, dat one vaderen zich nimmer aan enige etteijacht hebberi .schuldig gemaakt n voorts, dat de aloude Nederlandse eloofsbelijdenis in de door Dr. Kuyer" en de zijnen gewraakte zinsnede an 21 woorden uit artikel 36 de haar an God opgel^dè roeping.vooroudt, waarvan de toepassing komt oor verantwoordelijkheid van de o- erheid, maar waaraan zij zich nochhans niet kan en mag onttrekken. Hiermede is wel voldoende in het icht gesteld, dat de S.G.P. de vrijeid van consciëntie volkomen geerbiedigd wenst te zien. Voorts, dat ij erkend, dat de overheid niemand ot het geloof mag en kan dwingen, dewijl het geloof een werk des Heiigen Geestes is, een'werk, dat alle menselijke kracht, zelfs die van de. machtigste overheid, verre te boven gaat. Zij belijdt echter ook met de vaderen, dat de overheid geen openbare schending en lastering van Gods heilige Naam ongestraft mag laten en dat zij als dienares Gods tot eer van Hem en tot heü der onderdanen ook inzake de religie zich naar Gods Wet heeft te gedragen.

Nog een andere t^enwerping wordt er teggn de S.G.P. ingebracht vanwege haar vasthouden aan het onverkorte artikel 36. Vooral van antirevolutionaire zijde is dit menigmaal aangevoerd ter bestrijding van de S.G.P. Die tegenwerping betreft het misbruik, dat de overheid van dit artikel zou kunnen maken. In die zin namelijk, dat de overheid dit artikel gemakkelijk kan aangrijpen om juist de belijders van de zuivere religie te treffen.

Het moet toch ieder duidelijk zijn, dat dit toch wel een zeer dwaze vonde is om zich van het oude artikel 36 af te maken. Het is toch zo gesteld, dat de t^enstanders van de gereformeerde religie er geen steek om malen wat of artikel 36 al dan niet inhoudt. Stel bijvoorbeeld eens, dat de communisten hier de macht in handen zouden krijgen, zou men dan denken, dat zij de A.R. omdat hun beginselprogram gegrond is op het verminkte artikel 36, beter zullen behandelen dan de staatkundig gereformeerden, omdat dezen zich baseren op het onverminkte artikel 36? Zo iets te denken of te veronderstellen, zou wel de zotheid gekroond zijn. Van de tegenwerping in zake het mogelijke misbruik maken van het oude artikel 36 door de overheid blijft dan ook niets over. Men kan er vast van opaan, dat noch de communisten, noch de socialisten, noch de liberalen, noch de rooms-katholieken, zouden zij het bewind in Nederland in handen krijgen, zich iets om artikel 36 zouden bekommeren en ons geheel onafhankelijk van dat artikel naar eigen inzicht zouden besturen. Hel zijn dan ook niet deze personen, die enig belang stellen in artikel 36, maar het zijn de neo-gereformeerden en anti-revolutionairen, en dit niet om artikel 36 naar uitspraak der vaderen te handhaven, maar integendeel om het dwars daar tegenin zoveel als zij maar kunnen, krachteloos te maken. Dat bewijst wel heel duidelijk de schrapping van de 21 woorden met argumenten aan de neo-gereformeerde leer onüeend, door de Synode der Gereformeerde Kerken van 1905. Mochten er leden der Gereformeerde Kerken onder de lezers zijn, die zich aan dit soort uitiatingen stoten, dan bedenke men, dat wij niet gedreven worden door haat, maar dat het ons gaat om de waarheid naar Gods Woord. Dezulken moeten voorts terdege bedenken, dat er in de Gerefor^ meerde Kerken omstreeks 1905 vooraanstaande personen en leden dezer kerken waren, die het met heel die schrapping absoluut niet eens waren. Wij hebben in wat voorafging daarvan reeds voorbeelden genoemd en daarbij gewezen op Prof. Dr. Honig en op de classis Groningen der Geref. Kerken. Wij willen thans nog een naam noemen van iemand, die in de Gereformeerde Kerken bij zijn leven een goede klank had. Nimmer' werd deze naam nog door ons genoemd, we vonden hem kortgeleden nog weer eens terug in een artikel van de eerder genoemde Ds. Jansen. Het was de .bekende De. Sikkel, die zich volgens Ds. Jansen in "De Wekker" van 3 november 1905 nog krasser over de schrapping der 21 woorden uit artikel 36 uiüiet dan Prof. Honig had gedaan. Ds. Sikkel had zijn misno^en hierotver te kennen gegeven in een tweetal artikelen in zijn weekblad.

Ds. Sikkel schreef hierin onder meer, dat de handeling, die de Synode verricht had, "geen bewuste, rijpe en krachtige handeling der Gereformeerde Kerken was" om daarop te laten volgen: "Natuurlijk kunnen wij de daad der Synode niet ongedaan maken. Maeir zij heeft onze instemming niet. Wij wensen een andere behandeling van artikel 36 en van heel het gewichtig stuk der waarheid Gods, waarover het hier gaat".

Voorts verklaarde Ds. Sikkel nog, dat voor hem de historische Nederlandse Belijdenis nog dezelfde'was gebleven, omdat haar geen recht gedaan was, gelijk aan de Belijdenis der gemeente van de Heere Jezus Christus toekomt. Dit recht doen komt pas, aldus Ds. Sikkel, indien de gemeente des Heeren welbewust de roeping der overheid als Gods dienaresse t^enover het rijk van de antichrist weet te belijden.

Wanneer we er dan voorts nog even aan herinneren, dat de commissie - zoals in het rapport der deputaten vermeld wordt - tot haar leedwezen aan de Synode moest mededelen, dat zij niet tot een eenparig praeadvies had kunnen geraken, doch in drie groepen was uiteengevallen, dan bewijst dit toch genoegzaam, dat er destijds in de Gereformeerde Kerken nog verscheidenen waren, die met de schrapping der 21 woorden helemaal niet akkoord gingen.

Dat die schrapping ookverbandhield met het samengaan met Rome in de politiek, is meermalen beweerd en is lang niet onmogelijk. Zodoende toch werd het de antirevolutionairen mogelijk gemaakt met Rome een coalitie aan te gaan, met Rome, wier kerk in de geschrapte 21 woorden door onze gereformeerde vaderen alshetrijlrvan de Antichrist werd aangeduid. Vlak tegen dW aanduiding in en wel in flagrante strijd daarmede kon Rome als een christelijke macht bij het kiezersvolk worden aangeprezen en verklaard worden, dat de Reformatie en Rome op één en dezelfde wortel des geloofs stoelen.

Hiermede sloeg men wel de Reformatie en de hervormers in het aangezicht, maar daarmede kon met verraad van zoveel edel martdaarsbloed, de vriendschap en gunst van Rome worden gekocht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 1964

De Banier | 8 Pagina's

De beginselen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 1964

De Banier | 8 Pagina's