Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verzoek om inlichtingen over de kabinetscrisis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verzoek om inlichtingen over de kabinetscrisis

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMER

In een ander artikel in dit nummer van De Banier werd reeds meegedeeld, dat er op maandag 1 maart op verzoek van tien leden van de P.v.d.A. een vergadering van de Tweede Kamer plaats vond.

Eerst werd er gediscussieerd over het al of niet uitnodigen van de Minister-President. Alle fractie-voorzitters voerden hierbij het woord, te beginnen met de heer Vondeling, die gevolgd werd door de heer Schmdzer (K.V.P.). Namens de S.G.P. fractie maakte, Ir. van Dis als volgt de mening zijner fractie bekend:

Mijnheer de Voorzitter! Ook van onze kant vinden wij het verzoek van de heer Vondeling, om de Minister-President uit te nodigen aanwezig te zijn, volkomen redelijk. Het heeft ons eveneens getroffen, dat aan de Kamer in het geheel geen inlichtingen van de zijde der Regering zijn verstrekt. Ik herinner hierbij aan het aftreden van het vierde Kabinet-Colijn in 1939. Toen is er een communiqué door de Regering uitgegeven, dat wij thans hebben moeten missen. Wanneer er door de Minister-President zulk een communiqué was verstrekt, ware wellicht deze vergadering niet nodig geweest.

Let er op, lezers, dat de heer van Dis het had over een communiqué. De spreker had het spreekgestoelte reeds verlaten, toen de Voorzitter hem nariep:

Het is niet mijn bedoeling met de heer van Dis in discussie te treden, maar de brief, die de heer Colijn destijds aan de Kamer heeft gestuurd, was dan ook des te korter. Daarin stond namelijk in het geheel niets dan de eenvoudige mededeling van de ontslagaanvrage.

De Voorzitter, zoals men ziet, had het hier over een brief van de heer Colijn. Over een communiqué werd door hem niet gerept.

Iets later in het debat zou echter blijken, dat de Voorzitter heel goed met dat communiqué van 1939 op de hoogte was. Het was dan ook, door alleen van de brief van de heer Colijn te reppen, kennelijk zijn bedoeling om Ir. van Dis een hak te zetten, wat ook gelukte, daar er een brullend gelach, vooral aan de kant der R.K., C.H. en A.R, opging, terwijl Ir. van Dis zich naar zijn plaats begaf.

De afgevaardigde der S.G.P. kon ze echter laten lachen, want wat hij had gezegd over dat communiqué van de heer Colijn, had hij ontleend aan de „Volkskrant" van 1 maart, een rooms-katholieke krant!

Bij de replieken kwam Ir. van Dis dan ook op deze kwestie terug, waarbij de Voorzitter hem in de rede vid en opnieuw sprak over de brief van Minister Colijn, terwijl de heer van Dis in eerste termijn niet over een brief maar over een communiqué van de Regering onder Colijn had gesproken. Toen echter de heer van Dis met de , , Volkskrant" voor de dag kwam, moest de voorzitter wd voor de dag komen met wat hij eerst achter de hand had gehouden. Had hij dit niet gedaan, dan zou hij in conflict gekomen zijn met de correspondent van , , De Volkskrant".

Hier volgt thans wat door de afgevaardigde der S.G.P. en door de Voorzitter werd gezegd.

De heer Van Dis (S.G.P.): Mijnheer de Voorzitter. Zoeven heb ik er op gewezen, dat het vierde kabinet-Colijn in 1939 wel een communiqué heeft uitgegeven, in tegenstelling met het kabinet-Marijnen. Dat was voor u aanleiding om op te merken, dat de Minister-President toch ook een communiqué - het was meer een kennisgeving - aan de Kamer hedt verstrekt. Ik wU toch opmerken dat dit pas is gekomen

De Voorzitter: Ik heb gezegd: In de brid van Minister Colijn stond dan ook helemaal nids. Ik heb hier hd originele exemplaar voor mij.

De heer Van Dis : Dan wil ik toch opmerken, dat ik het slachtoffer ben geworden van de pers, want wat ik naar voren heb gebracht, heb ik hedenmorgen gevonden m een nog wel aan u zeer geestverwante krant, nl. „de Volkskrant". Ik lees daarin op blz. 3:

„Dr. Vondeling van zijn kant zal waarschijnlijk aanvoeren, dat hij moeilijk de Koningin advies kan geven, zolang hij niet méér weet, en dat ook in 1939, toen hetvierde Kabinet-Colijn aan innerlijke tegenstellingen over het financiële beleid ten onder ging, er een regeringscommuniqué over de oorzaken werd uitgegeven".

Wanneer u, mijnheer de Voorzitter, nu zegt, dat daarin eigenlijk niets is genoemd, dan kan ik het niet anders bezien of ik ben het slachtoffer geworden van, , de Volkskrant"

De Voorzitter: Ik wU de geachte afgevaardigde de heer van Dis uit de droom helpen. Ik heb vóór mij liggen de brid van de toenmalige Minister van Staat, Minister van Algemene Zaken, Voorzitter van de Raad van Ministers dr. H. Colijn. In die brid stond niets anders dan de mededeling, dat de Ministers van het kabinet om ontheffing uit hun ambt hadden verzocht aan H.M de Koningin.

Inderdaad is daarna verschenen een communiqué van de regeringspersdienst. Dit was niet aan de Kamer gericht, het was in het algemeen gestdd. Dit heb ik hier ook vóór mij liggen.

De heer van Dis: Juist, mijnheer de Voorzitter, dan verheugt het mij voor die journalist of correspondent van „de Volkskrant" dat het zo in dkaar zit. Dit regeringscommuniqué heeft echter thans juist ontbroken. Er is zoeven al gezegd, dat de Minister-President een communiqué had moeten uitgeven nadat hij verslag had uitgebracht aan H.M. de Koningin zaterdagmorgen jl. Had de Minister dit gedaan, dan was de toestand hed anders, waarschijnlijk had de heer Vondeling u, mijnheer de Voorzitter, dan niet eens verzocht de Kamer bijeen te roepen.

Wat de zaak zdf betreft, blijf ik er dus bij, dat wij het zeer wensdijkhadden gevonden wanneer de Minister de Kamer meerdere inlichtingen had verschaft

Ik heb vanzdfsprekend nagedacht over datgene, wat ik de Koningin vanmiddag Z£d zeggen; over het advies, dat ik Haar zal uitbrengen. De Koningin nodigt nl. ook de vertegenwoordigers van de kleine partij en hiervoor uit. Ik heb verleden jaar al gezegd dat wij dit ten zeerste waarderen. Het was juist onze grid tegen de Minister-President, de heer Marijnen, die wij verleden jaar hebben geuit, dathij de kleinepartijengehednegeerde Met het oog op voornoemd advies nu had ik gaarne willen weten wat de rol is geweest van de christelijk-historische Ministers. Er wordt in „de Volkskrant" en in , , Trouw" van zaterdagmorgen de indruk gewekt, dat het alleen de liberale Ministers waren, die het kabinet ten val brachten.

Jonkvrouwe Wttewaal van Stoetwegen (C. H. U.): Sedert wanneer leest u een roomse krant?

De heer van Dis (S.G.P.): In andere ochtendbladen, mijnheer de Voorzitter, werden echter ook de christelijkhistorische Ministers genoemd. Het zou toch wel wensdijk zijn, dat wij hierover klaarheid zouden krijgen en dat wij wisten welke rol de christelijkhistorische Ministers in de kabinetsraad hebben gespeeld. Zijn zij b.v. in alles akkoord gegaan met de liberale Ministers, of op enkde punten? WUden zij het erop laten aankomen dat het kabinet zou aftreden? Over al die punten tasten wij in het duister. Juist in verband hiermede had ik een advies bedacht. Ik kan dat advies nu wel uitbrengen, maar wanneer ik geen zekerheid heb omtrent de rol van de christelijk-historische Ministers, wordt het mij wel zeer moeUijk gemaakt.

Het stemt tot voldoening, dat de Minister-President is gekomen en hiermede aan het verzoek van de Kamer hedt voldaan. Ik zou er bij hem op willen aandringen om alsnog na overleg met de andere ministers aan de Kamer de nodige inlichtingen te willen verstrekken en alzo volledige opening van zaken over deze kwestie te geven.

Men zid uit het bovenstaande, dat de Voorzitter wel degdijk wist dat de Regering in 1939 een communiqué had doen uitgaan. Hij had dit communiqué zdfs voor zich liggen.

De heer Vondding kwam dan ook later verklaren, dat wat de heer van Dis hierover had gezegd, volkomen juist was, om vervolgens dit communiqué van 1939 met nadere uiteenzetting in zijn geheel voor te lezen. De heer Vondeling gaf ook aan waar dit bericht, dat door het Kabinet-Colijn was voorbereid, te vinden was, en voegde er aan toe, dat daarin iets wezenlijks stond waaraan je houvast had en waarmee je wat zou kunnen doen.

Men ziet uit deze gang van zaken wd, hoe moeilijk de positie der S.G.P. Kamerleden is en hoezeer zij er voor moeten zorgen beslagen ten ijs te komen om er niet tussen genomen te worden.

De interruptie van freule Wttewaal van Stoetwegen was door hd gegons in de Kamer en door haar te zachte stem door Ir. van Dis niet gehoord. Zij raakte echter kant noch wal. Had zij naar de redevoeringen van Ds. Zandt geluisterd of beter geluisterd, dan had zij kunnen weten, dat er bij ons geen index bestaat en dat wij ook geen dispensatie behoeven te vragen, zoals dat bij Rome het geval is.

Tenslotte zij nog vermdd, dat door de voorzitters der andere kleine fracties eveneens op nadere inlichtingen van de Minister-President werd aangedrongen, ook door de heer Jongeling van het G.P.V., die met Ir. van Dis van oorded was, dat zulks nodig was om aan de Koningin een behoorlijk advies te kunnen geven. En dit klemt te meer als men bedenkt, dat de demissionaire liberale minister Toxopeüs op zaterdag 27 februari wd de partijraad van de V.V.D. had ingelicht over de oorzaken van de kabinetscrisis. Zeer terecht werd hierop door de heer Vondeling gewezen.

De andere fractievoorzitters der regeringspartijen bleken bij dit debat ook meer te weten dan die van de niet-regeringspartijen, wat er wel op wijst dat zij ingelicht waren.

De heer Vondeling diende bij de replieken nog een motie in, waarin de Regering werd uitgenodigd de Kamer inlichtingen te geven - hetzij mondeling, hetzij schriftdijk - over de oorzaken van de Kabindscrisis.

Deze motie kreeg wel een behoorlijk aantal stemmen maar werd toch verworpen, omdat tegenover de 51 voorstemmers 82 tegenstemmers stonden. Vóór stemden de P.v.d.A., C.P.N., P.S.P., B.R, S.G.R enG.RV.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 maart 1965

De Banier | 8 Pagina's

Verzoek om inlichtingen over de kabinetscrisis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 maart 1965

De Banier | 8 Pagina's