Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

6.

Artikd 3 van hd b^nsdprogram der SGP.

Overeenkomstig haar program kan de SGP de overhad orunogdijk als dienaresse des volks beschouwen, zoals men naar revolutionaire zienswijze zdfs de machtigste potentaat, de keizer en de koning als de eerste dienaar des volks beschouwd wü hebben. Zij zid in haar een ova ons gestdde macht, wdke wij te gehoorzamen hebben, in zoverre zij van ons geen dingen ast, wdke in strijd zijn met Gods Woord en Wd. In dit laatste geval mag, ja sterka, mod men gehoorzaamhdd/ wageren, omdat men, zoals Gods Woord ons leert, Gode meer gehoorzaam behoort te zijp dan de mensen.

Dat de overhad bij de gratie Gods regeert en zij derhalve alleen aan God haar gezag ontleent, gddt evengoed voor staten md een republikanse regeringsvorm, waar men dus in plaats van een koning of koningin.

een door het volk gekozen president heeft. Zodra deze zijn regeringssimbt heeft aanvaard, heeft hij met een niet aan het volk, maar aan God ontleende macht op te treden. In het diepste wezen der zaak toch ontleent hij noch zijn optreden als overheidspersoon, noch zijn zodanig gezag aan mensen, maar aan de gratie Gods, waardoor hij tot het overheidsambt bestemd was en hij met de macht en de autoriteit van een overheidspersoon werd bekleed. Hij mag derhalve niet handden zoals de stadhouder Pontius Rlatus weleer deed toen hij om des keizers en des volks vriend te zijn, het recht verboog en de Heere Jezus onschuldig ter dood overgaf.

Neen, een regeringspersoon behoort niet een soort ambtenaar te zijn, die heeft te doen en te laten wat zijn superieuren, in dit geval het volk, hem voorschrijven; niet een soort palfrenier, die ter zijde van het staatsrijtuig van zijn meester, het zogenaamde soevereine volk, gaat en diens karos herft te sluiten en te openen en naar zijn bevelen heeft te luisteren; niet een lakei, die als zijn meester hem maar wenkt, deze op zijn wenken heeft tebedienen; niet een soort van slaaf des volks, die eerbiedig al de nukken en grillen van zijn meester maar heeftop te volgen. Evenmin behoort hij als een tiran met tiranniek geweld over het volk te heersen.

Met de oude christelijke kerk en die der Reformatie belijdt de SGP derhalve, dat het overheidsambt hoger is dan van menselijke afkomst, dat het van Goddelijke oorsprong is, ja dat de overheid Gods dienaresse of stedehouderesse op aarde is. Deswege heeft zij het recht schatting en tol te heffen, welke de onderdaan niet in de eerste plaats om der overheids wil, maar om Gods wil verplicht is op te brengen. Alsmede, dat de overheid als een Goddelijke instelling aanspraak er op kan maken en recht er op kan doen gelden, dat zij gevreesd en geëerd wordt.

Zelfs wordt in Gods Woord de overheid zozeer als een van God verordende macht aangemerkt, dat het ons vermaant voor haar te bidden. Wij lezen in de eerste zendbrief van de apostel Paulus aan Timotheüs in het begin van het tweede hoofdstuk dienaangaande: „Ik vermaan dan voor alle dingen, dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen voor aUe mensen, voor koningen en allen, die in hoogheid zijn, opdat wij een gerust en stil leven leiden mogen in aUe godzaligheid en eerbaarheid".

Deze vermanende woorden werden niet geschreven in een tijd toen het Romeinse rijk beheerd werd door christenkeizers zoals Constantijn de Grote of_ Theodosius de Grote, maar ten tijde dat er op de keizerlijke troon van het uitgestrekte Romeinse rijk een monster van openbare goddeloosheid, een schrikkdijke vervolger van de kerk Gods, als keizer Nero, gezeten was.

Ook dtezekeizerwas men gehoorzaamheid verschuldigd en ook voor hem moest gebeden worden. Tamdijk breedvoerig is Calvijn ingegaan op de vraag of men zulk een vorst of keizer wel moest gehoorzamen. Een vraag, die door hem beslist bevestigend beantwoord wordt. Hij schreef dienaangaande in zijn „Institutie":

„Maar zo wij het oog vestigen op het Woord van God, zal ons dit verder onderwijzen, dat wij niet alleen onderdanig moeten zijn aan de vorsten, ..die hun ambt behoorlijk en met verschuldigde trouw waarnemen, maai ook aansdlen. die enigszins over ons te gebieden hebben, al is hd, dat zij niets minder deden dan hdgeen vorstenplicht vordert. Want schoon de Heere betuigt, dat hd overheidsambt een bijzondere gave Zijner wddadigheid is, tot bewaring van de welstand der mensen, en Hij de overheden hun plichten voorschrijft, zo verklaart Hij echter tevens dat, hoedanig de overheden zouden mogen zijn, zij hun bewind alleen van Hem hebben. Zo, dat degenen, die tot heU van hd algemeen regeren, ware proeven en bewijzen zijn van deze Zijne goedertierenheid; en dat daarentegen zij, die onrechtvaardig en tiLrannids heersen, door Hem zijn verwekt om de ongerechtighdd des volks te straffen. Maar dat allen evenzeer begiftigd zijn md die geheiligde majestdt, waarmede Hij de wdtige macht heeft voorzien".

In hd vervolg wijst Calvijn er dan nog op, dat een godddoos koning een roede des Heeren is over hdland, ja een vloek Gods. Desniettegenstaande oordedt Calvijn, dat zulk een koning door de onderdanen dezdf de eerbied behoort te worden bewezen en dezdfde achting mod worden betoond, voorzover hd de openbare gehoorzaamheid bdrrft, die zij de beste koning zouden toebrengen. Mdvoorbedden uit de HeiUge Schrift wordt dit vervolgens door hem gestaafd. Hij wijst op Nebucadnezar, die Jeruzalem had ingenomen en eenverwoed aanvaller en plunderaar van andere rijken was geweest Nochtans zegt de Heere bij Ezechiël 29 : 19, dat Hij hem Egypte gegeven had totbdoning zijner gehoorzaamhdd, die hij Hem in het verwoesten van dat land betoond had. Tot diezelfde koning zei Daniël: , Gij, o koning, zijt een koning der koningen, aan wie de God des hemds een machtig en sterk en heerlijk koninkrijk gegeven heeft. Aan u, zeg ik, hedt Hij hd gegeven en ook alle landen, waar mensenkinderen en de beesten des vdds en de vogelen des hemds wonen; die hedt Hij in uw hand gegeven en u gestdd tot een heerser over hen".

Het voorbedd van koning Nebucadnezar acht Calvijn md hd oog op de onderhavige kwestie van zo bijzonder belang en vermddenswaardig, dat hij er in het vervolg nog eens nader op terugkomt naar aanleiding van wat opgetekend staat in Jeremia 27 vers 5 en vervolg, waar we lezen:

, , Ik heb gemaakt de aarde en de mens, zegt de Heere, en de dieren, die op de aardbodem zijn, door Mijn grote kracht en door Mijn uitgestrekte arm en Ik ged ze aan wdke het recht is in Mijn ogen. En nu, Ik heb al deze landen gegeven in de hand van Nebucadnezar, Mijn knecht, en alle grote volken en grote koningen zullen hem dienen; totdat de tijd van zijn dgen land kome En hd zal geschieden, het volk en hd koninkrijk, dat hem, de koning van Babel, nid zal dienen, over dat volk zal Ik bezoeking doen door het zwaard en door de honger endoor de pestilentie; daarom dient de koning van Babd en leeft".

Uit de voorgaande tekstwoorden blijkt derhalve, dat de Heere heeft gewild, dat die vreseUjke en wredetiran, zoals Nebucadnezar er één was, md volle gehoorzaamhad zou worden gediend om geen andere reden dan omdat hij het koninkrijk bezat. En hij bezat dit krachtens een hemds besluit, dat nid mocht geschonden worden. Calvijn ladt dan voorts hieruit zeer terecht af, dat door hetzelfde besluit, waardoor hd gezag der koningen wordt vastgestdd, ook de allerslechtste koningen aangesteld wordeiL Deswege mag een koning volgens hem nooit behanddd worden naar zijn verdiensten en zou hd onbülijk zijn, wanneer wij ons nid als onderdanen bdonen van een koning, die zich van zijn kant voor ons nid als koning betoont.

Hierna wijst Calvijn er op, dat de Israëliden gedurende de Babylonische ballingschap de vrede van Babyion moesten zoeken en zelfs om die vrede moesten bidden, omdat in de vrede van Babyion hun vrede zou gelegen zijn. Dit was voorwaar geen geringe opdracht. Hd gold toch de Israëliden, die van al hun goederen beroofd, van hun huizen weggerukt, in ballingschap weggevoerd en in ellendige slavernij geworpen waren. Dezen kregen hd bevd om de voorspoed van hun overwinnaar te bidden, nid gdijk ons op een andere plaats bevolen wordt voor onze vervolgers te bidden, maar opdat hd koninkrijk voor hem voorspoedig en rustig zou worden bewaard, opdat ook zij zelf onder hem voorspoedig mochten leven.

Hoewel Calvijn nog verder over deze aangelegenheid in de „Institutie" uitweidt, zullen wij hd hierbij laten, aangezien reeds genoegzaam gebleken is, dat het gehed naar Gods Woord is om nid alleen goede, maar ook om slechte koningen te gehoorzamen en te dienen, ja zdfs hen in de gebeden op te dragen.

Mogelijk zal nu iemand vragen hoe het dan toch md hd bovenstaande te rijmen is, dat onze vaderen wdeer tegen koning Philips II de wapenen hebben opgenomen en hem tenslotte hebben afgezworen. Dit is inderdaad een zeer gewichtige vraag. Een aangelegenheid, die onze volle aandacht verdient. In de loop der tijden is toch herhaalddijk beweerd, dat onze vaderen nid ved anders dan echte revolutionairen waren door tegen hun wettige vorst op te staan en hem tenslotte nid meer als zodanig te erkennen. Dit werd van roomse zijde beweerd en is in deze eeuw ook beweerd door revolutionairen van allerlei soort: communisten, socialisten, anarchisten en zo meer. Zij trachten dan hiermede hun revolutionaire gevoelens en daden een schijn van recht te geveiL Gehed ten onrechte echter.

Uit wat voorafging, alsmede uit commentaren en preken van Calvijn — om ons maar weer bij hem te bepalen — blijkt genoegzaam, dat het aan particuliere personen of aan hd gewone volk nid geoorloofd is om te-' gen de overheid op te staan. Dit toch te doen werd door hem beschouwd als een wederstaan van God, Die de overheden, ook al zijn deze tiranniek en doodsvijanden van het Evangdie, in hun ambt heeft gesteld.

Particuliere personen mogen zich wd lijddijk verzdten tegen de overheid wanneer door deze van hen iets wordt verlangd wat in strijd is met Gods Woord en Wd, maar zij mogen niet in de regering van de Staat ingrijpen zonder bevel van hogerhand. Doen zij dit toch dan zou hun optreden als revolutionair moden worden veroordedd. Het zou dan wel eens zo ver kunnen komen, dat er een toestand ontstaat, die nog sterker te veroordelen is dan de onderdrukking en vervolging, wdke aan het daadwerkelijke verzd ten grondslag lag.

Hiermede hedt Calvijn echter md betrekking tot deze kwestie nog niet alles gezegd. Zou dit wd hd geval zijn, dan zou inderdaad de opstand tegen Spanje een ongeoorloofde, een op grond van Gods Woord te veroordelen daad zijn geweest Calvijn maakt namdijk onderschdd tussen particuliere personen en hd gewone volk enerzijds, en personen of colleges, die een ambtdijke opdracht hebben omte waken tegen de machtsoverschrijding van koningen of andere overheden anderzijds.

Aangaande laatstgenoemden merkt Calvijn in zijn „Institutie" boek IV, hoofdstuk XX onder 31 hd volgende op:

„Want indien er nu enige volksmagistraten zijn aangestdd om dewillekeur der koningen te bedwingen — ^oals oudtijds de doren waren, die gestdd waren tegenover dekoningen der Spar tanen, of de volkstribunen tegenover de Romeinse consuls, of dedemarchen t^enover de raad der Atheners; en zoals wellicht de macht is, die bij de tegenwoordige stand van zaken in ieder koninkrijk de drie standen bekleden, wanneer zij hun voornaamste vergaderingen houden — dan is het er zover vandaan, dat ik hun zou verbieden in overeenstemming met hun plicht de woedende ongebondenheid der koningen tegen te gaan, dat ik vedeer beweer, dat, indien zij het door de vingers zien, wanneer de koningen met gewdddadighdd optreden en hd arme volk kwellen, hun veinzen, dat zij hd niet opmerken, nid vrij is van misdadigetrouwdoosheid. Want dan verraden zij bedriege-Ujk de vrijhdd van hd volk, van welke zij weten, dat zij haar volgens Gods ordinantie behoren te beschermen".

Blijkt uit hd vorenstaande, dat koningen, die hun macht misbruik en om hun onderdanen te tiranniseren en om des gdoofs wil te vervolgen, door de daartoe bevoegde instanties tot de orde mogen en zelfs moden worden geroepen, Calvijn heeft er ook op gewezen, dat God marmen kan verwekken om de wapenen tegen zulke tirannen op te nemen. Hij vestigt daartoe de aandacht onder meer op de richters, die op Gods bevd hd voor het verdrukte volk Israels opnamen en de strijd aanbonden tegen hun onderdnikkers. In boek IV hoofdstuk XX onder 30 noemt Calvijn hiervan de voorbedden, waarbij te denken valt aan Mozes, door wie Israël uit de tirannie van Farao werd verlost; aan Othniël, die hd volk verloste uit het geweld van Cuschan, de koning van Syrië. Voorts wijst Calvijn er op, dat de hovaardij van Tyrus bedwongen werd door de Egyptenaars; de onbeschaamdheid der Egjrptenaars door de Assyriërs enz.

Hieruit blijkt overduiddijk, dat Calvijn in bepaalde omstandigheden bijzondere personen gerechtigd acht tot het zich gewapenderhand verzetten t^en de vorst, die zijn macht misbruikt om de rechten en vrijheden des volks te vertrappen, waartoe wd in het bijzonder gerekend moet worden de vrijheid om God overeenkomstig Zijn Woord te mogen dienen.

Andere schrijvers hebben op de door Calvijn aangegeven richtlijnen voortgebouwd. Wij noemen slechts enkelen van hen, zoals Frans Hotman, Theodorus Beza, de opvolger van Calvijn, en Junius Brutus, wier geschriften in de 16e eeuw midden in de hevige .godsdienstvervolgingen hd licht zagen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juni 1965

De Banier | 10 Pagina's

De beginselen der Staatkundig Gereformeerde Partij

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juni 1965

De Banier | 10 Pagina's