Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

3

, , En één van de ouderlingen zeide tot mij: een niet, zie de Leeuw, Die uit de stam van Juda is, de Wortel Davids, heeft overwonnen, om het boek te openen en zijn zeven zegelen open te breken". Openbaring 5 : 5.

Maar o wonder! zulken zal de Heere niet doen omkomen. In de diepte van onze nood en dood wil Hij wijzen op Hem, waarop Johannes werd gewezen. De arme en verlorene in zichzelf wil de Heere toeroepen, dat er EEN is, Die redden en verlossen kan. De Heere ontdekt hen in de spiegel des Evangelies de Redder en Verlosser Jezus Christus. Ze worden gewezen naar Hem, Die het reeds van eeuwigheid getuigde: , , Zie Ik kom; in de rol des boeks is van Mij geschreven, Ik heb lust, o Mijn God! om Uw welbehagen te doen". Wat kan de ziel van de verloren zondaar uitgaan vanwege het spreken Christi. Wat een verwondering als de sluier van het Woord wordt weggenomen en ze Jezus Christus vinden in de rollen der profeten. Hij staat voor hen als de Leeuw uit Juda's stam en de Wortel Davids. De Heere toont hun, een Zich diep vernederende en lijdende Borg. Maar in dit aanschouwen wordt hun toegeroepen dat er in Hem nu voor zulke schuldigen als zij zich bevinden verlossing is. De sprake van Christus is tot hen gericht als Hij zegt: , , Komt herwaarts tot Mij, die vermoeit en belast zijt, en Ik zal u rust geven". Als een Vriend van tollenaren en zondaren wil Hij Zich aan de onwaardige zondaar bekend maken. Hun tranen worden met Johannes gedroogd. „Ween niet!, want zie: de Leeuw, Die uit de stam van Juda is, de Wortel Davids, heeft overwonnen".

Wat zal voor dat volk Christus een waarde hebben. Die lijdende en strijdende Jezus wordt hun veel schoner dan alle mensenkinderen. Wat een dierbaarheid zien ze in Hem, Die voor vloekwaardigen een vloek wilde worden.

Ze beminnen een lijdende Borg. Juist daarin is Hij hun zo dierbaar, omdat dit aUes hun toeroept: , , Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven".

Zijn lijden en offer is al hun hoop. Omdat Hij de vloek wilde dragen, kurinen zij vrede met God verkrijgen. Omdat Hij de dood inging, is er voor hen leven. O, er gaat toch zulk een troost uit van het aanschouwen van die lijdende, worstelende en betalende Christus.

Nu dan wenenden, onwaardigen, verlorenen en schuldverslagenen, ziet de Leeuw, Die uit de stam van Juda is en de Wortel Davids, is bekwaam en gewillig om u te redden en te verlossen. Er is er EEN, Die redden kan! Er is er EEN, Die redden wil als gij maar recht arm en verloren wilt zijn. Dat ge met Joharmes in uw onwaarde buige, uw werken late vare, uzelf veroordele en God rechtvaardige en.. Jozef zal zich niet langer kunnen bedwingen. Dan wordt u toegeroepen: „Ween niet!" Zij, die met tranen zaaiden, mogen dan met gejuich maaien. Het wordt dan weldra de tiende ure en waar: , , Zij zagen niemand, dan Jezus aUeen".

Wat een waardigheid werd toch van God aan de Middelaar Jezus Christus toegeschreven. Hij mocht het boek ter hand nemen en de zeven zegelen verbreken. Maar niet alleen waardigheid bij God heeft deze Middelaar.

Hij krijft hier ook een alles overtreffende waarde voor Joharmes.

Hij is de Enige, Die waardig is en de hoedanigheden bezit om hem te troosten en te verlossen.

Wat een waarde krijgt de Christus in het hart dergenen, aan wie Hij met Johannes in hun nood en dood is aangewezen. Die lij dendeen strijdende Christus wordt zulken zo onuitsprekelijk dierbaar.

En hoe meer de zondaar nu maar zijn eigen onwaarde en verfoeilijkheid inleeft, des te heerlijker de Christus Zich aan ons zal ontdekken. Hier geldt het, dat bij de diepst buigende zondaar de Christus Zijn heerlijkheid het meest wil bekend maken.

Hoe meer alles buiten Hem maar zijn waarde verliest, des te meer is Hij onze enige roem en hoop. Met Paulus roepen zulken uit: „Het zij verre van mij, dat ik zou roemen, anders danin het kruis van onze Heere Jezus Christus".

Nu dan, wenende Sionieten, het boek zal geopend worden.

Al is het aan onze zijde menigmaal gesloten, toch is het in Christus geopend. Al begrijpen wij Gods handelingen met ons niet, nochtans het boek is geopend. De teugels van het bestuur van ons leven zijn in de handen gelegd van Hem, Die de Vader waardig keurde het boek van Zijn raad te openen. Vrees dan niet, gij klein kuddeke, het is uws Vaders welbehagen ulieden het koninkrijk te geven.

In Hem ziet de kerk het boek geopend en zingen zij: , , Wij steken 6et hoofd omhoog en zullen de eerkroon dragen". Niet satan en zijn helse aanslagen, maar Koning Jezus is Verwinnaar in de strijd en geeft Zijn volk de zegen. Hij zal het boek openen. Daartoe is Hij de Leeuw uit Juda's stam en de Wortel Davids geworden. Om het boek te openen en de zeven zegelen te verbreken, zegt hier de tekst. Openen, zo zagen we reeds, is tevens uitvoeren wat er in staat. Een notaris is van zijn taak niet af, aUeen door een testament te openen. Hij moet ook nauwkeurig uitvoeren wat er in ge­ schreven staat. Nu, zo niet minder met dit Goddelijk Testament. Christus krijgt opdracht de eeuwige gedachten Gods door Zijn Middelaarsbediening in daden om te zetten. Daartoe heeft Hij van de Vader alle macht ontvangen in hemel en op aarde. In Zijn handen is gelegd de uitvoering van Gods eeuwig welbehagen. De Vader, zo zegt daarvan onze Heidelberger, regeert alle dingen door Zijn Zoon Jezus Christus. Gelijk Jozef macht van Farao kreeg, alzo heeft Christus macht en aanstelling Zijns Vaders ontvangen. Hij is daartoe waardig bevonden.

Wat een troost voor Gods kerk. Het is Christus, Die regeert. De christenen en ook Joharmes konden het niet meer bezien. Vervolging op vervolging volgde. DwaUngen verwoestten het gelegde fundament. Het leek alsof de vijanden de teugels in handen hadden. De Romeinen, die Joharmes naar Patmos hadden verbannen, noemden zich de regeerders der ganse wereld. En ziet, als de hemel zich opent, bUjkt het dat Christus regeert. Hij opent de zegels en leidt de kerk naar de overwinning.

AUes wat er gebeurde: de verbanning van Joharmes, het Ujden der gemeente, het woeden der heidenen. Alles werd geregeerd door hun Koning en Verlosser. Hij keurde deze weg voor de uitbreiding Zijns rijks en het bereiken van Zijn doelstellingen nodig.

Nu dan, Johannes, ween niet! Uw Meester regeert!

Niet de vervolgers, niet de Romeinen, maar Hij regeert en zal Zijn doel bereiken.

Wat een troost, zo met Joharmes eens de hemel geopend te zien. Dan zien we boven alle raadselen van ons leven een Meester, Die regeert.

Vkt zou het vrede geven, volk des Heeren, als we Hem eens meer konden laten regeren. Hij alleen weet wat ons goed en nodig is.

In de hemel is een regerende Christus, ja, een medelijdende Hogepriester werkzaam. Stort voor Hem dan maar uit uw ganse hart. Klaag dan Hem uw onbegrepen kruisen maar. Dan zal ook als bij Joharmes de hemel open gaan om u te tonen dat Hij regeert. Wel, dan is het Gods kerk genoeg. Te weten, dat dit kastijden uit geen grimmigheid geschiedt. Te zien, dat we gekastijd worden als zonen, door een liefdevol Vader.

Als we zwai zijn, dan zijn we juist machtig. Dan mogen we de teugels wel eens in de handen van onze getrouwe God en Zaligmaker geven.

Hier blijft echter wel steeds wenensstof. Veel kruis en tegenspoed zijn des vromen lot. Hier blijft vooral de zonde hun aankleven als een zware last en bron van bittere smart. Maar van het nieuwe Jeruzalem staat, dat God al hun tranen van hun ogen wissen zal, Sion is en blijft altijd welgelukzaUg. Zij gaan ten hemel in en erven koninkrijken.

Mijn onbekeerde medereiziger, o leer nog wenen. Wenen over uw ongeluk en diep beklagenswaardige staat. Wenen over uw zonden en schulden. Nu staat Jezus menigmaal over u te wenen terwijl gij met Hem spot, maar eenmaal zal Hij met u spotten terwijl gij weent. Zie dan boven de wenende Joharmes eens een wenende Jezus, Die het u toeroept: , , Och, of ge heden in deze uw dag nog bekende wat tot uw vrede is dienende".

Dat moest ons met Joharmes leren wenen en rouwklagen over ons harde hart en ongeloof, meer dan men rouwklaagt over een eniggeboren zoon. Alleen, die hier met tranen zaaien, zuUen eenmaal met gejuich kunnen maaien.

Utrecht

Ds. C. Harinck

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 1965

De Banier | 10 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 1965

De Banier | 10 Pagina's