Antwoord op vragen inzake invoering van zondagsarbeid
Onlangs werden door Ir. Van Dis de navolgende vragen gesteld aan de Minister van Sociale Zaken in verband met mogelijke invoer van zondagsarbeid in verscheidene industrieen:
1. Is het de Minister bekend, dat bij verscheidene industrieën, o.a. te Leerdam en te Wormer, plannen bestaan tot het invoeren van zondagsarbeid?
2. Weet de Minister, dat hierover grote verontrusting is ontstaan onder de werknemers, die om principiële of andere redenen bezwaren tegen zondagsarbeid hebben, alsmede ook in kerkelijke kringen?
3. Wil de Minister de uitvoering van deze plannen verhinderen en waar ze reeds uitgevoerd mochten worden, de verleende vergunningen intrekken, daarbij in acht nemend artikel 10 van het Gemeenschappelijk Manifest van 1962 der Christendemocratische partijen (KVP, A RP en C H U), waarin wordt gesteld, dat er voor gezorgd moet worden, dat de zondagsrust , , niet door een glijdende werkweek, door ploegenarbeid of anderszins in gevaar wordt gebracht"?
4. WU de Minister in ieder geval bevorderen, dat werknemers, die godsdienstige bezwaren tegen zondagsarbeid hebben, daarvan zullen worden vrijgesteld en dus niet ontslagen zullen mogen worden?
De antwoorden van Minister Veldkamp op deze vragen luidden als volgt:
1. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord.
2. Het is de ondergetekende bekend, dat, althans teWormer, aanvankelijk enige verontrusting is ontstaan onder werknemers, die bezwaren tegen zondags arbeid hebben en dat zulks ook in bepaalde kerkelijke kringen het geval is.
3. Voordat door het districtshoofd der Arbeidsinspectie een vergunning tot het verrichten van zondagsarbeid wordt verleend, wordt steeds overleg gepleegd met de vertegenwoordigers der werknemersorganisaties en de daarbij betrokken werknemers. Ook in de onderhavige gevallen is zulks geschied. Daarbij is gebleken, dat werkne mers die bezwaren — met name ook van levensbeschouwelijke aard — tegen zondagsarbeid hebben, hiervoor niet zullen worden aangewezen. De ondergetekende is op grond hiervan van mening, dat er voor het nemen van maatregelen, als in deze vraag bedoeld, geen aanleiding is.
4. Bij het gehouden overleg, als onder 3 vermeld, is tevens gebleken, dat werknemers, die de aldaar be-• doelde bezwaren naar voren brachten, met andere werkzaamheden in de betrokken bedrijven zullen worden belast, zodat geen vrees voor ontslag behoeft te bestaan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 september 1965
De Banier | 12 Pagina's