Vragen betreffende woningbouw, verhuur - en koopprijzen van woningen

Op verzoek van een relatie uit de kringen van de woningbouw werden door Ir. Van Dis aan de Ministers van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en van Economische Zaken de hieronder staande vragen gesteld:

Is de Regering bereid en voornemens ook aan andere dan de in de bijlage van de brief van de Minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid, nr. M.G.-64-13, dd. 19 oktober 1964 aan de colleges van burgemeester en wethouders der onderscheidene gemeenten gerichte circulaire genoemde industriële bouwondernemingen de in die brief vermelde faciliteiten te verlenen, indien die andere bouwondernemingen in een periode van twee jaren een objectief en ambtelijk vastgestelde arbeidsbesparing van ten minste 60 pet. (ten opzichte van het criterium 1250 manuren per woning van 300 kubieke m) op de bouwplaats hebben bereikt bij een produktie van ten minste 500 woningen per jaar, b.v. doortoepassingvanandere industriële bouwmethoden, gietbouw of assemblage en montage van geprefabriceerde onderdelen?

2. Is het aan de Regering bekend, dat zeer veel nieuwe woningen, ca. in Rijswijk, Leidschendam, Vlissingen, Tilburg, Nijmegen, Emmen, Haarlem, Amsterdam, Naarden, Leiden, Zevenaar, niet verhuurd of verkocht worden vanwege de gevraagde hoge verhuur-of verkoopprijzen?

Op welke wijze wordt in die gevallen de geschapen woonruimte ter beschikking van de woningbehoevenden gesteld?

3. Is de Regering voornemens de verhuuren verkoopprijzen van woningen, alsmede de prijzen van bouwmaterialen, toeleveringsmateriaal (sanitair, elektra, centrale verwarming, loodgieters-en gasfitterswerk en dergelijke), het bouwrijp melken van terrein en van bouwgrond te betrekken in de door haar 'overwogen prijsbeschikkingen?

4. Heeft de Fïegering in feite de invergelij king met de werkelijke bouwsom oneven redig hoge verhuur-en verkoopprijzen van woningen uitgelokt of bevorderd door de maximaal toegelaten bouwsom te verhogen van f 35.000 tot f 45.000 per woning?

Wordt de werkelijke bouwsom bij de aanvraag van rijksgoedkeuringen voor on-, gesubsidieerde woningen getoetst b.v. op dezelfde wijze als zulks geschiedt met betrekking tot woningwet-en premiewoningen?

5. Is de Regering bereid in haar goedkeuringsbeleid krachtig te bevorderen, dal op grote schaal woningen van het type woningwetwoningen van goede kwaliteit worden gebouwd met een bouwsom niet hoger dan volgens de rijkstoetsingsprijs en stichtingskosten van woningwetwoningen?

6. Indien de Regering heeft kennis genomen van het door het C.B.S. samengestelde overzicht van de gemiddeldeaannemingssom van woningen in de eerste vijf maan den van 1965, hoe verklaart zij dan. dat in Amsterdam ongesubsidieerde wonin gen kunnen worden gebouwd tegen ecc gemiddelde bouwsom van f22.570 (f 55 /m3) tegenover de gemiddelde bouwsom van f 26.150 (f 89/m3) voor woningwetwoningen in systeembouw en van f 27.000 (f 92/m3) voor premiewonin gen?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen