Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dewelke, zulk een gebod ontvangen hebbende, wierphenindebinnenste kerker, en verzekerde hun voeten in de stok. En omtrent de middernacht baden Paulus en Silas en zongen Gode lofzangen. Handelingen 16 : 24, 25a.

Het is een honderdmaal bevestigde waarheid dat God in Zijn wereldbestuur, alsook in de leiding van uw persoonlijk leven, slechts zelden rechte lijnen trekt. Meestal toont Hij Zijn soevereine majesteit door wegen te kiezen, waarvan uw hart fluisterend vraagt of dat geen ongerijmde paden zijn, die gij in uw eigen kleine wijsheid zorgvuldig vermeden zoudt hebben. Hij gaat met Zijn volk door de zee! Hij grijpt Zijn kinderen bij de hand en springt met hen over een muur! Hij stelt ze voor een dorre rotssteen, zeggende dathet een springende waterfontein is!

Een Paulus en Silas, die onmisbaar schijnen om de kruisbanier in een nieuwe wereld te planten, werpt Hij in de binnenste kerker en verzekert hun voeten in de stok, zodat die wereldveroveraars daar hulpeloos liggen en geen hand voor de volbrenging van hun roeping kunnen verroeren!

Zo spreekt God bijna altoos in raadselen, opdat gij zoudt leren niet door aanschouwen, maar door het eerbiedig geloof te wandelen, want alleen het geloof geeft u de kracht om, als gij midden in een onontwarbare doolhof staat, te zeggen: Dit is een weg, dit is Zijn weg.

Zeker, zo is het. Gods doolhoven zijn wegen. Gods raadselen zijn louter waarheid, en wat gij Gods vergissingen noemt, is zuivere wijsheid, — o niet alleen wanneer het Paulus en Silas geldt, maar evenzeer als God u roerloos in de stok sluit en u machteloos doet nederliggen.

Elk van Gods kinderen moet op zijn beurt in de stok. De één weken en maanden achtereen op het ziekbed, zonder ooit een ogenblik van verademing te genieten. De ander jaren lang in een inrichting, zodat hij reeds bij zijn leven door de drukke wereld uit het hart vergeten wordt als een dode. Een derde ziet zich door beproeving van lichaam of geest aan'handen en voeten gebonden, en snakt soms naar de volle vrijheid om zich met forse sprong midden in het rijke leven te werpen. Een vierde wordt door de zorgen en verliezen van het leven in boeien geslagen, en verteert in zijn binnenste zijn eigen kracht, — ieder van Gods kinderen moet op zijn beurt in de binnenste kerker.

Maar nu maakt het een hemelsbreed verschil hoe gij verkeert in uw kerker met de ketenen aan de polsen, met uw voeten in de stok en met de gegeselde rug schrijnend over de naakte grond, en dat alles nog wel in middernachtelijke duisternis; want daar komt het in uit of gij in het geloof staat, dan wd of gij uw weg alleen met een vleselijk oog ziet.

Van Paulus en Silas kunt gij tot uw beschaming lezen, dat zij omtrent de middernacht baden en Gode lofzangen zongen.

Bidden en zingen!

Hier hebt gij nu een zuivere toetssteen om uw hart te beproeven op het al of niet aanwezig zijn van het geloof. Bidden in de verdrukking, — de wereld kent dat niet. Want als de ongelovigen door de tuchtroede des Heeren gekastijd worden, zodat de bloedende striemen op hun rug getekend staan, neen, dan vloeken zij niet allen onder hun leed, ofschoon er wèl zijn. die de hand tegen de Almachtige opheffen en met lasterlijke taal de hemel aantasten, waardoor zij hun oordeel slechts verzwaren. En, neen, dan klagen zij ook niet allen, zodat het merg van uw gebeente er door in beweging gezet wordt, al zijn er onnoemelijk velen, die op hun kruisweg niet anders weten te doen dan uit te breken in bittere klachten, welke slechts al te vaak aanklachten zijn tegen het bestuur van de alleenwijze God. Maar er zijn er ook, die zoveel macht over zichzelf bezitten, dat zij weten te zwijgen onder hun last, en daar maar sprakeloos neerhurken in de donkerheid van hun kerker, doch bij wie dat zwijgen geen vrucht der genade, maar veeleer blijk van onbuigzaamheid is. Tegenover dat vloeken, klagen en zwijgen der wereld staat nu het bidden des geloofs, het bidden van de kinderen Gods, waarin zij hun overstelpte ziel uitstorten voor het aangezicht des Heeren, en waaruit zij de nodige kracht putten om eerbiedig en stil in Gods paden als de allerbeste te blijven.

O ja, de stok blijft even klemmend, de binnenste kerker even diep, de ketenen even zwaar, de striemen even pijn-Ujk, maar als de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, ' langs de geleiddraad van het gebed het geprangde hart vervult, o zie, dan verstomt alle klacht op de bevende lippen en wordt daar vanzelf een lofzang geboren.

Immers zó moet gij de samenhang verstaan, als gij leest dat zij omtrent de middernacht baden en Gode lofzangen zongen. Die twee staan niet los naast elkaar, maar het bidden wordt zingen, het gaat er vanzelf in over. Wie, zij het dan met gebonden handen en voeten, voor het heerlijk aangezicht van de grote God staat te bidden, wordt door de Geest geheel vanzelf geleid tot het loven en verheerlijken van die allerhoogste Majesteit, die in het diepst van Zijn wezen de eeuwige Liefde is. God is immers altoos waardig om geprezen te worden, een God, Die geselt, evengoed als een God, Die zegent, want het is beide keren dezelfde God, Wiens doen enkel majesteit is.

Let er dus op dat zij Gode lofzangen zongen. Het waren geen klaagzangen, die zij over zichzelf zongen, zoals velen, die buiten het leven der genade staan, de smart verheerlijken en haar in ziekelijke zangen beschrijven, ja, er zich in verdiepen, alsof zij op zichzelf begeerlijk ware. Maar het was eenvoudig een loven Gods, waarin zij zichzelf met hun banden vergaten; want wie voor God knielt om waarlijk te bidden, vaU voor die hoge en heerlijke God zelf weg, helemaal weg, en zijn kruis valt weg, en zijn middernacht valt weg, — en hij ziet niet an­ ders dan God, God alléén. En wie God ziet, ziet de zaligheid en ziet de heerlijkheid. En wie de heerlijkheid ziet, begint eerst met trillende lippen, maar straks met volle stem en ruime borst Gode lofzangen te zingen, totdat op Gods tijd, hetzij in dit leven, hetzij in de stervensure, de fundamenten van de kerker bewogen, de deuren geopend, de banden losgemaakt, en de gevangenen in vrijheid gesteld worden om God eeuwig te loven en te prijzen.

Ouddorp

Ds. J. van Vliet.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 1965

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 1965

De Banier | 8 Pagina's