Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenlandse Zaken in de openbare vergadering der vaste Commissie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenlandse Zaken in de openbare vergadering der vaste Commissie

24 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMER

Toelating China tot V.N. Apartheidsbeleid in Zuid-Afriica De ton vbn Luns

De begroting van Buitenlandse Zaken kwam eerst in de openbare commissievergadering in behandeling. Bij de afdeling

Verenigde Naties

kwam aan de orde het punt betrekking hebbend op:

De toelating van communistisch China tot de V.N.

De heer Moorman (KVP) merkte op, dat zijn fractie zich langzamerhand heeft bewogen in de richting van onvermijdelijke toelating van communistisch China in de V.N. Men had echter in het huidige stadium begrip voor het standpunt der Regering, zoals zij dit onlangs had ingenomen in de vergadering der V. N. Het zou wel eens kunnen zijn, dat het de laatste keer is, dat communistisch China niet is toegelaten. Toch rijzen er vragen.

Hoe ziet de Regering de positie van niet-communistisch China (Taiwan of Formosa) als communistisch China eens mocht worden toegelaten. Taiwan is sedert 1949 uitgegroeid tot een onafhankelijke natie, die aan alle voorwaarden voldoet. Communistisch China wil Taiwan niet in de V.N. zien, en omgekeerd ook niet. Hoe staat de Regering hier tegenover?

Mevr. Stoffels-van Haaften (VVD) zei, dat zij het sedert lang nuttig had gevonden als communistisch China als grote natie tot de V.N. zou worden toegelaten. Vooral ook met het oog op de kwestie der ontwapening. Voor dit jaar echter kon zij de onthoudingssteun van Nederland begrijpen, daar communistisch China het de wereld bijzonder moeilijk maakt. De stemmen hebben thans gestaakt, zodat het misschien de laatste keer is, dat communistisch China niet is toegelaten. Zij sloot zich voorts aan bij wat de heer Moorman had gevraagd. Formosa wilde zij ook in de V.N. houden.

De heer Geelkerken (AR) haalde er de getallen bij. De staten, die vóór de toelating stemden, hebben 1356 miljoen; er tegen stemden staten met een totale bevolking van 805 miljoen. Hierbij zijn niet meegeteld de 700 miljoen chinese stemmen. Het had hem getroffen, dat Nederland nooit aan de discussie over deze zaak deelneemt, maar zich beperkt tot het onthouden van stemming. Spreker was van rhening, dat Nederland zich niet altijd van stemming kan onthouden. Hij wilde de kwestie juridisch benaderen en niet uitsluitend van de politieke kant. Volgens hem heeft dan alleen communistisch China recht om deel van de V.N. uit te maken. Dit komt overeen volgens spreker met het feit, dat communistisch China door Nederland erkend is. Hij wilde het advies ingewonnen zien van de adviescommissie door volkenrechtelijke aangelegenheden, indien dit nog niet is gebeurd.

De heer Goedhart (PvdA) interrumpeerde hierop of de heer Geelkerken Formosa nu wilde uitwerpen. De heer Geelkerken gaf hierop geen antwoord. Uit zijn betoog bleek echter, dat hij Formosa aan communistisch China zou willen opofferen.

De heer Bos (CH) vond de kwestie jaar op jaar moeilijker worden. Hij wenste, dat communistisch China en nationalistisch China (Formosa) beide in de V.N. zitting hadden. Hij vreesde, dat dit er niet meer in zat. De kwestie Vietnam verhinderde hem om zoals voorheen voor toelating van China te pleiten. Zou communistisch China inderdaad zitting nemen als de stemming vóór toelating was uitgevallen? vroeg spreker. Zal China nu ook afzien van deelneming aan de ontwapeningsconferentie?

De heer Van Dis (SGP): Mijnheer de Voorzitter! Het zal u bekend zijn, dat wij, in onderscheiding van sprekers, die ons voorafgingen, ons altijd verklaard hebben tegen de toelating van communistisch China tot de Verenigde Naties. Wij deden dit om verschillende redenen. Ten eerste omdat wanneer communistisch China toegelaten werd, Formosa eruit zou moeten, ook uit de Veiligheidsraad. In de tweede plaats, omdat de communistische invloed in de Verenigde Naties er door zou worden versterkt met alle nare gevolgen, die daaraan verbonden zijn. Ik wijs alleen maar op het voortdurend voeren van obstructie, wat men zeker kan verwachten. Ook van het samengaan met bepaalde Afrikaanse staten verwacht ik niets goeds, wanneer communistisch China tot de V. N. zou worden toegelaten. De heer Bos heeft al gewezen op het brute optreden van China in Vietnam. Wij kunnen ook nog wijzen op Indonesië, omdat het daar ook gestookt heeft en nog bezig is te stoken. Wij zijn er daarom sterk tegen, dat communistisch China tot de V.N. wordt toegelaten. Het stemt ons tot voldoening, dat de poging, die kort geleden daartoe is gedaan, niet is gelukt. Het heeft ons echter wel zeer teleurgesteld, dat Nederland zich van stemming heeft onthouden, in plaats van openlijk tegen de toelating te stemmen. Wat is de reden ervan geweest, dat de Regering niet openlijk partij heeft gekozen en tegen die toelating heeft gestemd? Die vraag klemt temeer, waar de Minister zoeven nog tot de heer Berkhouwer heeft gezegd, dat de handel met communistisch China niet afhankelijk is van diplomatieke betrekkingen. Er is dus ook geen gevaar, dat door het zich verzetten tegen de toelating van communistisch China handelsbetrekkingen verloren zullen gaan.

De heer Berkhouwer (VVD) was het niet eens met de heer Geelkerken, dat het hier om een juridische zaak gaat. Taiwan heeft 12 miljoen inwoners, evenveel dus als Nederland. Het is dus net zo belangrijk als ons land. Het frappeerde spreker dat de heer Geelkerken zoveel waarde aan getallen hecht en niet aan kwaliteit. Het rechtskader is in het getal niet altijd doorslaggevend. Dit doet meer denken aan het recht van de macht dan aan de macht van het recht.zich

De heer Ruygers (PvdA) kon meer met de heer Berkhouwer verenigen dan met de heer Geelkerken. Hij keurde het onthouden van stemming over de resolutie goed.

De heer Bakker (CPN) zweeg bij dit punt in alle talen. Hij wilde China niet afvallen, maar ook niet steunen, want dan zou hij het met zijn Russische kameraden aan de stok krijgen.

Minister Luns gaf een historisch overzicht vanaf 1945. Hij wees er voorts op, dat telkens als deze kwestie in de V. N. aan de orde komt, door Peking uitzonderlijk scherpe verklaringen worden gegeven, die de zaak niet vergemakkelijken. Dit werd thans weer gedaan. Voorts deelde de Minister mee, dat China eerst zelf had gevraagd deel te mogen nemen aan een ontwapeningsconferentie. Op 1 december echter werd door Peking verklaard dat het niet bereid is aan zulk een conferentie deel te nemen. Ook stelde het verscheidene voorwaarden. Prijsgeven van Formosa zou een ernstige crisis in het Verre Oosten betekenen. Vervolgens zei minister Luns nog: , , Ik heb voorts nota genomen van de opvattingen van de geachte afgevaardigde de heer Van Dis, die zich niet alleen zeer duidelijk tegen de toelating van China heeft verklaard, maar die ook gaarne had gezien, dat Nederland tegen had gestemd".

De heer Van Dis (SGP): Mijnheer de Voorzitter! Ik wil mij aansluiten bij de vraag van de heer Moorman, namelijk of de Minister wU overwegen, dat de Nederlandse Regering ook op Taiwan wordt vertegenwoordigd.

Toen de geachte afgevaardigde de heer Geelkerken in eerste termijn sprak over de getallen, dacht ik ook al, dat dit feitelijk revolutionair was.

Ik herinner mij nog altijd, dat Ds. Zandt placht te zeggen, dat derevolutie bij de tel leeft. Het deed mij een groot genoegen van de geachte afgevaardigde de heer Berkhouwer te vernemen, dat die zienswijze, al zei hij het in andere bewoordingen, ook door hem wordt gedeeld.

Hierna kwam een punt vanzeer groot gewicht, nl.

De apartheidspolitiek in Zuid-Afrika; Defence and Aid Fund

De heer Moorman (K V P) sprak eerst namens zijn fractie. Hij verklaarde namens haar accoord te kunnen gaan met de passage uit de Mem. v. Toelichting, dat sancties slechts in bepaalde, in het Handvest der V. N. omschreven gevallen, kunnen worden overwogen, bijv. in geval van agressie of het niet nakomen van een uitspraak van het Internationale Gerechtshof. Wat de ton van Luns betrof, zei hij, dat zijn fractie hierdoor enigszins overrompeld was. Zijn fractie was er niet geheel van overtuigd, dat de Regering hiermede op de goede weg is. Voor 1966 zou zijn fractie de Regering volgen.

Hierna sprak de heer Moorman uitsluitend voor zichzelf. Hij zei ook voor 1966 bezwaar tegen de schenking van een ton te hebben. Voorts dat maar 3 van de 177 leden der V.N. aan de resolutie uitvoering hadden gegeven. Rusland heeft na de stap van Nederland 10.000 dollar (ongeveer 40.000 gld.) toegezegd. Rusland was er echter boos om, naar hij had vernomen, want in heel die zaak speelt China een rol. Waarom moest Nederland de koploper zijn? Bovendien was hij van oordeel, dat Nederland zich door deze schenking begeven heeft in de interne aangelegenheid van een bevriende natie. Haar beroep op art. 55 van het Handvest der V. N. is geheel ten onrechte, aldus de heer Moorman.

De heer Patijn (PvdA) wees op de parlementaire missie van vijf perso­ nen, die aan Zuid-Afrika een bezoek wilde brengen om in gesprek te komen met oude vrienden, de Zuid-Afrikaanse regering en de oppositie. Dit bezoek is afgesprongen omdat bleek, dat de missie niet welkom was. Vervolgens wees hij op een door de Deense minister Haekkerup gelanceerd voorstel, bestaande in sancties, opheffing van de apartheid en als overgang orde en recht door de V.N. te laten handhaven. De heer Patijn deed zelf verder geen' oplossing aan de hand, doch vroeg aan de Minister nog eens naar dit plan te willen kijken. De heer Bos (C H) betreurde het, dat de Minister niet eerst de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken had geraadpleegd voordat de schenking van een ton werd toegezegd. Als de Kamer echter de ton zou wegstemmen, zou dit volgens hem in Zuid-Afrika als steun voor de apartheidspolitiek worden aangemerkt.

De heer Van Dis (S.G.P.): Mijnheer de Voorzitter! Ik zou willen beginnen met op te merken, dat ons standpunt ten aanzien van de apartheidspolitiek van de Zuidafrikaanse regering ongewijzigd is gebleven. Wij achten deze po-Utiek in de omstandigheden, waarin de blanke bevolking van Zuid-Afrika zich bevindt, de best denkbare oplossing om chaotische toestanden, zoals deze zich voordoen in de Kongo en de laatste tijd ook in Indonesië, te voorkomen. In Zuid-Afrika heerst op het ogenblik volkomen rust en orde. De Regering heeft zeer veel voor de Bantoes gedaan wat betreft woningvoorziening, gezondheidszorg, terwijl zij van alle vormen van onderwijs gebruik kunnen maken. Van onderdrukking der Bantoes, zoals dat menigmaal wordt voorgesteld, is dan ook absoluut geen sprake. Wat dienaangaande aan de voorlichting wordt gegeven, komt veelal uit zeer

troebele bronnen

Daarvan hebben wij de laatste tijd nog een paar staaltjes gehad.

Er werd gezegd, dat er in de gevangenissen ontzettend slechte toestanden heersten. Wat is tenslotte gebleken? Een ontslagen cipier was door een Engels blad omgekocht om voor een bedrag van ongeveer f 700 a f 800, leugens te vertellen.

Een tweede voorbeeld: Ethiopië en Liberia hebben bij het Internationale Hof van Justitie een zestal klachten ingediend tegen Zuid-Afrika met betrekking tot Zuid-West-Afrika. Ik zal die zes klachten niet opnoemen, ten einde tegemoet te komen aan uw verzoek het zo kort mogelijk te maken. Daarop kunnen wij bij een andere gelegenheid wellicht terugkomen. Gedurende enige jaren werden soortgelijke beschuldigingen ook in verscheidene organen van de Verenigde Naties door de vijandige Afrikaanse staten geuit. Voor het Internationale Hof van Justitie bleef evenwel van al die klachten

geen draad

over. De aanklagers Ethiopië en Liberia hebben moeten erkennen, dat wat zij tegen de regering van Zuid-Afrika hadden ingebracht, onjuist was en dat de getuigen, die zij hadden aangewezen, onbetrouwbaar waren. Zij hebben daarop verklaard, dat het Zuidafrikaanse beleid niet schuldig is aan onderdrukking in opzet of schadelijk in uitwerking. Van heel die agitatie is dus niets overgebleven.

Voorts moge ik erop wijzen, dat ook in andere landen apartheid wordt toegepast: de Verenigde Staten hebben aan de Indianen reservaten toegewezen;

in Spanje worden de protestanten geheel „apart" behandeld;

in Soedan worden de christenen door de mohammedanen onderdrukt, wat tot bloedige gevechten heeft geleid; in Afrika wordt nog volop slavenhandel gedreven; die slaven worden dus ook al „apart" behandeld. Over dit alles wordt echter in de Verenigde Naties nooit met een woord gerept Ook Nederland heeft er nog nimmer iets over gezegd.

Ik zou ook nog kunnen wijzen op de Lappen in Zweden; die worden eveneens apart behandeld. In de landen van de Islam wordt onderscheid gemaakt tussen moslims en niet-moslims. Daar is dus ook sprake van apartheid. Bovendien zijn de Bantoes niet in meerderheid tegen de apartheidspolitiek gekant.

Tegenover figuren als Mandela en Luthuli staan tal van anderen, die deze politiek onderschrijven en steunen. De eerste minister van Transkei,

Kaiser Mantanzima,

is ook een Bantoe.

Nog onlangs sprak deze voor de „Vereniging voor Wereldzaken" ergens in Zuid-Afrika. Hij zei daar ondier meer, dat er in een geïntegreerde staat altijd botsingen tussen de rassen zullen zijn. Hij noemde daarbij als voorbeeld de Verenigde Staten. In zijn inleiding wees hij er ook op, dat, wanneer na de Vrijheidsoorlog in de Verenigde Staten de toenmalige regering voor de negers een aparte staat had ingericht, er nu geen bloedige rassenonlusten waren geweest, zoals die onlangs nog in Los Angeles hebben plaatsgevonden.

Meermalen hebben wij dan ook onze ernstige bezwaren tegen het standpunt der Regering ten aanzien van de Zuidafrikaanse apartheidspolitiek kenbaar gemaakt. Het behoeft dus niet te verwonderen, dat het bij ons en velen met ons

diepe verontwaardiging

verwekte toen wij vernamen van het voornemen der Regering om voor 1966 f 100.000, - ter beschikking te stellen van het , , Defence and Aid Fund". Wij zijn beslist tegen ditvoornemen. In de eerste plaats, omdat de regering zich hierdoor indirect gaat mengen in een binnenlandse aangelegenheid van een andere staat. In de tweede plaats, omdat zij, die in Zuid-Afrika voor de rechter worden gedaagd, niet veroordeeld worden omdat zij tegen de apartheidspolitiek zijn, want daarin is ieder in Zuid-Afrika

volkomen vrij

Dat blijkt uit boeken, geschriften en dagbladen, ook de Engelse bladen. Daarin mag men tegen de apartiieid schrijven zoveel men wil, maar men moet daarbij natuurlijk de grenzen in het oog houden. Dat is nu juist niet gedaan door de lieden waarom het hier gaat. Zij hebben zich aan misdrijven schuldig gemaakt; zij hebben de grenzen van de vrijheid om tegen de apartheidspolitiek te mogen ageren en zich daartegen te \'erzetten, verre overschreden. Dit is wel uitgekomen bij het Rivonia-proces. Uit de documenten van dit proces is namelijk gebleken dat bij de veroordeelden in de eerste plaats plannen bestonden om de blanken uit te moorden en in de tweede plaats om politiebureaus, gevangenissen, elektrische centrales, brandweerkazernes, waterwerken, enz. aan te vallen en te vernielen.

In de derde plaats bestonden plannen om benzineopslagplaatsen en mnkstations te vernietigen, bruggen op te blazen en het verkeer Ie ontwrichten, teneinde op die manier de Regering ten val te brengen. Het schenken van f 100.000, - aan het , , Defence and Aid Fund" is dus niet maar bloot een humane geste, maar houdt wel degelijk in het verlenen van morele steun aan gevaarlijke heden, die het gezag der Zuidafrikaanse regering willen ondermijnen. Dit kan door geen enkele regering worden getolereerd. Uit dit oogpunt is het van de Regering zeer onverantwoordelijk geweest, de toezegging van een ton te doen, temeer omdat grote landen - de heer Moorman heeft er ook al op gewezen - als Amerika, Engeland en Frankrijk, een dergelijke toezegging niet hebben gedaan. Rusland heeft het wel gedaan. De heer Moorman heeft het bedrag genoemd. Zien wij echter hoe Rusland telkens in gebreke blijft, ook ten aanzien van de Verenigde Naties, dan is het een grote vraag of dat

bedrag wel ooit zal worden geschonken

Bovendien — misschien weet de Minister het — meen ik te hebben gelezen dat Noorwegen, dat ook zo'n toezegging had gedaan, deze weer heeft ingetrokken. Dat aan deze gift meer vastzit dan alleen een humane daad, is ook wel gebleken uit wat door de voorzitter van dat fonds, kanunnik Collins, op 7 juni 1.1. voor de speciale commissie betreffende de apartheid van de Verenigde Naties is verklaard. Hij zei, dat slechts uitwendige druk en de bedreiging of uitvoering van

inwendige revolutie

tot het verlangde resultaat kunnen leiden De bijdrage van het , , Defence and Aid Fund" steunt dus in dit opzicht het moreel van het interne verzet. Voorts merkte Collins op, dat zij, die aan het verzetswerk deelnemen, in het geheim of ondergronds moeten werken. Om zulk gevaarüjk werk te verrichten, waarbij het lot van vrouwen en kinderen op het spel staat, is het nodig, dat zij weten, dat er voor hun kinderen en andere betrekkingen wordt gezorgd. Het „Defence and Aid Fund" steunt dus indirect het ondergrondse verzet en daarmee de pogingen tot het

omwerpen der wettige regering.

Wij kunnen dan ook niet nalaten de handelwijze der Regering ten sterkste af te keuren.

Ten eerste om de door mij zoeven genoemde redenen.

Ten tweede omdat de goede verstandhouding tussen Nederland en het ons stamverwante Zuid-Afrika er danig door verstoord wordt.

Ten derde omdat, als deze schenking van f 100.000, - door de Kamer zou worden goedgekeurd, het niet uitgesloten is dat de Zuidafrikaanse regering maatregelen zal nemen die voor de Nederlandse handel en het Nederlandse bedrijfsleven nadelig zouden kunnen zijn.

Ten vierde omdat de vele Nederlandse emigranten, die in Zuid-Afrika een bestaan hebben verworven, zich door Nederland diep gegriefd voelen. Er zijn ook rooms-katholieken bij. Ik kreeg zelfs een briefvan een roomskatholiek ingenieur, die werkzaam is bij de woningvoorziening voor de Bantoes en die zich zeer verontwaardigd toonde over hetgeen de Regering heeft toegezegd.

Mijnheer de Voorzitter! De commissie waarover de heer Patijn heeft gesproken, was zeer eenzijdig samengesteld. De personen, die daar deel van uitmaakten, waren namelijk allen tegenstanders van de apartheidspolitiek. Het is dus te begrijpen, dat de Zuidafrikaanse regering ernietsvoorvoelde om zo'n commissie te ontvangen. Verder heeft de heer Patijn ook nog gesproken over een Deense minister, die een plan had in die zin, dat de Verenigde Naties als overgangsmaatregel een contingent militairen naar Zuid-Afrika moesten sturen om de orde te handhaven. Wat hebben de Verenigde Naties echter klaargemaakt in Katanga en in de Kongo? Wat is er terecht gekomen van die inmengingen van de Verenigde Naties? Men zou in dit geval wel

Ghanezen, Ghrurka's, Russen en Joegoslaven

daarheen kunnen sturen. Dan kan men wel nagaan wat dat moet worden.

Het spijt mij ook, mijnheer de Voorzitter, dat de antwoorden op de vragen van de heer Van Rijckevorsel ons nog niet hebben bereikt.

Zij schijnen vandaag gekomen tezijn, maar ik heb ze ook niet gezien. Daar kunnen wij dan nader in de plenaire vergadering op terugkomen. De heer Bos toonde bevreesd te zijn, dat, als de Kamer de gift afstemt, dit een goedkeuring van de apartheidspolitiek zou betekenen. Dat ben ik niet met de heer Bos eens. Ik zou het liefst zien, dat de Regering die toezegging introk en dat anders, wanneer straks bij de plenaire behandeling een amendement wordt ingediend, dit door de Kamer zal worden aangenomen.

Mevr. Stoffels-van Haeften (V.V.D.) zei, dat zij noch de lengte, noch de strekking van het betoog van de vorige spreker zou evenaren.

Uit een oogpunt van , , mensenrechten" was haar fractie tegen de apartheid. Het grootste deel van haar fractie stond achter de toezegging van een ton. Zij vroeg wel hoe het komt dat zoveel andere landen in gebreke zijn gebleven om een bedrag toe te zeggen, niettegenstaande de resolutie der V.N. met 99 tegen 2 stemmen was aangenomen. Zij wilde de ton als een eenmalige gift zien.

De heer Goedhart (P.v.d.A.) verklaarde tegen de apartheidspolitiek van Z.­ Afrika te zijn. Hoewel hij niet legende ton was, vroeg hij toch of slachtoffers van het communisme of fascisme ook bij de Regering kunnen aankloppen. Voor het, . Defence and Aid Fund" bleek hij echter geen goed woord over te hebben. Een dagblad (Parool) had één van zijn redacteuren een onderzoek laten instellen. Resultaat was, dat , , men bij het Defence and Aid Fund" zijn „nek breekt over de communisten". Het comité van aanbeveling van dat , , Fund" zei hem niets. Dat kunnen allemaal mensen zijn, die te goeder trouw zijn en door ideële motieven worden gedreven, maar dat zegt nog niets over de werkelijke situatie. De Regering moest zich echter in afkeer van de apartheidspolitiek niet laten verleiden om arm in arm met de communisten op te marcheren. Hij achtte het dan ook geraden als de Regering een beter adres voor dit doel koos.

De heer Jongeling (G.P.V.) leverde ook kritiek .op het , , Fund". Eerst noemde de Regering het een Zuidafrikaanse organisatie, later bleek het in wezen een Engelse organisatie te zijn, die in Londenwerd opgericht en die vijf jaar daarna in Z.-Afrika aan de slag ging. In de Eerste Kamer zei de Minister dat dit fonds al sinds 1950 gecontroleerd wordt, doch toen bestond het nog niet eens. Voorts is dit fonds in Engeland nooit erkend als een liefdadigheidsinstelling. Zelfs premier Wilson wil er geen penny aan geven. Collins heeft gezegd, dat het om veel meer gaat dan om humanitaire dingen, nl. morele steun aan het verzet in Zuid-Afrika.

De heer P. Voogd (B.P.) zei zich in grote lijnen bij de heer Van Dis te kuimen aansluiten. Ook hij wees op de valse aanklachten van Ethiopië en Liberia tegen de regering van

Z.-Afrika in verband met Zuid-West-Afrika. Hij vroeg of de Minister alsnog bereid was de toezegging van de ton in te trekken.

De heer Ruygers (P.v.d.A.), eenverwoed tegenstander van het Z.-Afrikaanse regeringsbeleid, bestreed zijn eigen partijgenoot Goedhart, waarbij hij zich beriep op een reportage uit , , De Volkskrant" (r.k.), waarin werd beweerd, dat er geen sprake was van communistische infiltratie in het Fund. Wij hechten echter veel meer waarde aan wat de heer Goedhart uit het „Parool" naar voren bracht. Men bedenke dat die kanunnik Collins ook voorzitter is van de , , Ban de bomaktie" in Engeland, dus zoiets als de P.S.P., die ook door te ageren tegen de bewapening, de communisten danig in de kaart speelt. Hij verdedigde voorts het schenken van de Lunston.

De heer Geelkerken (A.R.) verklaarde, dat de afwijzing van de Zuidafrikaanse apartheidspolitiek door de opeenvolgende regeringen sedert 1952 de , , meest volledige steun van zijn fractie" had. Hij herinnerde aan het verlenen door de Vrije Universiteit van een eredoctoraat aan Martin Luther Kingd. Toch vond hij de geste der Regering niet gelukkig, omdat de sfeer tussen Zuid-Afrika en Nederland er door verslechterd wordt. Hij hoopt, dat er nog eens een gesprek tussen Zuid-Afrika en Nederland zzal komen.

De heer Bakker (C.P.N.) was sterk voor de Luns-ton, wat wel te begrijpen is. Hij zei het zelf: , , Als men vervolgden wil steunen, moet men ook de communisten steunen, want die zijn nu eenmaal actief in de strijd tegen de apartheid".

Minister Luns was het eens met het plan van de Deense minister, waarop de heer Patijn de aandacht had gevestigd. De Zuidafrikaanse regering was er echter sterk tegen. De ton is bedoeld als eenmalige gift. Is er reden voor een tweede gift, dan moet dit eerst in de boezem van het kabinet besproken worden. De rechtspraak in Zuid-Afrika is onafhankelijk, aldus de Minister. De activiteiten van het , , Fund" waren voorts in Zuid-Afrika niet verboden voor wat de rechtsbijstand betreft.

Bij de replieken werd nog zeer kort het woord gevoerd door de heren Moorman en Ruygers. Hierna kwam de heer van Dis (S.G.P.):

Mijnheer de Voorzitter!

De Minister heeft zich gestoten aan de opmerking van de heer Moorman inzake koploperij. De heer Ruygers heeft hierover ook gesproken. Waarom heeft de Regering echter niet nog een poosje gewacht tot bekend was, wat Amerika en Engeland zouden doen? Wij zijn maar een klein land. Het past ons dus een bescheiden rol te spelen; men had kunnen wachten tot bekend was, wat die grote mogendheden zouden doen.

De heer Goedhartis ook een tegenstander van de apartheid. Wat deze geachte afgevaardigde heeft gezegd, vind ik echter nog het sympathiekst van wat door andere tegenstanders hiervan is opgemerkt. Deze geachte afgevaardigde heeft ook gesproken over

slachtoffers

van de apartheidspolitiek. Wanneer men dit zo hoort, doet dit heel onschuldig aan. Men moet echter eens nagaan, wat deze zogenaamde slachtoffers op hun geweten hadden. Ik citeer hier uit , een artikel van ds. Gijmink uit het orgaan van de N.Z.A.W.:

, , Uit de stukken van getuigenverklaringen bleek duidelijk de opzet: et vormen van vier guerillalegers:2000 man in de Transkei, 2000 man in Zoeloeland, 2000 in Transvaal, 1000 in NW Kaapstad".

Tal van bewijsstukken zijn gevonden, tal van documenten, waaruit bleek:

„vele contacten met China, Rusland, Tsjecho-Slowakijeenz.".

Deze wettigden volkomen de zwaarste straf. Die zwaarste straf, de doodstraf, is niet toegekend, maar rechter Quartus de Wet heeft tot levenslange verbanning veroordeeld. Sommigen, aldus ds Gij mink, vonden dit een veel te zacht vonnis. Hij was er echter blij mee, dat de doodstraf niet was toegepast, want aldus schrijft ds Gijmink:

„Het loeiend gehuil van een opgezweepte wereldopinie kreeg nu geen kans; het in deze situatie zachtst mogelijke vonnis was immers geveld".

De heer Bruggeman en ook de Minister hebben er op gewezen, dat het „Defence and Aid Fund" niet verboden is. Ik heb zeK die vraag ook gesteld en heb hieromtrent informaties ingewonnen. Men zei mij: men zou het zeker kunnen verbieden, maar men wU het niet doen, om hierover niet nodeloos een hetze in de wereld te krijgen.

Voorts heeft de heer Bruggeman gesproken over het fonds, waarmee

prof. Gesina van der Molen

bemoeienis heeft. Enige tijd geleden heb ik gelezen, dat men f 20.000, bij elkaar had. Het zal nu wel iets meer zijn. De heer Bruggeman zegt nu f 30.000, - . Verleden jaar zei minister Luns mij: De voorstanders van de apartheidspolitiek vormen in Nederland maar een heel kleine minderheid. Met andere woorden, mijnheer de Voorzitter, het grootste deel van het Nederlandse volk is tegen de apartheidspolitiek. Ik vraag mij dan toch af, hoe het komt, dat niet binnen een week voor dat fonds van ds. Buskes en prof. Gesina van der Molen f 100.000, - bijeen is gebracht. Dit bedrag had men in dat geval toch

binnen een week

bijeen moeten hebben? Daaruit blijkt wel, dat het grootste deel van het Nederlandse volk lang zo warm voor deze zaak niet loopt als hier door de tegenstanders van het apartheidsbeleid wordt voorgesteld, en dat men lang niet die antipathie er tegen heeft als men zou kunnen concluderen uit bladen van de P.v.d.A. en andere persorganen.

De heer Patijn (P.v.d.A.): Ik wil nog een opmerking maken voordat wij verdere misverstanden krijgen, mijnheer de Voorzitter.

De heer Van Dis maakt zich tot de spreekbuis van de Nederlands-Zuidafrikaanse Werkgemeenschap, die een heel kleine groep vormt en die het voornaamste contactpunt is van de Zuidafrikaanse ambassade in Den Haag. Ik vraag mij af, als de Zuidafrikanen op die wijze hun zaak willen dienen, waar toch hun politiek voorstellingsvermogen zit.

Minister Luns: Mijnheer de Voorzitter! Ik wil een opmerking aan het adres van de geachte afgevaardigde de heer Van Dis - maken. De geachte afgevaardigde doet alsof Nederland deze f 100, 000, - reeds heeft geschonken. Het gaat hier om het voornemen. Dit voornemen is deze zomer bekend geworden; zo ligt het. Wanneer dit voornemen niet deze zomer bekend was geworden, was dit eerst nu gebeurd en dan was niet de vraag gerezen, waarom Nederland slechts met twee andere landen een gift wilde doen.

De heer van Dis (S.G.P.): Dan heeft de Minister mij niet begrepen. Ik heb mij afgevraagd: waarom heeft Nederland hiermee niet gewacht tot bekend was wat de grote landen zouden doen?

Minister Luns: De geachte afgevaardigde weet hierop het antwoord, mijnheer de Voorzitter! Qe Nederlandse Regering heeft steeds" het standpunt ingenomen, dat een aanbeveling van de Verenigde Naties in dezen een bindend karakter heeft.

Bij wat de heer Patijn hierboven opmerkte, zij aangetekend, dat dit niet is wat hij werkelijk zei. Hij zei, dat de Zuid-Afrikanen , , geen hersens" hadden. De , , Nieuwe Rotterdamse Courant" maakte hiervan in zijn kamerverslag, dat de heer Patijn zeide, dat het de heer van Dis aan hersenen ontbrak.

De heer Patijn kwam echter in de pauze naar Ir. van Dis om hem mede te delen, dat hetgeen de Nieuwe Rotterdamse Courant hem in de mond legde, totaal onjuist was, daar hij dit van de Zuid-Afrikanen had gezegd. In zijn stenogram heeft de heer Patij n de uitdrukking , , geen hersens" kennelijk vervangen door wat boven vermeld wordt.

Bij wat minister Luns zei, tekenen wij aan, dat het toch maar beter zou zijn, als Nederland niet zo aan de kop zou lopen, maar meer als kleine mogendheid achter de grote aan kon komen. Bescheidenheid past ook de Regering van een klein land.

Amerika, Engeland en Frankrijk blijken zich van aanbevelingen der V.N. maar bitter weinig aan te trekken!

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 1965

De Banier | 8 Pagina's

Buitenlandse Zaken in de openbare vergadering der vaste Commissie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 december 1965

De Banier | 8 Pagina's