Meditatie

3

Maar één ding doe ik, vergetende hetgeen achter is en strekkende mij tot hetgeen voor is, jaag ik naar het wit, tot de prijs der roeping Gods, die van boven is in Christus Jezus. Fil. 3 : 14.

Wat een voorrecht als u een Jezuszoeker bent gemaakt en gebleven. Het is niet best als een mens denkt, dat hij er is. Paulus stelt uitdrukkelijk, dat hij dit niet van zichzelf zegt. Maar hij stelt wel, dat hij alles heeft losgelaten om Jezus te dienen. Dan is er reeds heel wat gebeurd in de mens. De vrome farizeër is dan met Paulus ter aarde geworpen en de humanistische sadduceër is een zondaar voor God geworden, want alleen zondaren en verlorenen hebben een Borg en Zaligmaker nodig. Om de loopbaan te lopen, moeten we ons ontdoen, zegt Hebreen 12 : 1, moeten we afleggen alle last en de zonde, die ons lichtelijk omringt.

Het gaat dus niet alleen om een kennen of een bewenen van de zonde. De Schrift zegt: , , Wie zijn zonde belijdt en laat, zal barmhartigheid verkrijgen". Dat laten is een punt van gewicht. De Schrift zegt: „Gij hebt nog niet ten bloede toe tegengestaan, strijdende tegen de zonde". Op een andere plaats lezen we: , , Laat (de zonde) los, en gij zult losgelaten worden". Opdat wij zouden komen tot een vereniging met Christus, en in een steeds inniger eenheid met Hem moet de vereniging met allerlei boosheid losgemaakt worden. Comrie heeft dat leerzaam beschreven in zijn , , Verhandeling van enige eigenschappen des zaligmakenden Geloofs", als hij handelt over de daden des gdoofs, waarmee de ziel zich met Christus verenigt. De ziel begint nu haar vereniging en verbond met al de lusten en begeerlijkheden, van wat soort, aard, naam of hoedanigheid die mochten zijn, te verbreken, en die de dienst op te zeggen. Want als het minste beginsel van leven in het hart komt, ziet de ziel de dwaasheid, lastigheid en slavernij van de zonde en er ontstaat een gulle, hartelijke en algemene afkeer van alle zonden en een hartelijke zielsvereniging met alle deugd, zodat de gelovigen in des Heeren tegenwoordigheid kurmen zeggen, dat zij haten alle valse pad. Ja, hoe gebonden zij vóór dezen aan deze of gene begeerlijkheden mogen geweest zijn, de zid wordt zo algemeen voor de Heere ingenomen, dat ze tot alles uitroept: „Henen uit, henen xiit". Dit moet noodzakelijk voorafgaan, dewijl Christus en BeUal al zo min tezamen gevoegd kunnen worden als God en de Mammon tegelijk gediend kunnen worden. Derhalve zullen wij bespeuren in Paulus en anderen, dat, zodra enig levensbeginsel zich in hen ontdekte, het in een afkeer van de zonde en een toegenegenheid tot de deugd zich openbaarde, dewijl het eerste woord, dat zij spreken is: , , Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal? "

De ziel begint met nadruk haar afgescheiden staat te zien en met de allerbitterste droefheid te betreuren voor God in het verborgene; nu druipt de ziel weg van treurigheid, omdat ze Jezus mist en over haar onuitsprekelijke ellende en jammerlijke toestand"

In dezelfde preek komt Comrie nog eens op het verlaten van de zonde terug met deze woorden: , , Onderzoek uzelf, of gij ooit de bitterheid van de zonde geproefd en gesmaakt hebt, dermate, dat alle banden, waarmee uw ziel aan de zonden en begeerlijkheden verbonden was, gebroken zijn en de wortelen van uw genegenheden van alle zonden afgetrokken zijn, zodat, inp laats van naar hen te hunkeren of ze te bedekken of ze te verschonen of enigzins een vredige huisvesting in uw ziel te gunnen, gij die zonde haat, en voor God betuigen kunt, dat, ofschoon ze in u zijn, en gij door zwakheid dikwijls daarmee overrompeld wordt, ze niet in u als vrienden zijn, maar als vijanden, en dat gij een afkeer, een verfoeiing, een aversie in de grond van uw ziel er tegen vindt, en kunt zeggen, dat geen ding zo genoegelijk voor u zou zijn dan dat dezelve zonder onderscheid met wortel en tak uitgeroeid mochten worden. Vele belijders proeven en smaken enige benauwdheid wegens de zonde, omdat ze hun ziel zo beroeren, en zulke straffen zullen aanbrengen.

Maar zij hebben nooit de bitterheid van de zonden als zonden geproefd, en daarom zal er altijd enige zonde zijn, waarmede zij verenigd blijven en die zij, als zij maar van hun benauwdheid kunnen en durven, willen gehoorzamen.

O, let er op, gij kunt er geen twee dienen, gij kunt niet tegelijk met Christus en debegeerlijkheid verenigd zijn". Dat was Comrie.

Wie wil met Paulus in deze loopbaan lopen? Dat ieder zegge: Eén ding doe ik, mij uitstrekken en voorover buigen om de Heere Jezus bij aanvang of voortgang steeds meer te leren kennen en in gemeenschap met Hem te leven. En dan is er geen verdoemenis voor degenen die in Christus Jezus zijn. Dat is de prijs, waarheen God van boven roept naar boven.

Delft

Ds. L. Vroegindeweij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen