De P.B.O. floreert niet

Het is een onwedersprekelijk feit, dat de P.B.O. er vooral bij het industriële bedrijfsleven niet in wil. Alle moeite, die men er voor heeft gedaan om de industrie bij de P.B.O. te betrekken, leverde een zeer pover resultaat op. Zelfs werd eens een minister speciaal voor de P. B. O. benoemd, minister De Bruyn, die nog met het toepassen van dwang tot het vormen van , , schappen" heeft gedreigd, maar het was tevergeefs. In totaal zijn er nu 57 bedrijfslichamen, waarvan er ongeveer 40 te maken hebben met voedselvoorzieningsprodukten. Er zijn 15 produktschappen, 2 hoofdbedrijfschappen en 40 bedrijfschappen.

In 1965 kwam slechts één industrieel bedrijfschap tot stand, namelijk voor de lederindustrie, wat dus wel bitter weinig is.

Vooral van K.V.P.-zijde was men sterk voor de P.B.O. Prof. Romme heeft destijds een boekje het licht doen zien onder de titel , , Katholieke politiek", waarin hij de P.B.O, en het instellen van schappen, kortom de corp or atieve maatschappij - inrichting, krachtig verdedigde. Hij beriep zich daarbij voortdurend op de pauselijke encycüek, , Quadragesimo Anno" waarop reeds eerder in de Banier de aandacht werd gevestigd.

In de laatste jaren valt er echter enige kentering in K.V.P.-kringen ten aanzien van de P.B.O. te bespeuren. Het was vooral Dr. de IVfeyer, Staatssecretaris van Economische Zaken, die hoewel lid der K.V.P., een enigszins ander geluid liet horen. Hij verklaarde namelijk in 1964 in een interview, dat er onder de schappen zijn, die geen nut doen en dus beter konden verdwijnen. Voorts erkende hij in een onlangs plaats gehad hebbend interview, dat er drie overbodige produktschappen en maar liefst 14 overbodige bedrijfschappen zijn. Dat is dus geen kleinigheid. Ook deelde hij bij die gelegenheid mee, dat alleen het produktschap voor tuinbouwzaden op eigen initiatief ontbonden wordt. Bij de andere gaat die ontbinding niet zo gemakkelijk. De bestuursleden houden de schappen zolang mogelijk in stand, omdat de daarbij uitgekeerde salarissen niet mis zijn.

Inmiddels is er een rapport van de S.E.R. uitgebracht, waarin drie mogelijkheden worden aangegeven om de P.B. O, nieuw leven in te blazen, namelijk het instellen van:1. commissies van overleg en samenwerking; 2. zgn. , , lichte schappen" en 3. „zware schappen".

We zullen moeten afwachten wat de Staatssecretaris naar aanleiding van dit rapport zal doen.

Ontbinding van het landbouwschap zien wij echter vooreerst nog niet. De Boerenpartij heeft het ook niet kunnen wegkrijgen.

Dit is geen verwijt aan de B.P., want om dit schap te doen verdwijnen, zou een groot aantal Kamerleden nodig zijn. Zoal geen 76, dan toch zeker wel minstens 60 a 70.

Desniettemin blijft het nodig de regering steeds weer op de bezwaren tegen dit schap te wijzen. Dit is de geordende, wettige weg en dus alleszins geoorloofd.

Stemt daarom op 23 maart a, s. op de Ujst der S.G.P. in uw provincie, opdat het aantal harer Statenleden vermeerdert. Dit zou het ook mogelijk kunnen maken, dat de S.G.P. een zetel in de Eerste Kamer kreeg. Zowel in de Tweede als in de Eerste Kamer zouden dan de bezwaren tegen de P. B. O. en het landbouwschap naar voren kunnen worden gebracht. Vanzelfsprekend zouden dan ook de beginselen der Reformatie aldaar weer kunnen worden uitgedragen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen