Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

1

Evenwel het vaste fundament Gods staat, hebbende dit zegeL de Heere kent degenen, die Zijne zijn, en: en iegelijk, die de naamvan Christus noemt, sta af van ongerechtigheid. 2 Timotheus 2 : 19.

Er wordt in deze tijd veel gebouwd. Dat is te begrijpen. Er zijn kerken, scholen, fabrieken, werkplaatsen, huizen enz. nodig. Er is een grote achterstand, die niet zo gemakkelijk in te halen is. Daar komt bij, dat vele vroegere bouwwerken niet meer voldoen: zij worden te klein of komen in een staat van verval en moeten door andere worden vervangen.

De Heere bouwt ook. Hij heeft het fundament al gelegd en staat in voor de opbouw, voor het gehele bouwwerk.

Een fundament moet goed zijn. Het is de grondslag voor een gebouw. Het moet het gehele gebouw dragen. Als het fundament niet deugt, dan blijft er tenslotte van het hele bouwwerk niets over.

In westelijk Nederland kunnen we dat genoeg waarnemen. De Heere Jezus heeft dat duidelijk naar voren gebracht in de gelijkenis van de twee bouwers.

Het gaat hier over het fundament van de kerk. Dit Godsgebouw moet veel stormen verduren. Paulus wijst er op. Er is het gevaar van dwaalleer, die de kerk zoekt te verwoesten, en ook het gevaar van de goddeloosheid, die afvoert van de weg des levens.

De afwijkingen in leer en leven zijn steeds de twee gevaren, die dreigen, ook voor het persoonlijk leven.

Dat kan met zorg en vrees vervullen. Wat zal er van het werk des Heeren overblijven?

Paulus schrijft bemoedigend aan zijn zoon TimoÜieus: evenwel het vaste fundament Gods staat.... De stormen en gevaren zijn er en zij blijven, maar toch blijft het gebouw van de kerk staan Dit gebouw heeft een goed fundament.

Het gaat over het fundament Gods. In de Heilige Schrift wordt op verschillende wijze over het fundament geschreven. In Efeze 2 lezen we van het fundament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen.

In Hebreen van de stad, die fundamenten heeft, welker Kunstenaar en Bouwmeester God is. En aan de Corinthiërs schrijft Paulus: want niemand kan een ander fundament leggen dan hetgeen gelegd is, hetwelk is Jezus Christus.

Wat wordt hier met het fundament ÖDds bedoeld?

Er zijn verschillende meningen over. Wij kurmen hier alleen denken aan Christus.

God heeft dit Fundament gelegd, Hem van eeuwigheid verordineerd tot Middelaar. Hij is de Hoeksteen, van de bouwlieden wel verworpen, maar bij God uitverkoren en dierbaar.

Jesaja getuigt van Hem: Ziet, Ik leg een grondsteen in Sion, een beproefde steen, die wel vast gegrondvest is. Dit fundament is duurzaam.

Het is een vast, een sterk fundament

Het is bestand tegen het gewicht van het gebouw en tegen elk geweld. Dit is te danken aan Zijn Godheid, aan Zijn heüige menselijke natuur, aan de volle mate van Gods Geest, Die Hij ontving. Het is duidelijk gebleken, toen Hij Zijn werk volbracht. Hij hield stand tot het einde, ondanks aUe aanvallen, die Hij moest verduren.

Het fundament is gelegd. De Vader heeft dit van eeuwigheid besloten, toen Hij Zijn Zoon zond in de volheid des tij ds in de wereld, om alles te volbrengen in lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid. Hij heeft Hem beproefd tot het einde.

Het fundament staat nu. Christus heeft alles doorstaan. De Vader heeft Zijn werk goedgekeurd en daarmede duurzaamheid van het fundament Zijner kerk uitgesproken. Christus is zo het fundament en Hij blijft het voor het gróte Godsgebouw, dat eens voltooid zal zijn.

De bouwmeester besteedt alle zorg aan het fundament, maar ook aan het gebouw. Het gaat er om, dat dit van Hem zou getuigen.

Er is een zegel.

Dat diende oudtijds als een bevestiging van de echtheid van brieven enz, maar ook ter aanduiding van eigendom. Dit laatste vooral is van betekenis. In de Openbaring lezen we van het zegel Gods aan de voorhoofden der Zijnen. Zo waren er van Israël 144000 verzegeld.

Die behoorden de Heere toe. Dat wordt ook hier bedoeld. Het zegel wijst op de Bouwmeester.

De Heere wUde een kerk bouwen. Hij wilde een volk hebben, dat Hem zou toebehoren.

Hij zorgde voor een hechte grondslag. Hij is de bewegende Oorzaak der zaligheid. Hij wU een plaats hebben om Zijn heerlijkheid te openbaren. Hij is de grote Architekt, Die van eeuwigheid een plan opgemaakt heeft voor de kerk. Dat voert Hij uit in de tijd. Hij staat er voor in, dat de bouw voltooid zal worden. Straks zal er niets aan het gebouw ontbreken. Het zegel spreekt van de Zijnen: de Heere kent degenen, die Zijne zijn. Dat wijst op een groot voorrecht. Het gaat over eigendomsrecht De Zijnen wil zeggen: zij zijn het eigendom van een drieënig God. Zij behoren Hem alleen toe. Hij heeft hen lief. Het zegt ook, dat zij Hem volkomen moeten toebehoren, aanhangen, liefhebben, vrezen.

Meerkerk

Ds. G. Blom.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 april 1966

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 april 1966

De Banier | 8 Pagina's