Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

2.

Ik raad u, dat gif van Mij' koopt goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gy rijk moogt worden en de schande uwer naaktheid niet geopenbaard worde; en zalft uw ogen met ogenzalf, opdat gij zien moogt

Openbaring 3 : 18.

De vorige keer zagen we hoe in Laodicea de lauwheid berispt wordt. Dat is een apart kwaad. In zo'n gemeente wordt weinig geweend over de zonde. Psalm 51 wordt niet beleefd, Psalm 42 ook niet. De lauwe gemeente is zelfgenoegzaam. Men is voldaan over zijn eigen persoonlijk leven: gedoopt, verbondskind, trouw op catechisatie, ijverig verenigingslid, belijdenis gedaan, tweemaal per zondag naar de kerk, nooit een Avondmaalsviering overslaan. Maar het is aUemaal plichtmatig. Daar is geen roepen uit de diepte, daar is geen juichen uit de verwondering. Dit is een soortwerddgdijkvormigheid, maar dan een andere dan de meer zichtbare.

Als wij over wereldgdijkvormigheid spreken, denken we aan bioscoop en dansen en televisie. Daar is ook een andere, die ved moeilijker te beschrijven is. Zij bestaat in aUe kerkdijke plichten vervuUen en toch in zijn hart onverschillig, ongevodig blijven. Ik heb hierboven een voldaan man geschetst Hier heb ik er nog één. Hij is gedoopt, kwam in zijn jeugd nergens, een ouderling gaf hem catechisatie, hij ging niet alleen zondags naar de leesdienst, twee maal, maar door deweek nog een keer om een domineetehoren preken, hij heeft bdijdenis gedaan, komt niet aan het Avondmaal, en is over aUes en ook z'n zid heimdijk voldaan. Hij heeft ved eerbied voor Gods volk en een stille vrees voor de dood. Overigens is hij innerlijk onbewogen en meer zelfgenoegzaam dan verlangend naar God en Zijn genade. De mensen in Laodicea zijn rijk. Dat is niet aUeen geestdijk bedoeld. De stad was beroemd om zijn rijkdom, zogds ze van Nederland zeggen: die steenrijke Hollanders. Laodicea lag aan het knooppunt van drie hoofdwegen en was uitgegroeid tot een groot centrum van handd en gdddijk verkeer. Het was een woonplaats van miljonairs. Zeker, ik gdoof ookwd, dat er een geestelijke rijkdom is bedodd, doch de natuurlijke rijkdom drukt ook een stempel op de mens. De christenen van Laodicea werden door de natuurlijke en de geestdijke rijkdom beïnvloed. Zij zuUenhetwd niet hardop gezegd hebben, maar het zal als een min of meer ongeformuleerd gevoden in hen geleefd hebben. We mogen immers aannemen, dat ze dke zondag over de genade hoorden preken en dapper zongen van Gods goedertierenheden, die ons aUeen behouden kunnen. Maar hed diep in hun binnenste waren ze echt tevreden over zichzelf. Hun kerkgang maakte hen zdfs tevredener.

Zo was het indertijdmd de godsdienst der farizeërs. Zij waren voldaan. Zo is het met de godsdienst van menigeen in Nederland vandaag. Waar kan men het aan merken? Het gaat bij een ded al minder om de werkdijke inhoud van de prediking en om hd dod, nl. dat de preek de mens omzet, vernieuwt, wederbaart. Het moet een kortachtige preek zijn, daar mod een mooie guirlande van liturgie omheen, graag een verrassende exegese en geen toepassing. Behoefte om het leven van Gods kinderen uitgdegd te krijgen, hebben vden niet, omdat zij dit leven niet kennen en niet begeren. Daar is in de 19e eeuw ved kerkelijke beroering geweest. Bij de besten onder hen ging hd om de bewaring van de bevinddijke prediking. De afschdding vond het leven in Reformatie en Nadere Rdormatie. Kerken en groepen in kerken zoeken vandaag nog 4eze reformatorisch-bevinddijke preek, maar van sommige kerken moet men zeggen: de bedodingenvan de afschdding zijn er uit of worden stevig bestreden. Men wil een rijke prediking, d.w.z. een prediking voor rijke, godsdienstige, ijverige mensen. De christenen van Laodicea woonden in een rijke stad. Nu wilden zij ook een onbdiommerd rijk leven. De stad hoefde voor aards goud de hand nid op te houden. Daar hebben de stedelingen van getuigd, toen in het jaar 62 hun stad door een aardbeving gededtdijk verwoest was. Zij verklaarden toen, dat ze van de regering geen steun wensten te ontvangen voor de wederopbouw. Dat konden zij zelf wd. Zo was de mentaliteit, de geestesgestddhdd daar. En deze had invloed gekregen op de christelijke gemeente. We hebben dus te maken met een zelfvoldane kerkgemeenschap, zoals er nadien nog zoved geweest zijn. Ik zal daar nog één voorbedd van geven. Anders zou men de rijkdom endezelfgenoegzaamheid alleen meer in het oosten zoeken, terwijl ze evengoed in het westen is bij wijze van spreken. Wat kan een kerkgemeenschap zelfvoldaan zijn, die niets van bevinding moet hebben, maar dat kan een bevinddijke groep ook zijn. Sommige zuUen de zakken kennen, waar ds. van Reenen over schrijft Hij spreekt van medereizigers, die een zak vol oude schrijvers meetorsen. , , Hier dragen zij die godzalige Smijtegelt, daar hebben ze de hoogverlichte Calvijn onder de arm, de Reddijke Godsdienst van Brakel, nogal dieper, de gdoofshdd Comrie, die gans getrouwe Van der Groe, Bunyan, Huntington, Justus Vermeer en meer andere van die godzalige oudvaders hebben ze in hun mars.

En waar de zak vol van is, stroomt de mond van over. Zij weten bijna van dke tekst te zeggen wat er deze en die schrijver van zegt. Natuurlijk is dit niet af te keuren. Integended, ik vind het een ramp dat er door het tegenwoordige naamchristendom zo weinig lust is om zulke degdijke wer­ ken te kopen en te onderzoeken. Dat er zdfs door mensen, die Ier aars willen heten, mee. gespot wordt, die het een zegen achten, dat dieboekenzowdnig meer gevraagd worden. Alsof de laffe kost die zij opscheppen, een beter christendom zou kweken dan de ouden gedaan hebben. Maar wat ik wd jammer vind, is dat er mensen zijn, die wd weten wat de oude schrijvers zeggen, maar nid weten wat Gods Woord zegt En dan zijn er zoved, die dwepen met die mannen, maar die geen kruimde e van hun genade, noch van hun godzalighdd bezitten. Ik gdoof, dat die zak met oude schrijvers menigeen nog dieper zal doen zinken in de hd" Dat was Van Reenen. Het zijn m.i. niet alleen de oude schrijvers, die een mens rijk kunnen maken in zijn gevod. Daar zijn ook mensen, die vol zitten met eenzekerebevinding van Gods voorzienighdd, wdke rijkdom echter ook te kort is voor de eeuwigheid. Met een zeker recht kan men wd spreken van twee soorten bevinding. De ene heeft betrekking op zonde en genade. De tweede heeft betrekking op het dagdijkse leven.

De laatste bedod ik nu. Dat zijn mensen, die uitvoerig van elke dag vertdlen kunnen, hoe goed God wel voor hen is. Zij huren geen huis, ze maken geen reis of rdsje, ze stappen niet op de fiets, ze verrichten geen verkoop of aankoop, zij doen niets of zehebben er een verhaal bij hoe de Heere hen gdeid hedt. Als men dezen hoort vertellen, zijn het de lieve engdfles van God. Ik ben er niet altijd blij mee. Daar zit vaak te weinig armoede en vernedering in en te ved van Laodicea. Men is zo rijk en verrijkt md al zijn ondervindingen. Men staatzdf zo in het midddpunt.

Elr is nog een vorm van rijk en verrijkt die men vinden kan waar men deze niet zou zoeken. Het zijn de man­ nen en vrouwen van vroeger en nu, waar een verhaal van Ds. Ledeboer over handdt. Deze was, zo zegt het verhaal, aanwezig in een gezdschapj e, waar één vrouw het hoogste woord had. Na haar enige tijd te hebben aangehoord, wierp Ds. Ledeboer er tussen: , , Vrouw, het is Jezus niet". De vertelster ging echter onverdroten verdd: . Voor de tweede maal wierp Ds. Ledeboer er tussen: ^„Vrouw, dit is Jezus niet". Ja maar, moet zij toen geantwoord hebben, het is toch wd van Jezus. Dat kan men natuurlijk ook zeggen van alle genezingen bv. Maar de noodzakdijkheid blijft, dat wij Jezus Zdf hebben tot ons ded. Zo is er ved rijkdom, ook in onze dagen, die tekort is voor de eeuwigheid.

Maar hoe klein is het getal geworden, die wegens hun diende in stilte kermen: o, mijn zonda Als ik mij niet vergis, heet dit in sommige kringen zelfs: „ziekelijk". Zo rijk zijn ze daar. Worden we allemaal niet meegesleept door de geest des tijds? De gemeente van Laodicea was lauw. Ik proef daar een onbeslistheid in. Men is niet een man uit één stuk. Wordt niet menig kind van God ingewikkdd in ved te ved aardse dingen, waardoor er zo weinig tijd is om met God te verkeren? Missdiien past het volgende ook nog bij rijk en verrijkt. Ik denk aan een bekeerd man, die al maar de bevinding van vroeger vertdt Doch waar zijn vandaag de Godsontmoetingen? Dat is ook arm. Ik heb wd eens gehoord, dat er een man moet zijn, die een zak met oude bevinding heeft en die niets liever doet dan die zak uit-en weer inpakken. Daar reist hij stad en dorp voor af en overal waar hij komt pakt hij zij IJ zeik weer uit. Maar wat herft de Heere Jezus nu tot Laodicea te zeggen?

Ddft

Ds. L. Vroegindeweij.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juli 1966

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juli 1966

De Banier | 8 Pagina's