Brief aan directie papierfabriek te Wapenveld
Van het bestuur der Ned. Ver. tot bevordering van de zondagsrustenzondagsheiliging, gevestigd te Ede, werd een brief ontvangen, welke namens voornoemd bestuur is gezonden aan de directie van de Koninklijke Berghuizer Papierfabriek, welke te Wapenveld gevestigd is. Deze brief luidt als volgt:
Geachte Directie,
Op 4 november 1965 werd door de kerkeraden van de Ned. Herv. Gemeenten, de Geref. Kerken, de Geref. Kerken (vrijgemaakt), de Chr; Geref. Kerken en de Vrije Evangelische Gemeenten uit de plaatsen Wapenveld, Heerde, Wezep, Hattem en Oldebroek een brief aan u gezonden met dringend verzoek niet te willen overgaan tot de invoering van de zgn. volcontinudienst, waardoor een deel van uw personeel zou worden genoodzaakt tot het verrichten van zondagsarbeid.
Naar aanleiding hiervan werd door u een antwoord opgesteld, waarin werd getracht de door de genoemde kerkeraden aangevoerde principiële bezwaren tegen beroepsarbeid op zondag te ontzenuwen.
Door tussenkomst van een bevriende relatie ontvingen wij een afschrift van uw brief, zodat wij in de gelegenheid waren kennis te nemen van de inhoud hiervan. Hopelijk wordt ons geen bemoeizucht verweten wanneer wij hierin aanleiding hebben gevonden om ook als — uiteraard interkerkelijke — Vereniging ons standpunt nader te formuleren en dit onder uw welwillende aandacht te brengen.
Hoezeer wij begrip hebben voor de door u aangevoerde argumenten, zij hebben ons echter inzake de , , onontkoombare invoering van de volcontinudienst" niet overtuigd. De hoge investeringen, welkeworden besteed aan het kostbare productieapparaat en de scherpe binnen-en buitenlandse concurrentie zijn factoren, welke liggen op het economische vlak. Aangezien wij ons niet bevoegd achten ons ter zake een oordeel aan te matigen, nemen wij zonder meer aan, dat uw beweringen op juiste en doorslaggevende gegevens zijn gebaseerd en dat de papierindustrie zich genoodzaakt ziet naar middelen om te zien om uit de impasse te geraken. Wij kunnen hier dan ook aUe begrip voor opbrengen, maar zien de door u voorgenomen gedragslijn meer door de uitspraken van Gods onfeilbaar Woord bepaald dan u in uw brief tot uitdrukking laat komen.
Wie immers de autoriteit van dit Woord onderschrijft, ziet zich voor een andere onontkoombare noodzaak geplaatst, en wel deze, om — ten opzichte van beroepsarbeid op zondag — een beslist , , non possumus", wij kunnen niet, te laten horen. En dat niet uit oorzaak van een soort halsstarrige bekrompenheid, welke men hier wel meent te signaleren, maar aUeen krachtens de eerbiediging van het vaste uitgangspunt en de onaantastbare norm, welke de HeUige Schrift met betrekking tot de heiliging van de rustdag doet horen.
Het verbod Gods om niet-noodzakelijke beroepsarbeid op zondag na te laten is zo uitdrukkelijk in het vierde gebod van de Decaloog vervat, dat men óf de geldigheid van dat verbod moet afzweren om aan de dwingende eis hiervan te ontkomen, óf — zo men aanspraak blijft maken op de naam christen — de konsekwenties van dit verbod dient te aanvaarden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 september 1966
De Banier | 8 Pagina's