Beantwooding vagen inzake pensioenuitkering

Onlangs werden door Ir. Van Dis betreffende bovengenoemd onderwerp de volgende vragen gesteld aan een tweetal ministers.

Deze vragen luiden als volgt:

1. Is het de Ministers bekend: a. dat er door gepensioneerden sterk wordt geklaagd over de trage gang van zaken bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds voor wat betreft het vaststellen en de uitkering der pensioenbedragen;

b. dat er gevallen zijn, waarbij een voorlopig, te klein pensioen wordt uitgekeerd, na 3 a 4 jaar gevolgd door een groot bedrag aan achterstallig pensioen, wat niet alleen een sterk renteverlies voor de gepensioneerde betekent, maar waardoor bovendien van dit bedrag ongeveer de helft aan belasting moet worden betaald, waarbij niet werd toegestaan het bedrag van het achterstallig pensioen over vier jaax te verdelen?

2. WiUen de Ministers bevorderen: a. dat de vaststelling en de uitkering van het voUe pensioen vlotter zullen gaan verlopen dan tot op heden het geval is; b. dat in gevallen waarbij grote bedragen aan achterstallig pensioen werden uitgekeerd, wordt toegestaan, dat deze bedragen voor de belastingbetaling mogen worden verdeeld over het aantal achterstallige jaren, zonder dat hiervoor nog weer eens extra kosten worden berekend?

Van de Minister van Birmenlandse Zaken, de heer Verdam, en de Staatssekretaris van Financiën, de heer Hoefnagels, werden op deze vragen de navolgende antwoorden ontvangen:

1. a. Het is de ondergetekenden bekend, datsommige gepensioneerden klachten hebben geuit over vertraging in de vaststelling en uitkering van ten laste van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds komende pensioenen. Ten gevolge van de ingrijpende wetswijzigingen van de laatste jaren moesten talloze pensioenen worden herberekend. Voorts vonden de laatste tijd vele wijzigingen plaats in de bruto-en nettobedragen. Eén en ander heeft bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds een achterstand doen ontstaan, die niet te vermijden was.

b. Voorschotten op nieuw te verlenen pensioenen worden verstrekt, indien ten gevolge van het ontbreken van de juiste gegevens de indruk bestaat, dat vaststelling van het volledig pensioen langere tijd zal duren. Tijdrovende correspondentie met andere overheidsorganen is veelal oorzaak van een vertraging in de afdoening. Voorts waren de belangrijke verbeteringen voor sommige pensioenen als gevolg van de wetswijzigingen uiteraard niet voor een ieder onmiddellijk te concre- tiseren. De herberekening van de pensioenen dient geleiüelijk plaats te vinueii.

Hel IS de ondergetekenden bekend, dat er gevallen zijn geweest, waarbij een verleend voorschot is gevolgu door een nabetaling van een groot bedrag aan acnterstailig pensioen over een periode van 3 a 4 jaren. HierDij zij echter aangetekenu, dat sJecnts in een beperkt aantal gevallen uü pet. aan belasting over de achterstaUige pensioenuitkeringen IS verschuldigd.

2. Ten aanzien van de onüer 2a en b gestelde vragen merüen de ondergetekenden net volgende op: a. In de loekeiiiiing van nieuw te verlenen pensioenen bestaat thans geen noemenswaardige achterstand meer. b. Een algemene maatregel als hier is bedoeld kan niet in overweging worden genomen.

Ingevolge de wettelijke bepalingen worden de inkomsten voor de helling van de inkomstenbelasting belast in net jaar waarin zij door de belastingpliciitige worden genoten. Daarbij is door de wetgever uitgegaan van ue gedachte, dat de draagkracht in enig jaar m beginsel wordt bepaald door üe in üat jaar genoten inkomsten, en dat deze üraagkracht niet gunstiger wurdt beïnvloed door in latere jaren genoten inkomsten, oi ongunstig door dat in het verleden minder inkomsten werden genoten.

Dit systeem draagt uiteraard een algemeen karakter in deze zin, dat het niet is — noch Kan zijn — afgestemd op individuele gevallen. Het uitgangspunt brengt echter mede, dat bij de toepassing van net systeem bepaalde oiiehenlieüen moeten worden aan­ vaard; zou dit niet geschieden, dan zou de belastinghellmg met uitvoerbaar zijn. Dit algemene uitgangspunt kan bij üe beoordeling van de in deze vraag bedoelde gevallen niet uit het oog worden verloren. Het doorbreken van het wettelijke systeem is daarom siecnts dan gerechtvaardigd, indien het individuele geval zozeer buiten het gewone kader valt en de algemene regel door de bijzondere omstandigheden, die dan werken, een zodanige uitkomst oplevert, dat zich een onbUlijkheid van overwegende aard, als is bedoeld in artikel 63 van de Algemene wet inzake de rijksbelastingen, voordoet. De enkele omstandigheid, dat een groot bedrag aan achterstallig pensioen werd uitgekeerd, brengt nog niet mede dat van een zodanige onbillijkheid kan worden gesproken.

Het al dan niet verlenen van een tegemoetkoming zal dan ook van geval tot geval beoordeeld moeten worden. Dasu-bij speelt echter noch de omvang van de nabetaling, noch het bedrag van de in het jaar van nabetaling ten gevolge van de inkomensstijging meer verschuldigde belasting een overheersende rol. j h D

Van beslissende betekenis wordt geacht of het verschil tussen enerzijds de belasting, welke ingevolge de wettelijke bepalingen over de nabetaling is verschuldigd in het jaar waarin zij is genoten, en anderzijds de belasting, welke over deze nabetaling verschuldigd zou zijn geweest indien de inkomsten waren genoten in de jaren waarop zij betrekking hebben, zowel absoluut als relatief aanzienlijk is. Indien een tegemoetkomingwordtverleend, zijn daaraan voor de belastingplichtige geen kosten verbonden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen