Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

2.

Het water xiit de rots te Meriba in de woestijn Zin. Numeri 20 : 1-13

Mozes krijgt van de Heere de raad om de staf mee te nemen. Niet die staf van hem zelf, waarmee hij in het begin zijner roeping zulke wonderen mocht doen, om die roeping te bevestigen voor eigen oog en voor het oog der Joden. Neen, de staf van Aaron, die in de tent der getuigenis bewaard werd. Daar had de Heere wel een bijzonder wonder mee gedaan.

Stel u voor, dat het hout van de kerkbanken, ondanks zijn behandeling door de meubelmaker, weer ging uitbotten en bladeren en bloesems dragen. En dat was gebeurd met de staf van de thans omtrent honderd jaren oude Aaron. Lees het maar na in Numeri 17. Temidden van de andere staven van Israels stamo versten was deze gaan bloeien. Daar wilde de Heere wat mee zeggen.

Nu en altijd zal de kerkdienst als een dorre en dode zaak worden gezien, als iets, waar men niet ver mee komt. En toch de verworpenen in de hel weten er van. Och, mochten ze nog maar eens op de hardste kerkbank zitten, onder de langste en saaiste preek, 't Zou hun een verkoeling en verkwikking wezen. Want ze beseffen: daar zouden we 't alleen van moeten hebben, dan was er nog een mogelijkheid tot zalig worden. Maar hun zijn de ogen te laat open gegaan. En daarom wil de Heere nu nog, in dit leven, eer het te laat is, blinde zielsogen openen en daartoe sprak hij door die bloeiende staf: Gij huis van Levi, gij brengt vruchten voort waar alles dood en dor lijkt. Gij vermoogt meer dan uw broeders. Want die zorgen voor het aardse en dat gaat voorbij, daar kunnen we niet mee afreizen. Maar een levendige, kerkelijke bediening van Gods geroepen knechten, daaronder levert het dode en dorre hart vruchten van geloof en bekering. En een wondere zoetheid en goedheid wordt dan gesmaakt in die door de wereld voor ouderwets, doods en dor gescholden kerkdienst en prediking. Als de doodsheid van het eigen hart is geweken, zal men dat alles geen dode zaak meer noemen. Want daardoor doet de Heere het eeuwige leven uitspruiten.

De staf van Aaron. Smijtegelt noemt deze een voorafschaduwing van Christus. Want zoals deze staf eerst dor was en daarna bloeide, zo lag ook Christus in de aarde dood en na drie dagen werd Hij levend, zegt hij. Met die staf moest Mozes gaan naar de rotssteen op die plaats. Niet dat die staf hun geven zou wat ze nodig hadden. Dat zou een dwaze gedachte zijn. Hetzelfde als wat velen ten onrechte van de sacramenten denken. Die schenken op zichzelf ons het heil niet. Maar net als deze staf zijn ze tot steun en tot opwekking om ons te herinneren aan Gods trouwverbond. Dat wie de Heere voorheen was. Hij ook nu zal zijn, en om juist te wijzen op de Heere Zelf, van Wie alleen onze hulp maar komen kan. Ook moest Mozes de ganse gemeente meenemen en dan tot die steenrots spreken. Dan zou de Heere bevestigen het werk Zijner knechten. Dan zou blijken, dat het woord, dat zij spreken, geen ijdel woord is. Maar als de Heere er in meekomt, dat er dan door het schijnbaar machteloze woord van' prediking en voorbede wonderen geschieden. Ook dat zij in werkelijkheid hun eigen woord niet brengen, doch het woord Desgenen, Die hen gezonden heeft. En dan zou blijken de getrouwheid van Gods Woord. Hoe goed het was, dat zij zich door dat Woord hadden laten leiden. Dat er bij de Heere geen vergissingen zijn. Ook niet als ze zijn aan deze waterloze plaats. Gods trouw en almacht zouden bevestigd worden. Met enkel te spreken zou de steenrots water geven.

De ongeremde schriftkritiek zal zeggen: , , Is de Bijbel niet een boek met fouten en herhalingen? Hebben wij deze geschiedenis ook al niet eens gelezen in Exodus 17? "

Inderdaad is daar evengoed als hier sprake van Meriba. Er zijn zelfs nog vele plaatsen meer, die de naam Meriba met recht kunnen dragen. Meriba toch betekent: twist, de plaats waar de kinderen Israels met de Heere getwist hebben. En hoe vaak zijn ze tijdens de woestijnreis al tegen de Heere opgestaan? Maar dat dat Meriba een andere plaats is, is duideüjk. Hoe belangrijk is toch de raad van de Heiland om op elke tittel en jota van Gods Woord goede acht te geven. Daar waren ze in de woestijn Sin, en hier in de woestijn Zin. Slechts één letter verschil. En toch een verschil van een geweldige afstand.

Daar nog bij Horeb aan het begin van de route, hier reeds aan Edoms grenzen. Daar het bevel om op de rotssteen te slaan, hier mocht het juist niet. Daar in de woestijn Sin mochten slechts enkele oudsten worden meegenomen, hier in de woestijn Zin moet de hele vergadering er bij zijn. , ,

Aanmerkt Deze, hoedanig een tegen­ spreken van de zondaren Hij tegen Zich verdragen heeft", zegt de Hebreënbrief van Juda's grote Zoon, de Heere Jezus. Mozes, Levi's zoon, verdraagt het niet. Psalm 106 : 18 zegt:

Zij tergden, twistend, Gods gena. Bij 't wonderwater Meriba, Verbitterden de knecht des Heeren; Hij sprak in onbedachtzaamheid. Dies moest hij 't vruchtbaar land ontberen,

Den gansen volke toegezeid.

En in die verbittering en drift slaat Mozes op de rotssteen tot tweemaal toe en schreeuwt het uit. Zo in de zin van: dacht gij nu werkelijk dat wij geen water uit die rots zouden kunnen krijgen? Als we het willen tenminste. Dit is geheel tegen het uitdrukkelijk voorschrift, en hoezeer rooft het de eer Gods. Nu zouden ze denken, dat het van Mozes' macht of wil afhing. Of ook weer van die staf of van het heftige slaan. En de Heere wilde hun juist leren, dat, hoewel Hij meestal door de middelen werkt, die middelen het toch niet doen en dat Hij daar geenszins aan gebonden is. Om Zijn volk daar steeds beter en steeds meer kennis van te geven, mocht Mozes thans, in tegenstelling tot Exodus 17, in het geheel niet met de staf slaan. Zwaar is thans zijn zonde. Gij hebt Mij niet verheerlijkt en geheiligd. Gij hebt niet laten zien, dat Ik boven alle goden sta, dat in waarheid Ik alleen God ben.

Als de Heere niet geheiligd wordt en verhoogd boven aUe goden om Zijn weldaden aan Zijn gehoorzame kinderen, ook aan de ongehoorzamen wordt Hij geheiligd. Wilt toch Zijn straffen gadeslaan. Hij laat de zonde, de roving van Zijn eer, immers niet ongestraft. Eer Hij dat zou doen, heeft Hij ze gestraft aan Zijn eigen eniggeboren Zoon. Hij gedoogt de zonde niet. En zeker in Zijn volk en kinderen niet. Al betreft het David, al betreft het Mozes zelf.

Zwaar is daarom ook Zijn straf. Mozes mag niet ingaan in het beloofde land. Hij heeft anderen belemmerd Gods heerlijkheid te zien, zelf mag hij die heerlijkheid niet aanschouwen bij de intrede van het beloofde land. De straf is als de zonde. Met onze zonde beletten we anderen Gods licht te zien en halen we donkerheid over onszelf. 's-Grevelduin-CapeUe

Ds. R.T. Huizinga

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1966

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 1966

De Banier | 8 Pagina's