Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het zesde gebod in de staatkunde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zesde gebod in de staatkunde

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

2.

Gij zult niet doodslaan

Wanneer we stellen dat het karakter van het chris'tendom pacifistisch is, bedoelen we daarmee, dat het christendom de vrede heeft te zoeken en het de overheid als haar taak moet voorhouden de vrede te dienen. Maar daarmee is nog niets gezegd over de oorlog. Betekent dit een verwerping van iedere oorlog? Neen! Toen HiÜer Europa in brand zette en als agressor zijn greep deed naar de hem omringende landen, kwam hij daardoor in oorlog met de geallieerden. Wat was het doel der geallieerden? Het doel was de vrede, het opbouwen van een oprecht gegronde vreedzame samenleving. Daarvoor moest hard gevochten worden. Zware offers werden gebracht. Als de Engelse en Amerikaanse bommerwerpers overtrokken, wisten we, dat ze in Duitsland dood en verwoesting zouden aanrichten, dat er ook onschuldigen ten offer zouden vallen, maar ons klonk dat geluid der motoren als muziek.

Wij hoopten op bevrijding, op vrede en recht. En die hebben we verkregen door een bloedige maar rechtvaardige oorlog. Hieruit zien we dan ook dat een oorlog noodzakelijk kan zijn om gerechtigheid te handhaven en de vrede te dienen. Dat dus in een bepaalde situatie een oorlog geboden is.

In Gods Woord lezen we dan ook van oorlogen, die gevoerd werden op Gods bevel. Het Oude Testament is trouwens vol van oorlogen. Reeds in Genesis 14 lezen we datAbram optrok met zijn heidense bondgenoten Eskol, Amer en Mamre tegen Kedorlaomervan Elam om zijn neef Lot te bevrijden. Bij de vestiging in het land Kanaan werden de oorlogen des Heeren door Israël gevoerd. Als na zeven jaar van strijd Kanaan gedeeltelijk in bezit genomen is, moet nog steeds oorlog worden gevoerd om er stand te kunnen houden. Israël waa immers door vijandige volken omringd? David, de man naar Gods hart, heeft de oorlogen des Heeren gevoerd. We mogen met de oorlogen des Heeren voor ogen onze oorlogen niet idealiseren. Zoals de Heere met Israël handelde, zo wou Hij met geen volken handelen. De oorlogen des Heeren zijn uniek in de unieke heilsgeschiedenis van Israël. Maar dat wil niet zeggen, dat er geen lering voor ons uit te trekken valt, als het gaat over het oorlogsvraagstuk. We willen enkele schriftuurplaatsen zien.

1. Genesis 14. Abram heeft Lot bevrijd. Hij heeft geen oorlog des Heeren gevoerd; Hij is met zijn bondgenoten opgetrokken en heeft gestreden voor een rechtvaardige zaak. Melchizedek, koning van Salem ontmoet Abram en we lezen vs 19: , En hij zegende hem en zeide: ezegend zij Abram Gode, de Allerhoogste, Die hemel en aarde bezit; en gezegend zij de allerhoogste God, Die uw vijanden in uw hand geleverd heeft". Abram wordt omzijn strijd gezegend. Hebreen 7:1-13 grijpt op deze geschiedenis terug maar zonder afkeuring over Abrams doen.

2. Deuteronomium 20. Dit hoofdstuk handelt over wetten omtrent de oorlog. Israël moet in de strijd enkele regels in acht nemen, vs 10: , , Gij zult haar de vrede toeroepen", Israël moet dus beginnen een stad, die ze in wil nemen, vrede aan te bieden. Vervolgens, als het tot belegeren en innemen van die stad komt, moeten wel de mannen gedood, maar (vs 14) de vrouwen,

kinderen en beesten moeten gespaard blijven, (vs 19) Bij een belegering mocht het geboomte niet met de bijl verwoest worden. We zien hier enkele verzachtende bepalingen voor de steden op enige afstand. Voor de oorlogen des Heeren — geheel imiek — golden die matigingen niet (vs 16-8). 3. Numeri 20 en 21. Israël mocht niet tegen Edom strijden, toen het de doortocht weigerde. Israël moest er met een omweg omheen.

Wanneer de Amorieten de doortocht weigerden, viel Israël wel aan en sloeg hen met de scherpte des zwaards, en nam zijn land in bezit van de Arnon af tot de Jabbok toe. De Amorieten waren uit het westen gekomen, het was geen broedervolk.

Al geven de oudtestamentische oorlogen ons geen oorlogsmoraal, toch is duidelijk, - dat het Oude Testament de oorlog op zichzelf niet afkeurt, maar die aanvaardt en dat ze de , , gewone" oorlogen aan regels bindt.

Jawel, werpt een ethisch-irenische figuur me tegen, dat wisten we aUang. Het Oude Testament is het boek van bloed, vuur, lijken en verschroeide aarde.

Het Nieuwe Testament, dat is het boek van liefde en vrede. Daar spreekt de Meester: , , Hebt uw vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken; doet wel degenen die u haten; en bidt voor degenen die u geweld doen en die u vervolgen" (Matt. 5). En de geliefde apostel zegt als trouwe leerling van zijn grote Meester: , , De liefde zij ongeveinsd, hebt een afkeer van het boze en hangt het goede aan. Hebt elkander hartelijk lief met broederlijke liefde" (Rom. 12).

Zeker staat dat er. Maar dat zegt niets over het oorlogsvraagstuk. Het gaat dan over de verhouding van de gemeente des Heeren t. o. v. haar naaste.

Veel belangrijker schriftgegevens voor ons onderwerp zijn Romeinen 13 en 1 Petrus 2:13-6. De eerste verantwoordelijkheid voor oorlog en vrede ligt immers bij de overheid.

Haar taak is te zorgen voor orde en rust en om het onrecht te bestrijden. Een overheid mag haar onderdanen niet overleveren aan machten van geweld en onderdrukking. En om die taak te kunnen uitvoeren heeft de overheid niet alleen een politieapparaat doch ook een leger nodig. Zou een overheid niet over een leger beschikken, dan zou ze haar plicht ten opzichte van haar onderdanen schromelijk verzaken en een land te gemakkelijk aan de chaos overleveren. En nu zegt Rom. 13 dat de onderdanen aan de overheid gehoorzaamheid verschuldigd zijn en dat die zich tegen de macht stelt, de ordinantie Gods wederstaat, en dat die ze wederstaan, over zichzelf een oordeel halen. De onderdaan is gehoorzaamheid verschuldigd, ook als hij wordt opgeroepen tot de militaire dienst. De overheid heeft in vredestijd dit militaire apparaat nodig voor de veiligheid van het land om over de middelen te beschikken tot verdediging van het vader­ land.

Moet de onderdaan blindelings volgen? Is bevel bevel en ligt iedere verantwoording bij de overheid? Neen! Een overheid kan zijn machtsmiddelen misbruiken, hij kan als agressor optreden b.v. gedreven door bezitshonger. Hij kan een oorlog uitlokken en spelen met de levens van de ondedanen. Dan is een vurig en heilig protest noodzakelijk. Maar een rechtvaardige oorlog mag en moet soms gevoerd worden en daarvoor mag de overheid beschikken over het leven der onderdanen. En om indien nodig die rechtvaardige oorlog te kunnen voeren is er — alle pacifisme ten spijt — in vredestijd nodig dat een goed uitgerust leger wordt opgebouwd.

R.

de R.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juni 1967

De Banier | 8 Pagina's

Het zesde gebod in de staatkunde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juni 1967

De Banier | 8 Pagina's