In memoriam de heer D. Kodde

6 mei 1894 - 7 september 1967

Hoewel de heer D. Kodde reeds gedurende enige jaren met ziekte te kampen had, kwam het bericht van zijn overlijden toch nog geheel onverwacht. Omstreeks 28 augustus was hij op doktersadvies in het ziekenhuis te Vüssingen opgenomen en het zag er naar uit dat hij dit weer spoedig zou kunnen verlaten. Toen echter de zuster des morgens 7 september bij hem kwam, bleek hij te zijn overleden.

Zo kwam aan dit werkzame leven van de heer Kodde, die de 73-jarige leeftijd mocht bereiken, een einde.

Wat zijn loopbaan betreft, kan niet anders worden getuigd dan dat deze een heel bijzondere was. De heer Kodde toch had in zijn jeugd slechts lager onderwijs genoten, terwijl hij voorts werkzaam was in de landbouw. Hij was echter bedeeld met een helder verstand en een goed opsluitend vermogen, had voorts een vrijmoedige geest en beschikte ook over een sterk doorzettingsvermogen. Al deze hoedanigheden maakten het onder Gods voorzienig bestel mogelijk, dat de heer Kodde funkties kreeg te bekleden, welke voor anderen met minder inteUigenüe niet zo gemakkelijk toegankelijk zijn.

Ongetwijfdd zEd hij zich echter wel degelijk in de kennis der administratieve vakken bekwaamd hebben, anders zou de Regering hem in 1921, dus op 26-a 27-jarige leeftijd niet tot burgemeester van zijn geboorteplaats Zoutelande hebben benoemd. Dezefunktie mocht hij gedurende acht en dertig jaren onafgebroken bekleden. In 1959 heeft hij geheel eigener beweging om ontheffing van zijn burgemeesters ambt verzocht, zowel met het oog op zijn werkzaamheden voor de Kamer als op het feit, dat hij als burgemeester niet de opheffing van zijn gemeente door de herindeling van Walcheren wenste mee te maken.

Behalve burgemeester was de heer Kodde ook nog sekretaris der gemeente Zoutelande. Deze funktie liet hij echter reeds eerder varen voordat hij als burgemeester aftrad.

Wat zijn verhouding tot de S.G.P. betreft is het genoegzaam bekend, dat de door haar voorgestane beginselen de liefde van zijn hart hadden. Hij heeft voor de verbreiding er van veel werk verricht, zowel plaatselijk als gewestelijk en ook landelijk door het vervullen van onderscheidene bestuursfunkties en het houden van zeer vele spreekbeurten.

Reeds enkele jaren na de oprichting in 1918 werd hij tot lid van het Hoofdbestuur gekozen. Volgens de notulen vond dit plaats in de Algemene Vergadering van 16 april 1925, welke te Utrecht gehouden werd. In 1923 was hij ook reeds gekozen tot lid van de Provinciale Staten van Zeeland, als hoedanig hij bij elke Statenverkiezing opnieuw verkozen werd, tot zelfs in 1962 toe. Als voorzitter der Statenfraktie voerde hij bij tal van onderwerpen, weUce op de provincie betrekking hadden, het woord. Dat hij als Statenlid ook bij niet-geestverwanten zeer gezien was en door hen gewaardeerd werd, is wel gebleken uit wat door één der gedeputeerden over hem bij zijn afscheid vanhetStatenkoUege in 1966 werd getuigd. Hoewel zijn hchamelijke toestand het eigenlijk niet toeliet, heeft de heer Kodde in 1966 toch nog de vergadering der Staten een keer bijgewoond. Het ging toen namelijk om de verkiezing van leden der Eerste Kamer, waaraan hij nog gaarne wilde meewerken.

Aangezien de heer Kodde in 1956 op no. 3 van de kandidatenlijst voorkwam, kwam hij in aanmerking voor het lidmaatschap der Kamer toen in dat jaar na de Kamerverkiezingen de grondwetsherziening in tweede lezing werd aangenomen, waardoor het aantal leden der Tweede Kamer van honderd op honderdvijftig werd gebracht. De S.G.P. kreeg dus toen weer drie vertegenwoordigers in de Kamer. Op 6 november 1956 werd de heer Kodde als Kamerlid beëdigd. Bij onderwerpen betrekking hebbend op binnenlandse zaken, landbouw, volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en waterstaat werd steeds door hem het woord gevoerd. De heer Kodde heeft Ds. Zandt als Kamerlid nog tot diens overlijden in maart 1961 meegemaakt. Ondergetekende heeft steeds met de overledene als Kamerlid aangenaam kunnen samenwerken. Zijn heengaan uit de Kamer in september 1963 werd dan ook als een groot gemis gevoeld. Zijn lichaamstoestand noopte hem echter in dit jaar het lidmaatschap der Kamer neer te leggen.

Woensdag 18 september 1963 deed de voorzitter der Tweede Kamer hiervan mededeling aan de Kamer waarna het ook in de pers werd bekend gemaakt.

Wat zijn overige bestuursfunkties betreft kan nog worden vermeld, dat de heer Kodde jarenlang voorzitter is geweest van de Provinciale Vereniging in Zeeland, van de Statenkring Walcheren en van de kiesvereniging te Zoutelande.

Voorts bekleedde hij nog diverse bestuursfunkties op maatschappelijk gebied. Hij was bestuurslid van de Stichting Verpleeg-en Rusthuizen , , Walcheren", van de Stichting 7uid-Nederlands sanatorium, van de inrichting voorgeesteszieken, , 'rederusf'to "ergen op Zoom en van het Oranje-Groene Kruis.

Ook kerkelijk heeft de heer Kodde ambtelijk werk verricht. Als ouderling der Gereformeerde Gemeente te Zoutelande behoorde hij mede tot de afgevaardigden naar Classes, Partikuliere en Generale Synoden, terwijl hij ook het skribaat van Classis en Generale Synode heeft vervuld.

Met de heer Kodde is alzo iemand van ons heengegaan, die vanwege de hem door God verleende gaven op staatkundig, maatschappelijk en kerkelijk gebied van grote betekenis is geweest.

Een paar jaar geleden heeft hij het Hoofdbestuur zelf reeds in overweging gegeven om in zijn plaats als hoofdbestuurslid een ander te laten benoemen. Het Hoofdbestuur heeft dit voorstel toen ernstig overwogen en er eerst nog eens informaties over ingewonnen, wat tot het besluit deed komen om nog wat te wachten totdat het de beurt van de heer Kodde zou zijn om af te treden. Dit ogenbük was nu juist gekomen, namelijk in 1968. Door zijn heengaan is nu zijn plaats in het Hoofdbestuur, die hij zelf al eerder door een ander ingenomen had willen zien, vakant geworden. Namens de S.G.P. in haar geheel — namens het Hoofdbestuur werd dit reeds schrifteUjk gedaan — betuigen wij de echtgenote en verdere familiebetrekkingen van de overledene onze innige deelneming met dit voor hen zo smartelijke verlies en wensen hun allen toe, dat de Heere, Die geen rekenschap geeft van Zijn daden, hen in dit verlies moge sterken en het ook aan de harten moge heUigen.

Wanneer dit nummer van „De Banier" verschijnt, heeft de begrafenis reeds op 11 september 11. plaats gehad. Namens Hoofdbestuur en partij werd deze bijgewoond door de voorzitter. Ds. Abma, en de sekretaris, Ir. Van Dis.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen