Aanbieding van de Rijksbegroting met miljoenennota

Na de plechtige bijeenkomst in de Ridderzaal hield de Tweede Kamer des middags 3 uur haar eerste vergadering in het nieuwe zittingsjaar. Eerst had de beëdiging plaats van de heer H. de Mooy, die wegens het be­ danken van Mr. Van der Sluis voor het lidmaatschap der Kamer, diens plaats inneemt in de A R-fraktie.

Vervolgens kreeg de Minister van Financiën, de heer Witteveen, de gelegenheid om de Rijksbegroting voor het dienstjaar 1968 aan te bieden. Hij liet dit vergezeld gaan van een korte rede, waarin hij als volgt sprak:

Mijnheer de Voorzitter!

De begrotingsstukken voor 1968, die ik u zo dadelijk hoop te mogen aanbieden, zulten de oplossing moeten geven voor een uitermate moeUljke begrotingssituatie. Die situatie Is, kort gekenschetst, zodanig, dat zonder wijziging van het beleid een bijzonder sterke uitgavenstijging zou optreden, waarbij ook de extra uitgaven in verband met de gestegen werkloosheid een belangrijke rol spelen, terwijl aan de andere kant door de verflauwing van de konjunktuur de belastingopbrengst achterblijft bij de normale strukturele groei. Ten slotte Is het noodzakelijk gebleken een belangrijk tekort, dat in het Gemeentefonds is ontstaan in de afgelopen jaren, te dekken. Deze moeilijke begrotingssituatie moet ten goede worden gekeerd, want in ons financieel-ekonomlsch bestel is geen speelruimte meer aanwezig. Dat komt duidelijk tot uitdrxikking in het verontrustend samengaan in de huidige situatie van aan de ene kant de gestegen werkloosheid en aan de andere kant achterblijvende investeringen, en ten slotte desondanks een nog onbevredigend herstel van de betalingsbalans. In deze situatie acht de Regering een voorzichtig en evenwichtig beleid nodig, dat op korte termijn de inzinking van de konjunktuur zoveel mogelijk tegengaat en het herstel bevordert blrmen de grenzen van de daartoe beschikbare ruimte. Op lange termijn zal de begroting gericht moeten zijn op een bevredigend evenwichtsherstel op de kapitaalmarkt en op de betalingsbalans. Dit aUes zal zodanig moeten gebeuren, dat een einde kan komen aan de kostenstijgingen, die geleidelijk ons bedrijfsleven op een punt hebben gebracht, waar de konkurrentlekracht, en dus de groei, in gevaar dreigt te komen. De ontwerpbegroting voor 1968 zal tot deze doelstellingen kunnen bijdragen. In de eerste plaats, omdat een komplex van maatregelen wordt voorgesteld tot beperking van de uitgavenstijging, waardoor aan de ene kant de noodzakelijke ruimte wordt geschapen voor een aantal van de belangrijkste overheidstaken, en waardoor aan de andere kant de totale uitgavenstijging binnen aanvaardbare grenzen wordt teruggebracht. Op die wijze wordt een begin gemaakt met een beleidsombuiging, waardoor een beperking van de uitgavenstijging tot een groei van 6 pet., overeenkomend met de verwachte groei van de belastingop­ brengst, binnen het bereik komt.

De belastingverhogingen, die in de huidige situatie nog onontkoombaar zijn, heeft de Regering zo gekozen, dat zij enerzijds in de belastingstruktuur, anderzijds in de moeilijke ekonomische situatie zo goed mogelijk passen. De vergroting van het tekort op de rijksbegroting door het achterblijven van de belastingopbrengst bij de huidige verflauwing van de konjunktuur, zal de Regering monetair financieren, warmeer dat nodig en wenselijk is in verband met de situatie op de kapitaalmarkt, opdat op die wijze de begroting zal kunnen bijdragen tot het tegengaan van de teruggang in de konjunktuur, en het herstel, dat gelukkig voor het komende jaar wordt verwacht, zal kunnen bevorderen. Op datzelfde doel is gericht de herleving van de investeringsaftrek voor gebouwen, die vandaag ingaat; deze moet worden gezien in samenhang met de invoering van het nieuwe systeem van omzetbelasting; daartegenover zal de Investeringsaftrek geleidelijk worden afgebouwd om konjunktureel ongewenste anticipatieeffekten tegen te gaan.

Ten slotte zal een begin worden gemaakt met de sanering van het tekort in het Gemeentefonds, zodat zonder een storing in de konjunktuur te veroorzaken, op langere termijn tot het evenwichtsherstel wordt bijgedragen. Ten slotte is de Regering voornemens om in het kader van de opstellingvan meerjarenplarmen de uitgaven op tal van punten met behulp van werkgroepen kritisch te onderzoeken, ten einde op die wijze in de komende jaren een evenwichtig verloop te verkrijgen.

Mijnheer de Voorzitter!

Deze doelstellingen zijn zeker niet gemakkelijk te bereiken. Daarvoor zullen op allerlei punten offers moeten worden gebracht. Hierbij is een zeer zorgvuldige afweging nodig. Het doel moge echter moeilijk zijn, het is ook onze inspanning waard. Het gaat erom, dat wij weer een evenwichtige vooruitgang kunnen bereiken, waarbij de vele en gevarieerde aktiviteiten van de overheid en van de burgerij op harmonische wijze in elkaar kunnen grijpen, zodat een gezonde groei en welvaart en werkgelegenheid mogelijk worden. Mijnheer de Voorzitter, in gezamenlijk overleg zullen wij dit doel moeten nastreven.

Ik moge de hoop uitspreken, dat deze begroting daartoe een bijdrage moge zijn. Ik heb de eer, mijnheer de Voorzitter, u de stukken, waarin deze begroting is neergelegd, te overhandigen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen