Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Beantwoording van vragen in zake werkloosheid op  Flakkee en herstel werkgelegenheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beantwoording van vragen in zake werkloosheid op Flakkee en herstel werkgelegenheid

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door Ir. Van Rossum werden kortgeleden een aantal vragen gesteld over de huidige werkloosheid op heteUand Goeree en OverÜEikkee en het uitvoeren van bepaalde waterstaatswerken in verband met het herstel van de werkgelegenheid in dat gebied.

Deze vragen luidden als volgt:

1. Is het de Ministers bekend, dat door de toenemende mechanisatie, o.a. ook bij het laden en lossen in de Rotterdamse havens, het aantal pendelende havenarbeiders is afgenomen en dat mede hierdoor op het eUand Goeree en Overflakkee een aanzienlijke werkloosheid is ontstaan?

2. Is het de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid mogelijk zijn medewerking te verlenen aan de plannen, zoals deze blijkens recente publikaties in de pers door de gezamenlijke kolleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten op het eiland Goeree en Overflakkee aan hem zijn voorgelegd?

3. Kan de Minister van Verkeer en Waterstaat mededelen of bij het verschil in kosten tussen de dijkverhoging en de aanleg van een nieuwe dijk ad f 2, 5 min., genoemd in de beantwoording van vraag 5 (Aanhangsel Handelingen Tweede Kamer, Zitting 1967-1968, nr. 21, blz. 43) ook r^ kening is gehouden met de kosten van aanleg van de verbindingsdijk tussen het Hellegatsplein en Ooltgensplaat, welke tz.t. — zij het met een mindere hoogte en onder gunstiger werkomstandigheden — toch zal moeten worden aangelegd?

4. Is de Minister overigens in dit verband niet van mening, dat evenals bij het Deltaplan in het groot ook bij de indijking van de HeUegatplaten inhet kleui, naast het aspekt van de gelijke veiligheid (zie beantwoording bovenbedoelde vraag), belangrijke nevenvoordelen ook in de beschouwing betrokken dienen te worden o. a.:

a. kleinere komberging, bij grotere tijverschUlen, in het gebied dat — na de afsluiting van het Volkerak—door het Zijpe ieder getij moet worden gevuld en geledigd en mitsdien minder stroomsnelheid en dus gunstiger omstandigheden voor de zeer drukke binnenscheepvaart in de tussenwateren? ;

b. minder rislko voor uitschuring langs de onderwateroevers van de waterkerende dijken en minder gevaar voor uitschuring van geulen en zeearmen o.a. het oude Ventjagersgaatje en het Zijpe? ;

c. het verkleinen van het getijvolume — zij het in geringe mate — van de mond van de Oosterschelde, waardoor de risiko's van de toekomstige afsluiting worden verkleind en de kosten mogelijk worden verlaagd? Het verminderen van de kosten van de afsluiting van de Oosterschelde met 1/2 è. 1 pet. zou toch reeds voldoende zijn om de bedijking van de Hellegatplaten te realiseren? ;

d. het onderhoud van een niet onbelangrijke lengte aan hoogwaterkerende dijk aanzienlijk wordt verminderd of mogelijk zelfs geheel wegvedt (o. a. verwijderen veek)? ;

e. het in een vroeger stadium vrijkomen van nieuwbedijkte gronden, welke bovendien, indien de opslibbing te lang doorgaat, een bouwvoor van zeer hoog lutvmigehalte zullen verkrijgen, waardoor deze gronden voor verschillende doeleinden minder bruikbaar worden? ;

f. de werkgelegenheid op het eiland Goeree en Overflakkee door de aanleg van de dijk tussen het Hellegatsplein en Ooltgensplaat reeds direkt zou worden verbeterd, terwijl bovendien de inrichting van het ingedijkte gebied, overeenkomstig de plannen zoals deze thans in opdracht van het gemeentebestuur van Oostflakkee worden ontworpen, voor de werkgelegenheid van de komende jaren gunstige perspektieven biedt?

5. Kunnen de Ministers gezamenlijk tot een oplossing besluiten, waarbij zowel de belangen van de Deltawerken als die van de werkgelegenheid op Goeree en Overflakkee, nu en in de nabije toekomst, zo goed mogelijk worden gediend?

De vragen werden door de heren Roolvink, Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en Bakker, Minister van Verkeer en Waterstaat, als volgt beantwoord:

1. Het is de eerste ondergetekende bekend, dat een aanzienlijk deel (plm. 1600 personen) van de op het eiland Goeree en Overflakkee wonende beroepsbevolking is aangewezen op arbeidsplaatsen buiten het rayon. Het werkgelegenheidsperspektief voor plm. 350 werknemers/pendelaars in een vijftal RotterdEimse havenbedrijven is thans minder zeker geworden, maar deze ontwikkeling heeft tot op heden geen verhoging van de werkloosheid in het rayon Flakkee veroorzaakt.

2. Door de gezamenlijke kolleges van burgemeester en wethouders op het eiland Goeree en Overflakkee is in hun schrijven d.d. 22 september 1967 aan de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid verzocht om het mogelijk te maken, dat de inpoldering van de HeUegatplaten in aanvullend werkverband wordt uitgevoerd. Rekening houdend met de noodzaak, dat de eventuele uitvoering van de bedij kings werken ononderbroken zou dienen te geschieden en lettend op het sterk seizoenmatige karakter van de werkloosheid op het eüand wordt de aanleg van een dijk ter inpoldering van de HeUegatplaten ongeschikt geacht om in aanvullend werkverband te worden uitgevoerd.

3. Bij de berekening van het in deze vraag bedoelde verscMl in kosten ad 2, 5 min. is ook rekening gehouden met de kosten van aanleg van een t.z.t. te maken vrij lage en onder gunstiger omstandigheden aan te leggen kade tussen het HeUegatspleinen Ooltgensplaat. Hierbij zij voUedigheidshalve en ter voorkoming van misverstand nog wel aangetekend, dat dit geschatte kostenverschü is gebaseerd op ramingen, die voor het merendeel nog als globaal moeten worden beschouwd, omdat nog belangrijke gegevens, o.m. betreffende de samenstelling van de ondergrond, ontbreken.

Het is dan ook mogeUjk, dat, indien de hoedanigheid van de ondergrond slecht mocht blijken te zijn — zoals ook elders in deze omgeving het geval is — de kostenramir^ voor het bedoelde dijksvak en daarmede het bedoelde kostenverschü niet onbelangrijk hoger zal moeten worden gesteld.

4. Het is inderdaad in beginsel juist, dat bij oimiiddeUijke aanleg van een zeedijk op het trajekt HeUegatsplein-Ooltgensplaat, in de periode na het tijdstip waarop het Volkerak zal zijn afgesloten, de komberging in het gebied van het Krammer en het Volkerak benoorden het Zijpe en daarmede de kombergingsstromen in het Zijpe kleiner zouden zijn.

Volgens berekeningen zou dit neerkomen op een vermindering van deze grootheden met ongeveer 2 pet. Op de kombergingsstromen in de mond van de Oosterschelde is de invloed uiteraard nog veel kleiner (0, 5 pr.m.). De invloed van de komberging van het gebied van de HeUegatplaten blijkt derhedve in feite verwaarloosbaar; van het opheffen daarvan mag dan ook geen effekt worden verwacht in die zin, dat de stroomaanval ki het Zijpe aantoonbare vermindering zou ondergaan, dat de scheepvaart duideUjke voordelen zou ondervinden of dat de kosten van de afdamming van de Oosterschelde in aanwijsbare mate zouden worden beperkt.

Het Ventjagersgaatje zal onder invloed van het veranderde tij regime na de afeluiting van het Volkerak mogelijk enige wijzingen ondergaan. Naar verwachting zuUen deze evenwel niet ernstig zijn en geen risiko's inhouden voor toekomstige agrarische en/of rekreatieve bestemmingen voor het bewuste gebied. Of de onderhoudskosten van de bestaande dijk inderdaad hoger zouden zijn dan die van een verbindingsdijk tussen Ooltgensplaat en het HeUegatsplein, zoals onder e van vraag 4 wordt gesteld, kein door de tweede ondergetekende niet zonder meer worden beaamd. De bestaande dijk is weliswaar langer, doch ligt minder geëxponeerd. Indien het onderhoud hiervan al kostbaar der zou zijn, is het kostenverschü in ieder geval gering en — gerekend over de 10 nog resterende jaren — in het niet vaUend bij het verschU in investeringskosten tussen beide oplossingen.

De onder e van vraag 4 aan de orde gestelde aangelegenheid is rüet op korte termijn en zonder uitvoerige studie te beantwoorden. Wel kanworden opgemerkt, dat het niet waarschijnlijk lijkt dat na de afsluiting van het Volkerak, tot welke zeearm thans onder bepaalde omstandigheden nog belangrijke met veel slib bezwangerde waterhoeveelheden uit het HoUands Diep toegang hebben, de opslibbing van het hier bedoelde gebied in aanzienlijke mate zal doorgaan, omdat het Oosterscheldewater in het algemeen slechts zeer weinig slib bevat.

Met betrekking tot vraag 4f zij medegedeeld, dat de eventuele aaiüeg van een dijk tussen het HeUegatsplein en Ooltgensplaat, gelet op de wijze van uitvoering met betrekking tot het effekt op de arbeidsmarkt, vergelijkbaar zou zijn met de alsdan niet uit te voeren dijkverhoging.

De aanleg van de dijk tussen het HeUegatsplein en Ooltgensplaat vormt derhalve op zichzelf geen wezenlijke bijdrage tot verbetering van de werkgelegenheid op het eüand Goeree en Overflakkee.

Na een inpoldering zouden de inrichtingswerkzaamheden gedurende een aantal j Eiren de werkgelegenheid weliswaar enigermate verruimen; de mate, waarin dit zou geschieden, zou evenwel beperkt worden door het sterk machinale karakter van de te verrichten werkzaamheden.

5. Gemeend wordt, dat de belangen van de werkgelegenheid niet in die mate worden gediend, dat de extrakosten, die thans verbonden zouden zijn aan de inpoldering van de HeUegatplaten, worden gerechtvaardigd. Uit het voorgaande volgt voorts, dat de belangen der Deltawerken de inpoldering der HeUegatplaten niet vergen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 1967

De Banier | 8 Pagina's

Beantwoording van vragen in zake werkloosheid op  Flakkee en herstel werkgelegenheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 november 1967

De Banier | 8 Pagina's