Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De herziening van het kiesstelsel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De herziening van het kiesstelsel

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

3.

In het vorige artikel werd melding gemaakt van een kiesstelsel waarbij het land in 18 kieskringen wordt verdeeld, zoals ook nu reeds het gevalis, maar met dien verstande dat de lijsten van de 18 kieskringen niet met elkaar mogen worden verbonden. Dit stelsel is volgens de parlementaire redakteur van het „Algemeen Dagblad", de heer D. Maltha, één van de werkstukken, die door een subkommissie uit de Staatskommissie Cals-Donner voor de herziening van Grondwet en Kieswet zijn samengesteld en waaruit voornoemde staatskommissie een keus moet doen.

Zoals we meedeelden, zouden volgens de heer Maltha bij dit stelsel niet alleen de SGP, hetGPVendePSPbij de Kamerverkiezingen van 1967 uit de Tweede Kamer zijn geweerd, maar ook D'66 en de BP, die volgens het thans geldende stelsel elk 7 zetels verwierven.

De KVP zou van 42 op 55 zetels zijn gekomen, de PvdA van 37 op 50 zetels, de VVD van 17 op 18 zetels; de ARPvan 15 op 14zetels, deCH U van 12 op 11 zetels en de CPN van 5 op 2 zetels.

De liberalen zouden dus 1 zetel meer gekregen hebben, terwijl de A R en de C H elk een zetel minder behaald zouden hebben.

Hoe de heer Maltha tot deze berekening gekomen is, werd er door hem niet bij vermeld.

We vonden echter de door hem gegeven aantallen zetels niet in de berekeningen, welke ten behoeve van het werk in de staatskommissie door het sekretariaat van de Kiesraad op grond van de verkiezingsuitslag voor 1967 zijn gemaakt. Deze berekeningen kwamen in ons bezit en het is ons voornemen daarop in het vervolg nader terug te komen.

Thans echter willen we eerst nog even de aandacht vestigen op de zetelverdeling, welke werd berekend door de heer R. Verboom, die verbonden is aan de Vrije Universiteit en die in het tijdschrift voor politikologie , , Acta Politica" (jan. 1968) een uitvoerig artikel schreef onder het opschrift „Kiesrechthervorming zonder Grondwetsherziening". Ook hij gaat uit van 18 kieskringen m dier voege, dat ver­binding van lijsten, die in de verschillende kieskringen zijn ingediend, niet meer wordt toegestaan. Een systeem waarvoor door Ir. Vos (PvdA) enige tijd geleden in de Eerste Kamer reeds een warm pleidooi werd gevoerd, waarop niet lang geleden in De Banier de aandacht werd gevestigd.

De heer Verboom is nu bij zijnbere keningen uitgegaan van de uitslagen van de Kamerverkiezingen van 1956 en 1967 om te zien hoe dit stelsel werkt. Hij nam 1956 omdat de verkiezingen van dat jaar nog geheel in het teken stonden van de zekerheid. Enerzijds, aldus de heer Verboom, was er de onaantastbare positie van de vijf partijen: KVP, PvdA, VVD, ARP en CHU, anderzijds de voortzetting van de kleinere partijen SGP en CPN, die sedert 1922 onafgebroken in het parlement zitting hadden. De verkiezingen van 1967 daarentegen stonden in het teken van verschuivingen, of zoals de schrijver zegt: van een versneld doorzetten van de in 1963 begonnen afbrokkeling van de elektorale aanhang der grote partijen, door het zich handhaven resp. versterken van enkele kleine partijen en door de verrassende opkomst van de nieuwe partij Demokraten'66ofD'66, die met 7 zetels in het parlement werd gekozen.

Voor zijn berekening werd door de heer Verboom per kiesdistrikt voor 1/150 deel van het totaal van de in Nederland geregistreerde kiezers één zetel toegekend, dus voor een aantal stemmen gelijk aan de kiesdeler één zetel. Dit vonden we ook vermeld in het artikel van de heer Maltha. De heer Verboom verdeelde de restzetels volgens het stelsel der grootste gemiddelden, zoals dit bij het huidige kiesstelsel ook wordt gedaan. Om niet verder in te gaan op nog enkele andere facetten, zij vermeld dat de heer Verboom zich bepaalde tot een viertal kombinaties.

Kombinatie I. Hierbij wordt door de aan de verkiezing deelnemende partijen met een andere partij geen lljstverbinding aangegaan. Hij kreeg dan voor de uitslag van 1956 voor de KVP 53 zetels (4 meer dan in 1956 verkregen werd), de PvdA 59zetels (9 meer), de ARP 14 (1 minder), de CHU 9 (4 minder), de VVD 11 (2 minder), de CPN 4 (3 minder), de SGPO (3 minder).

De twee grootste partijen kregen tezamen dus 13 zetels meer ten koste van de andere genoemde partiien. Vermeld zij nog, dat de SGP in 1956 2, 3 pet. van het totaal aantal geldige stemmen verwierf.

Voor 1967 werden de aantallen zetels als volgt: KVP 55 zetels (13 meer dan in 1967 verkregen werd volgens het huidige kiesstelsel), Pv dA 47 (10 meer), ARP 14(1 minder), CHU12 (gelijk), VVD 15 (2 minder), CPN 2 (3 minder), SGP 1 (2 minder), GPV O (1 minder), BP 2 (5 minder), D'66 1 (6 minder), PS PI (3minder). Men ziet, dat bij de verdeling van de heer Verboom de KVP een gelijk aantal zetels verkrijgt als in het Algemeen Dagblad werd vermeld, nl. 55 zetels, maar bij de Pv d A is een verschil van 3 zetels (V. 47 —Alg. Dagbl. 50). Bij de ARP is geen verschil, bij de CHU weer wel (V. 12 — Alg. Dagbl. 11). Bij de VVD is het'verschil al heel afwijkend. Volgens het Alg. Dagblad zou de VVD-in 1967 een zetel meer gekregen hebben, volgens de heer V. echter 2 zetels minder. Heel merkwaardig echter is dat volgens het Alg. Dagblad de S G P er uit zou vallen, terwijl zij bij de berekening van de heer Verboom nog 1 zetel zou verkregen hebben.

Het komt ons voor, dat het verschil in uitkomst tussen de berekening van de heren Maltha en Verboom moet gezocht worden in de omstandigheid, dat de heer Maltha heeft vastgehouden aan de regel, dat als in een kieskring een üjst de kiesdeler niet haalt, ook geen zetel toegewezen wordt. De heer Verboom deed dit, zoals hij schreef, niet, omdat het systeem d' Hondt (verdeling naar de grootste gemiddelden) op zichzelf de grootste partijen en mogelijke lijstverbindingen reeds sterk bevoordeelt, zodat voornoemd systeem zonder korrektie werd toegepast. Volgens hem behoeft dus een partij in een distrikt niet de distriktskiesdeler te behalen.

De heer Verboom heeft ook nog berekeningen gemaakt voor het geval de KV P, de A RP en de C H Uhunlijsten verbinden. In 1956 zou de KVP dan 59 zetels hebben gekregen, de PvdA 52, de ARP 16, de CHU 11, de VVD 9, de CPN 3, de SGP geen zetel. In 1967 zouden deze cijfers respektievelijk zijn geweest 57, 45, 14, 16, 2, O, terwijl de PSP en D'66 ieder 1 zetel zouden hebben behaald.

In 1967 zouden de SGP, het GPV en zelfs de B P in dit geval dus uit de Kamer zijn geweerd. Opmerkelijk is dat de SGP, die in 1956 2, 3 pet. van het totaal aantal kiezers verkreeg en in 1967 2, 1 pet., toch bij beide verkiezingen geen zetel zou hebben verkregen wanneer de lijsten der KVP, A R P en C H U met elkaar verbonden zouden zijn geweest.

In een volgend artikel wordt ook ingegaan op de zetelverdeling bij 4 en 12 kiesdistrikten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 1968

De Banier | 8 Pagina's

De herziening van het kiesstelsel

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 1968

De Banier | 8 Pagina's