Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ruime keus in kiesstelsels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ruime keus in kiesstelsels

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

2.

Na de berekening van het aantal zetels voor elk der thans in de Kamer vertegenwoordigde partijen bij verhoging van de toelatingsdrempel, werden door het sekretariaatvande Kiesraad de berekeningen gemaakt bij verdeling van het land in 4, 18 en 12 kiesdistrikten.

Vier kiesdistrikten

Hierbij werd door het sekretariaat uitgegaan van de vier provincie-groepen zoals deze bij de Eerste Kamerverkiezing worden toegepast. Groep 1 bevat Noord-Brabant, Zeeland, Utrecht en Limburg; groep 2: Gelderland, Overijssel, Groningen en Drente; groep 3: Noord-HoUand en Friesland; groep 4: Zuid-Holland.

De 150 Kamerzetels zouden dan volgens een drietal methoden over de vier kiesdistrikten kunnen worden verdeeld.

De verdeling zou namelijk kunnen geschieden naar verhouding van de bevolkingscijfers der distrikten of naar verhouding van de aantallen uitgebrachte geldige stemmen dan wel door verdubbeling van de in de Kieswet voor de provinciegroepen vastgelegde aantallen zetels, zoals bij de zetelverdeling voor de Eerste Kamer plaats vindt. In alle drie gevallen zou dan de SGP één zetel verkregen hebben wanneer we uitgaan van de in 1967 behaalde aantallen stemmen in de vier distrikten. Het GPV zou echter uitgevallen zijn. De PSP zou in alle drie gevallen 2 zetels behaald hebben. De CPN respektievelijk 4, 5 en 5 zetels, de B P 5, 5, 6 zetels, D'66 resp. 7, 7, 7 zetels, de KVP46, 45, 45 zetels, de PvdA 40, 40, 40, de VVD 17, 17, 17 zetels, de A RP 16, 16, 15 zetels en de C H U 12, 12, 12 zetels.

Bij deze verdelingsmethoden is uitgegaan van de bepaling, dat eenmaal de kiesdeler nodig is voor een zetel, terwijl de verdeUng der restzetels plaats vond naar de regel van de grootste gemiddelden. Uit de cijfers blijkt, dat bij vier kiesdistrikten de kleine partijen, zoals SGP en PSP wel zetels verliezen, maar toch nog in de Kamer vertegenwoordigd kunnen blijven. Men moet echter wel bedenken, dat deze cijfers gegrond zijn op een zelfde verkiezingsuitslag voor de partijen als in 1967.

Achttien kiesdistrikten

Bij verdeling van het land in 18 kiesdistrikten gelijk aan de bestaande 18 kieskringen werden meerdere methoden toegepast. Allereerst werd uitgegaan van de verdeling der zetels over de distrikten naar verhouding van de bevolkingscijfers met toepassing van de regel der grootste resten. Bij de verdeling der zetels over de partijen werd uitgegaan van het stelsel waarbij voor een zetel de kiesdeler nodig is, terwijl de restzetelverdeling plaats had volgens de regel der grootste gemiddelden.

In dit geval werden op basis van de uitslag van 1967 de volgende aan­ tallen zetels verkregen: KVF63; PvdA 58; WD 12; ARP 7; CHU 5; BPO; D'66 0; CPN 2; PSP 0; SGP 0; GPV 0.

De BP, D'66, PSP, SGP en GPV zouden hierbij dus van de kaart zijn. De CPN zou 2 zetels verkregen hebben. De WD, ARP en CHU zouden er echter bij toepassing van deze methode ook zeer bekaaid zijn sifgekomen. De WD zou van 17 op 12, de de ARP van 15 op 7 en de CHU van 12 op 5 zetels gekomen zijn. De KVP en de PvdA zouden daarentegen samen een aantalzetels hebben gekregen van 121 dus een meerderheid van 35 zetels. De KVP met de ARP en CHU zouden slechts over 75 zetels hebben beschikt.

Bij 18 distrikten kunnen de zetels over de distrikten ook worden verdeeld naar verhouding van de aantallen kiesgerechtigden met toepassing van de regel van de grootste resten.

Wanneer het aantal zetels over de partijen wordt verdeeld als in het vorige geval, dan wordt slechts een geringe wijziging verkregen. De KVP zou dan 62, de PvdA 57 zetels hebben behaald. De andere partijen zouden een gelijk aantal zetels hebben gekregen als bij de vorige methode. Het sekretariaat heeft voorts bij 18 kiesdistrikten ook nog nagegaan hoe de zetelverdeling in 1967 zou zijn geweest als bij de verdeling over de partijen was uitgegaan van het stelsel, dat wordt toegepast bij gemeenteraadsverkiezingen in gemeenten met minder dan 20.000 inwoners met dien verstande, dat de toelatingsdrempel niet op 75 pet., maar op 50 pet. van de kiesdeler is gesteld. Voorts werden hierbij de restzetels verdeeld naar de regel van de grootste overschotten met zo nodig een voortgezette verdeling volgens de regel der grootste gemiddelden.

Voor de diverse partijen werden dan de volgende aantallen zetels verkregen: KVP 43; PvdA 42; WD 20; ARP 17; CHU 14; BP 6; D'66 3; CPN 3; PSP 1; SGP 1 en GPV 0.

Ivn dit ggevl zou de KVP er in 1967 niet zo veel beter van zijn geworden, slechts één zetel meer dan ze nu heeft. De PvdA zou er op vooruit zijn gegaan:42 in plaats van 37 zetels. Ook de WD, de ARP en de CHU zouden er goed mee af zijn geweest, daar ze respektievelijk 3, 2 en 2 zetels meer zouden hebben verworven dan ze nu hebben. De BP zou slechts 1 zetel minder hebben gekregen, D'66 echter 4 minder, de CPN 2 minder, de PSP 3 minder en de SGP 2 minder. Wanneer echter de zetels over de partijen niet zoals in het vorige geval verdeeld waren naar de regel van de grootste overschotten, maar naar die van de grootste gemiddelden, terwijl als toelatingsdrempel 50 pet. van de kiesdeler zou zijn genomen, dan zouden de KVP en de PvdA er veel beter voorgestaan hebben. De KVPzou dan namelijk 54, de PvdA 48 zetels hebben verkregen. De WD 16, de ARP 15, de CHU 10, de BP 3, D'66 1, de CPN 2, de PSP O, de SGP 1, het GPV 0.

Dit geval zou voor de CHU niet zo gunstig zijn geweest, daar ze 2 zetels minder zou hebben dan ze in 1967 bij het huidige stelsel verkregen heeft. De BP zou 4 zetels minder hebben verkregen, D'66 zelfs 6 zetels minder, de SGP 2 minder.

De KVP, ARP en CHU samen zouden 79 zetels hebben verkregen, wat geen hechte regeringsbasis zou vormen. Er zou dan toch met de WD of met de PvdA moeten worden samengegaan. De KVP en de PvdA zouden samen 102 zetels verkregen hebben, wat een flinke meerderheid zou betekenen. Inmiddels zouden er in dit geval toch nog 9 partijen in de Kamer vertegenwoordigd zijn.

Het sekretariaat heeft voor ISdistrikten ook nog een paar berekeningen gemaakt op basis van de uitslag der Kamerverkiezingen van 1963. In het ene geval zou de SGP 1 zetel hebben gekregen, in het andere geval geen zetel.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 februari 1968

De Banier | 8 Pagina's

Ruime keus in kiesstelsels

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 februari 1968

De Banier | 8 Pagina's