Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het zevende gebod in de staatkunde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zevende gebod in de staatkunde

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

5.

Van het Reve en de beoordeling van zijn werk

Van het Reve behoort tot het soort schrijvers, die de meest walgelijke lektuur op de markt brengt. Schrijver dezes heeft zijn werk niet gelezen en u hoeft het ook beslist niet gelezen te hebben. De citaten, die ons onder ogen kwamen, zijn in één woord ontstellend. Deze homofiele schrijver is o.a. bekend geworden door zijn godslasterlijk geschrijf in , , Nader tot U" en in „Dialoog", no. 1, 1965, het tijdschrift voor homofilie en maatschappij.

Hij schrijft, dat hij de ezels erg lief vindt, en God vergelijkt hij met een eenjarige, muisgrijze ezel met wie hij als homofiel gemeenschap wenst te hebben.

Deze korte aanduiding is voldoende. Onze afgevaardigde, de heer Van Dis, heeft dit godslasterlijk geschrijf onder de aandacht van de regering gebracht, wat resulteerde in een rechterlijke uitspraak. Het godslasterlijke van zijn geschrijf werd-bewezen geacht en in november 1966 werd hij van rechtsvervolging ontslagen, nadat een boete van f 100, - tegen hem was geëist. Ook in hoger beroep werd deze boete gevorderd.

Later (1967) heeft het Amsterdams gerechtshof Van het Reve vrijgesproken, omdat ze wel de godslasteringen bewezen achtte, maar niet de smalende godslasteringen.

Ongeveer in dezelfde tijd, dat de rechter Van het Reve's geschrijf als godslasterlijk en de officier de bewuste passage als „walgelijke smeerlapperij" karakteriseerde, werd Van het Reve toegelaten als lid tot de roomse kerk. Ook ongeveer gelijktijdig kreeg Van het Reve de literatuurprijs 1966 van de gemeente Amsterdam.

Over zijn toetreding tot de roomse kerk zegt hij: „Ik geloof niet in hellen doop en hemel en hel. Ik ben officieel door een zeergeleerde grootinquisiteur getest. Dat ging gemakkelijk. Hij vroeg dingen zoals: „Wat denkt u van de Schrift? " Ik zei: „Er staan een boel mooie dingen in, maar ook een hoop onzin. Ik neem alleen de dingen, die mij bevallen". Toen was ik geslaagd en kon rooms-katholiek worden .

We weten reeds hoe de officier Van het Reve beoordeelde. Ook de beoordeling van Ir. Van Dis en het Eerste Kamerlid Algra is bekend. Zij hebben voor dit liederlijke geknoei geen goed woord. Is deze beoordeling algemeen? Neen. Van het Reve heeft ook vrienden, die hem kunnen waarderen, zelfs bewonderen.

Prof. Kuitert (V.U.) vindt Van het Reve geweldig. Vooral zijn gedichten in „Nader tot U". De vondst van „de muisgrijze ezel" vindt hij meesterlijk. In Van het Reve herkent hij een groot kunstenaar.

Prof. Rothuizen heeft zich in Trouw van 15 oktober 1966 uitgesloofd om Van het Reve te verdedigen. Hij meent, dat Van het Reve, schrijvend over een muisgrijze ezel, in de grond van de zaak vertederend wil zijn over God, en hij noemt hem in menig opzicht een christelijk schrijver.

Mgr. Bluyssen zegt, dat hij de boeken van Van het Reve goed kan waarderen. Hij vindt ze heel eerlijk en inspirerend geschreven. Hij proeft er een puur godsdienstig mens, die je iets positiefs wil meegeven.

Bij deze beoordeling wrijft men zich even de ogen uit. Is dit de beoordeling door kerkelijke leidslieden van het werk van een godslasterlijke homofiel?

Verontwaardigd heeft Prof. Dr. G. A. Lindeboom naar de pen gegrepen. Een vlammend protest heeft hij in „God en Ezel" (uitg. Wever, Franeker) laten horen, niet zozeer tegen een , , tegen de maan blaffende, zoofiele (dieren beminnende) homoseksueel, maar een protest tegen theologen, die anno 1967 niet blaffend aanslaan, wanneer ze de naam van God horen smaden en die een eigenaardige onverschilligheid aan de dag leggen als de meest stuitende geslachtelijke ontucht als godsdienstige handeling wordt beschreven" (God en Ezel, blz. 43).

Ad 6: De N.V.S.H, konkludeerde: In principe afwijzing van buitenechtelijk geslachtsverkeer en aanvaarding van het voorechtelijk geslachtsverkeer.

De daling van het geboortecijfer is duidelijk (1946:30, 19; 1965:19, 9). Toch is het aantal gedwongen huwelijken nog vrij hoog, terwijl het cijfer van de geboorten buiten het huwelijk nog steeds stijgt. Wat nu te doen? De N. V.S.H, heeft haar antwoord gereed. De jeugd wil nu eenmaal „sex". Moet men nu de jeugd van 15 a 16 jaar onder het juk van een oude moraal laten leven? Moeten ze met verdrongen komplexen door het leven? Weineen. In de steden treffen we deze leeftijdsgroep aan op de happenings. Carpe diem! Ze genieten het leven. Dat ze genieten, nu ja, dat is hun zaak, als het dan maar geen gevolgen heeft. En van daaruit de roep: eef dejeugd sex zonder risiko. Het lichaam moet vrij zijn wellusten kunnen dienen, het huwelijk mag geen barrikade zijn voor seksuele beleving. Men bepaalt zelf wel, wanneer men daar aan toe is, maar de maatschappij mag niet met de gevolgen opgescheept zitten. Daarom moet de jeugd - ook beneden 16 jaar - gemakkelijk over de , , middelen" kvinnen beschikken. Laten we - aldus de nieuwe visie - de nieuwe moderne zienswijze aanvaarden, die ouderwetse moraal loslaten en laat de overheid alle beperkende bepalingen om aan de antikonceptionele middelen te komen opheffen. Laat de overheid tevens zorgen voor voorlichting waarin het gebruik van die middelen is begrepen. Me n wil dan het kwaad in zijn gevolgen bestrijden, maar het kwaad zelf goedkeuren. Een overheid, die daaraan meewerkt, baant de weg naar het modern heidendom. Neen, de overheid mag de seksuele ontwrichting, die heden ten dage ontstellende Elfmetingen aanneemt, niet in de hand werken door de weg tot het kwaad vrij te maken. Haar taak is om de wacht te betrekken bij de openbare zedelijkheid. Allen, die de volksgeest ondermijnen door een nieuwe moraal te prediken, die in flagrante strijd is met het zevende gebod, die lektuur op de markt brengen of praktijken publiekelijk uitleven, die de openbare eerbaarheid schenden, dienen een overheid tegenover zich te vinden, die haar taak verstaat. Binnen de grenzen van haar bevoegdheid moet de overheid alles doen, wat in haar vermogen is om ons volk te doen leven bij de norm van Gods Woord en binnen de grenzen van het burgerlijk fatsoen.

R.

de R.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 maart 1968

De Banier | 8 Pagina's

Het zevende gebod in de staatkunde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 maart 1968

De Banier | 8 Pagina's