Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het wetsontwerp inzake omzetbelasting over toegevoegde waarde (B.T.W.)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het wetsontwerp inzake omzetbelasting over toegevoegde waarde (B.T.W.)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Begin oktober 1967 werd door de Regering een wetsontwerp ingediend, dat de strekking heeft het thans geldende stelsel van omzetbelasting, het zgn. kumultatieve kaskadestelsel, per 1 januari 1969 te vervangen door de in Europees verband overeengekomen omzetbelasting over de toegevoegde waarde.

Dit wetsontwerp heeft een diep ingrijpend karakter. Het heeft voordelen, maar ook nadelen. Als voordeel kan worden genoemd, dat door het gelijkschakelen van de omzetbelasting in de E E G-landen het bedrijfsleven in een gunstiger konkurrentiepositie komt met het buitenland. Eén van de nadelen is onder meer, dat de uitvoering dezer wet, kortweg de B.T.W. genoemd, bijzonder veel administratie vereist. Een tweede nadeel is, dat van deze wet stijging der prijzen is te ver­ wachten. Te dien aanzien was de Regering vrij optimistisch gestemd. Volgens haar zouden de prijzen als gevolg van de B.T.W. gemiddeld met cirka 1 pet. gaan stijgen. Er zijn er echter niet weinigen, ook onder de Kamerleden, die het optimisme der Regering in deze niet kunnen delen. Voor deze laatste zienswijze is inderdaad veel te zeggen. Zo oullen de eerste levensbehoeften, die nu vrij van omzetbelasting zijn, onder de werking van de B.T.W.-wet met 4 pet. worden belast. Hieronder vallen onder meer aardappelen, groente, fruit, zuivelprodukten, vlees, vis, brood, broodbeleg, koffie, thee, water, zeep, gas, elektriciteit, kolen, olie, geneesmiddelen, schoenreparaties, enz. enz. Aan de minst draagkrachtigenzal echter kompensatie worden gegeven.

Alle andere goederen en diensten vallen onder het 12 pct.-tarief, tot zelfs textiel en schoeisel. Het behoeft niet te verwonderen, dat van de zijde der textiel-en schoenindustrie, die het in deze tijd vanwege de buitenlandse konkurrentie toch al zo moeilijk hebben, zeer ernstige bezwaren zijn ingebracht.

Ook door ondernemers van andere bedrijven zijn echter tegen het 12 pct.tarief gewichtige bedenkingen aangevoerd. Hun aantal is zelfs zo groot, dat het een onbegonnen werk zou zijn om een volledige opsommingte geven van de adressen, die van bezwaarde ondernemers bij de Tweede Kamer zijn binnengekomen. Er zijn adressen bij van makelaars en veilinghouders, van ondernemers in het bloembollenbedrijf en kwekerijbedrijven', van fruiten groentenexporteurs, van groothandelaren in kruidenierswaren, en zo zouden er nog wel een paar kolommen mee te vullen zijn. In die adressen wordt over het algemeen opgekomen tegen het brengen van goederen en diensten onder het 12-procentstarief met verzoek deze naar het 4-procentstarief te brengen.

Dat de detailhandelaren met de omzetbelasting over de toegevoegde waarde helemaal niet te spreken zijn, behoeft niet te verwonderen. Bij de wet op de omzetbelasting, zoals deze in 1954 gewijzigd werd, werd namelijk de kleinhandel geheel vrijgesteld. Om die vrijstelling te verkrijgen had de kleinhandel toen een grote aktie gevoerd, waarbij met sukses een beroep werd gedaan op het in uitzicht gestelde gemeenschappelijke Beneluxstelsel, omdat in België de kleinhandel niet onder de omzetbelasting viel.

Volgens de nieuwe wet zal de kleinhandel echter weer omzetbelasting moeten gaan opbrengen, met alle lasten, die daaraan verbonden zijn. Zo zullen de kleinhandelaren weer overladen worden met een administratieve rompslomp. Hun boekhouding zal aan bepaalde eisen moeten gaan voldoen. Een lichtpunt is nog, dat in het wetsontwerp voor kleine ondernemers een regeling is opgenomen, waardoor zij van de administratieve verplichtingen kunnen worden ontslagen. Ongeveer 40 pet. van de kleinhandelaren zal van deze regeling gebruik kunnen maken, evenals 20 pet. van de zelfstandige ambachtslieden.

Het stelsel van de omzetbelasting over de toegevoegde waarde komt hierop neer, dat omzetbelasting betaald moet worden over de omzet, maar dat afgetrokken mag worden alles wat de ondernemer heeft ingekocht, niet alleen aan goederen, maar ook aan bedrijfsmiddelen en diensten. Het verschil is dan de belasting toegevoegde waarde, die aan de fiskus moet worden afgedragen.

Om dit met een voorbeeld duidelijk te maken nemen we een ondernemer, die bijvoorbeeld over een maand een omzet van 50 duizend gulden heeft. Hiervan zou dan 12 pet. omzetbelasting moeten worden betaald, dat is 6000 gulden.

Wanneer hij echter in diezelfde maand fakturen heeft ontvangen van fabrikanten tot een bedrag van 40 duizend gulden, waarvoor bij 12 pet. een bedrag aan omzetbelasting van f4800, is betaald; van een reklamebureau een bedrag van f 200, - , belasting f 24, - ; voor kantoorbehoeften f 100, - , belasting f 12, - ; voorreparatievrachtauto f 1000, - , belasting f 120, - , voor vrachtkosten f 800, - , belasting f 96, - , voor emballage f 2000, - , belasting f 240, - , voor verwarming, verlichting (4 pet. tarief) f 450, - , belasting f 18, - , dan mag hij f 4800, - enf 24, - en f 12, en f 120, - en f 96, - enf 240, - en f 18, - , totaal f 5310, - , van het bovengenoemde bedrag van f 6000, - aftrekken, zodat de ondernemer f 690, - in feite aan omzetbelasting moet voldoen. In geval er echter een negatief saldo is doordat bijvoorbeeld de ondernemer in de desbetreffende maand een investering heeft gedaan, dan wordt het saldo aan de ondernemer teruggegeven.

In tegenstelling met de kleinhandel kunnen de boeren tevreden zijn, daar voor hen een uitzondering wordt gemaakt. Zij vallen namelijk buiten de B.T.W. Wel vallen de landbouwprodukten onder de heffing van het 4-procentstarief, maar de telers van die produkten zullen er geen bemoeienis mee hebben.

Voorts zij vermeld, dat een aantal diensten vrijgesteld is van de B.T.W., zoals huren van onroerend goed, diensten van verzorgingstehuizen en ziekenhuizen, diensten op medisch of sociaal-kultureel gebied (artsen, konsultatiebureaux. Rode Kruis, musea, onderwijsinstellingen enz.). Voorts diensten in de geldsfeer, verzekeringen, diensten in het post-, telegraaf-en telefoonverkeer, radio-en televisieuitzendingen behalve reklameuitzendingen. Tenslotte moge nog worden opgemerkt, dat deze B.T.W.-wet een ingewikkeld systeem is, reden waarom de Regering er niet meer tarieven dan de genoemde in heeft opgenomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 1968

De Banier | 8 Pagina's

Het wetsontwerp inzake omzetbelasting over toegevoegde waarde (B.T.W.)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 juni 1968

De Banier | 8 Pagina's