Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GRAF OF OVEN?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRAF OF OVEN?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Enkele gedachten over lijkbezorging

We zagen dat in ons land in 1871 een Vereniging voor Fakultatieve LijkverbrandLag werd opgericht. Dit geschiedde zonder dat er één krematie in ons land plaats vond. Dat kon immers niet, want de begrafeniswet sloot de krematie uit. Kremeren was een onwettige daad. Na 40 jaar ontdekten de juristen echter een maas in het net van de begrafeniswet. Wel zegt de wet dat de doden begraven moeten worden, maar de wet verzuimt te vermelden, wie daarvoor aansprala'Iijk worden gesteld. Waar dus ir l'eite niemand met de zorg voor hel begraven wordt belast, zodat dus bij niet-naleving van het begrafenisvoorschrift geen schuldige is aan te wijzen, meenden de krematievoorstanders hier een leemte in de wet te vinden om de Itrematie in te kunnen voeren. In 1914 werd te Velzen eenkrematorium met vier gasovens gebouwd. Per oven konden dagelijks gemiddeld 6krematies worden uigevoerd. Op 1 april 1914 werd de eerste krematie uitgevoerd n.l. van de krematiepropagandist Dr. Vaillant. Met spanning werd de uitslag van het uitgelokte proefproces tegemoet gezien. Op 1 maart 1915 deed de Hoge Raad in deze belangrijke zaak uitspraak en wel een zeer bedenkelijke en merkwaardige uitsijraak. Ze sprak uit, dat de wet begraven voorschrijft, dat de strekking van Art. 1 van de begrafeniswet is, dat elk overleden persoon be-, L; raven moet worden. Voorts dat krematie geen begraven is en dus ONGE­ OORLOOFD. De Hoge Raad was echter \'an mening, dat niemand wettelijJi met de verplichting tot laten begraven was belast en derhalve bij krematie niemand strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld en de U)e[)assing van Art. 41, 1ste lid, van de wet, waarbij als straf op de over­ treding van Art. 1, iste lid, een boete van f 0, 50 tot f 110, - of een hechtenis van een dag tot een maand werd gesteld, onmogelijk was.

Men kan dus straffeloos kremeren, hoewel de krematie in strijd met de wet werd geacht. Deze al zeer onbevredigende toestand heeft voortgeduurd tot 1955.

Indien er al sprake was van , , een maas in het net", dan was het de eerste taak van de minister van Justitie geweest, deze zaak te regelen, zodat geen onwettige handelingen straffeloos konden plaats hebben. Dit gebeurde helaas niet. Het toenmalige ministerie liet de krematie oogluikend toe en ook de latere rechtse kabinetten hebben niet ingegrepen, maar lieten dit kwaad voortvreten. Zo hadden de krematiepropagandisten hun eerste ovenvinning behaald. Toch was het aantal voorstanders niet zo groot. Het begraven was een zede, die eeuwenlang in zwang was en er was veel weei'stand tegen inbreuk op deze zede. In 1925 telde de vereniging van krematievoorstanders nog slechts ruim 2()()() leden. In 1965 is dit 118.000. Maar het kremeren vond voortgang. In 1939 boekte men op het landgoed Westerveld bij Velsen de 10.000ste krematie. In 25 jaar tijd 10.000 krematies. Inmiddels ging de propaganda voor lijkverbranding voort en in de jieriode 1914-1955 waren meer dan ; !().()()() krematies verricht.

Dat kremeren eenonwettige daad was, werd nauwelijks meer beseft. Dat het een uitdrukkelijke wetsovertreding was, kon alleen nog worden gemerkt in het feit, dat de regering zich bij krematiej)lechügheden niet Met vertegenwooidigen en dat waar de wet sprak \'an vergoeding van begrafeniskosten de k tematiekosten daaronder niet werden begrepen.

Was de uitspraak van de Hoge Raad in 1915 juist? Was er inderdaad een leemte in de wet? Prof. Fabius heeft van meet af onomwonden uitgesproken dat de Hoge Raad er volkomen naast was en dat de overheid zich bij die uitspraak niet mocht neerleggen. Wanneer immers door de nabestaanden (of door armbesturen) niet voor het begraven van een lijk wordt gezorgd, dan is er volgens Art. 9 van de begrafeniswet er wel degelijk een aansprakelijk persoon, n.l. de burgemeester. Altijd blijft er een aansprakelijk persoon en dat is in laatste instantie de burgemeester. Welnu, dan heeft, aldus Fabius, de regering toe Ie zien dat de burgemeester bij nalatigheid der nabestaanden zijn plicht uil\ oert.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 augustus 1968

De Banier | 8 Pagina's

GRAF OF OVEN?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 augustus 1968

De Banier | 8 Pagina's