Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

En dit is de vrijmoedigheid, die wij tot Hem hebben, dat, zo wij iets bidden naar Zijn wil, Hij ons verhoort. 1 Joh. 5 : 14

Gebedsvrijmoedigheid is een zaak, waarover wij niet dan met grote voorzichtigheid en tederheid mogen spreken en schrijven. Bidden toch is de meest persoonlijke uiting van het godsdienstig leven. Bidden is spreken met de Heere; de noden voor tij d en eeuwigheid aan Hem bekend maken zoals dat ons geleerd werd in die psalm, die voor de meesten het eerste versje was, dat zij aan moeders schoot hebben geleerd:

Opent uwe mond Eist van Mij vrijmoedig, Op Mijn trouw verbond. Al wat u ontbreekt Schenk Ik zo gij 't smeekt Mild en overvloedig.

En voorzover het gebed nog niet geheel is verzaakt in het leven van zovelen, die ook onder de waarheid leven, zijn er toch zoveel gebeden, die nooit verhoord worden, ja nooit verhoord kunnen worden.

De apostel wijst ons daarvan de oorzaak aan: Gij bidt en gij ontvangt niet, omdat gij kwalijk bidt.

Er zijn veel gebeden, die „kwalijk" gebeden zijn, d.w.z. niet naar deregel, die de Heere ook voor het gebed ons in Zijn Woord geeft, en waarvan onze zo schone Heidelberger spreekt in Zondag 45, vr. 117. Daar lezen wij, dat tot het Gode aangename gebed behoort:1. De enige, ware God aan te roepen. 2. Te bidden om hetgeen, dat Hij ons geboden heeft Hem te bidden. 3. Te bidden vanuit het besef van nood en ellendigheid. 4. Te bidden in de naam Zijns Zoons.

Wanneer één van deze zaken ontbreekt zal dat gebed Gode niet aangenaam zijn. Laat ons voor deze keer dan letten op het tweede, dat hier genoemd werd, namelijk te bidden om hetgeen, dat Hij ons geboden heeft Hem te bidden.

In het vobnaakte gebed heeft Jezus dit ook aan Zijn kerk geleerd: „ Uw wil geschiede", en daardoor onderricht Hij ons om te vragen: Geef, dat wij en alle mensen onze eigen wil verzaken en Uw wil, die alleen goed is, zonder enig tegenspreken gehoorzaam zijn, opdat alzo een iegelijk zijn ambt en beroep zo gewillig en getrouw moge bedienen en uitvoeren, als de engelen in de hemel doen.

Hoe dikwijls is de gebedspraktijk gentel in strijd met het hier gebodene. Hoe dikwijls dragen wij onze wil en zin Hem voor, zonder die Zijn wil te willen onderwerpen.

Altijd weer tracht de mens God mee te krijgen in zijn weg en wU daarvoor het gebed gebruiken. Zulk bidden is waardeloos, zulke gebeden worden niet verhoord. Het gebed is een middel om onze ziel de Heere te onderwerpen, dus om onze ziel in de weg des gebeds te brengen in Gods weg, in de vereniging met Zijn wU.

Daartoe hebben wij van-node door' de Geest der gebeden gebracht te worden in de vereniging met Hem, Die bad in de ure der verzoeking: Vader, indien het mogelijk is, laat deze drinkbeker van Mij voorbijgaan, maar niet Mijn wil, maar Uw wilgeschiede. Bidden is verzaking van eigen wil, dus naar Gods wil betekent ook alleen te bidden om hetgeen, waarvan geboden is, dat wij er om bidden zullen. Er liggen dus in betrekking deze zaak twee gevaren. De eerste is, dat wij in het bidden onze wil niet vei-loochenen en die des Heeren wU niet onderwerpen, en de tweede dat wij vragen om dingen, waarom wij niet vragen mogen. Wanneer dat alzo is, zult gij nimmer gebedsvrijmoedigheid verkrijgen.

Dit hier gebezigde woord (1 Joh. 5 : 14) staat m verband met een woord, dat vertrouwen betekent; het wü dus zeggen, wij kunnen onze zaken niet kwijt raken, niet afwentelen, want wij bidden in de sfeer van eigenliefde en eigenbedoeling; in de sfeer van dwingen. Daarin wordt nooit vrijmoedigheid, vertrouwen verkregen. Te bidden naar de wil des Heeren zal vrijmoedigheid geven om alles Hem bekend te maken en voor te dragen, maar geeft ook in het , , afwentelen" van onze lasten het vrijmoedige vertrouwen, dat Hij ons verhoort.

Hoe hebben wij onze gebedspraktijk (als die er nog is) gedurig ook aan deze regel te toetsen en wat is in ons leven de doding van de Heere Jezus van dag tot dag van node om eigen wU en zin en lust te verzaken. De Heere lere ons gedurig afhankelijk zijn van de invloeden van de Geest der gebeden om op Jezus te zien, ook zoals Hij volmaakt bidt, en dat de kracht van Zijn altijd Gode-verheerlijkend gebed in ons die vrijmoedigheid verwekke om naar 's Heeren wil te leren bidden, en dan te ervaren:

God zij altoos op 't hoogst geprezen Lof zij Gods goedertierenheid. Die nimmer mij heeft afgewezen Noch mijn gebed gehoor ontzeid.

Rotterdam

Ds. A. Vergunst

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 november 1968

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 november 1968

De Banier | 8 Pagina's