Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

meditatie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid, maar de droefheid der wereld werkt de dood. 2 Korinthe 7 : 10

Zoals er tweeërlei vreugde mogelijk is, zo is het ook mogelijk op tweeërlei manier bedroefd te zijn. Daar willen we nu eens wat nader met elkaar over handelen. Paulus stelt dat zo aan de orde in 2 Korinthe 7, en wel aan het adres van de gemeente te Korinthe. Hij zelf is verre van cüe gemeente verwijderd en hij heeft aan die gemeente tevoren een scherpe brief moeten zenden, die men wel „de tranen-brief" heeft genoemd. Aan de ene zijde had Paulus diebrief als het ware geschreven met zijn eigen zieletranen. Want het is, zoals Calvijn ergens opmerkt, zó dat een zielszorger niemand mag berispen, dan nadat hij eerst bij zichzelf die zonde heeft beweend en betreurd. Dat heeft Paulus nu in praktijk mogen brengen. Hij heeft een tranen-brief geschreven aan die gemeente van Korinthe. En hij heeft die brief begeleid met het gebed, dat de Heere die brief wilde zegenen aan de harten van de gemeenteleden daar in Korinthe. Het was echt in dubbele zin een tranenbrief. Want er zijn in Korinthe door die brief van de apostel Paulus tot waarachtige bekering, door de droefheid naar God, gekomen. Zodoende is hij er nu verblijd om, dat hij ze eerst bedroefde, hoewel hij aanvankelijk met veel tranen die brief besproeid had.

Paulus gevoelde zich diep teleurgesteld, dat Titus niet te Troas was, maar later komt Titus, de zoon van vertroosüng, als een tweede Timotheüs, tot hem. En Titus brengt hem ook goede berichten mee inzake de Korinthische gemeente. Daar bestonden allerlei wantoestanden, die niet te dulden waren. Waarom Paulus zich daar nogal scherp tegenover heeft moeten steUen. En nu mediteert hij over al deze dingen door en komt hij tenslotze tot deze schone uitspraak, die onze tekst vormt, dat er een droeflieid is naar God, die een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt, maar er is ook een droefheid der wereld, en die werkt de dood.

Dat alles klinkt ons nu wat geheimzinnig en raadselachtig in de oren; laten we maar eerhjk zijn. Want bij ons is droefheid toch droefheid, niet? Daar kunnen we ons nu zo gemakkelijk op verkijken. Want aUe droefheid is volstrekt niet gelijk. Er is een principieel, een fundamenteel verschil tussen de tranen van Petrus: , , de droefheid naar God, die een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt", en de tranen van Ezau: , , de droefheid der wereld, die de dood werkt". Ja, zo kunnen we u al aan de hand van een eenvoudig voorbeeld uit de Bijbel duidelijk maken, dat er een groot verschil bestaat tussen tranen en tranen.

In Richteren 6 zien we hoe de Engel des HEEREN, voor Zijn vleeswording, naar de richter Gideon een blik wierp. En in die blik lag alles opgesloten wat Gideon nodig had voor de tijd en de eeuwigheid, toen Hij sprak: Ga heen in deze uw kracht! Zo heeft de Heiland ook Simon Petrus een blik nageworpen, toen deze naar buiten ging. Het was nacht toen Judas naar buiten ging. Een voorsjjel van de eeuwige nacht. Maar in de nacht, waarin Simon Petrus naar buiten ging, vervolgde hem als een licht, schijnende in de duisternis, de fö^cfe-blik van zijn Meester. En hij, naar buiten gaande, weende bitterlijk. O, wat een bittere tranen van berouw heeft Simon Petrus daar geschreid. In die nacht, waarin hij tot driemaal toe, zichzelf vervloekende onder eedzwering, gezegd had: Ik ken die Mens niet!, en waarin de Heere Jezus, temidden van alles wat Hem daar persoonlijk in de rechtszaal van Kajafas wedervoer, nog aan Zijn discipel dacht, die in de zeef van satan op en neer geschud werd, zo sterk het maar kon. Hij bleef voor hem bidden. Dat gebed sprak uit de blik van Zijn ogen, waarmee Hij Petrus van binnen ontstak, en de droefheid naar God in dat keiharde hart van Simon Petrus aanboorde: hij kende de Meester niet, maar de Meester kende hem wel. Simon, Simon, de satan heeft ulieden zeer begeerd te ziften als de tarwe, maar IK heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude!

En — zo vraagt u, want u bent het bijna vergeten — hoe was het dan met die tranen van Ezau? Dat waren heel andere tranen. Want Ezau merkt dat hij de eerstgeboortezegen moet missen. Daar zat het bedrog tussen. Het bedrog van zijn tweelingbroer Jakob. Het is nooit goed te praten, dat Jakob, bedrieger, op slinkse wijze zich van die eerstgeboortezegen heeft meester gemaakt. Dat is nooit goed te praten, ook al ging het ook weer niet buiten Gods voorzienige leiding om in hun beider leven. En daarom, Jakob was en bleef Gods beminde. Ezau daarentegen gevoeldezich benadeeld in zijn tijdelijke en stoËfelijke belangen. Hij had voor een schotel linzenmoes zijn eerstgeboorterecht te grabbel gegooid. Wat kan mij dat schelen! had hij gezegd, dat ik de oudste ben en het recht bezit van de eerstgeboortezegen, en dat ik een kindvanhetverbondben? Het kon hem alles niets schelen, dat hij besneden was en dus het teken van het verbond in zijn voorhuid droeg. Zulke gedoopte kinderen lopen ook nu nog rond. En niet alleen gedoopte kinderen, maar zelfs gedoopte volwassenen, die het absoluut niets kan schelen, of ze al dan niet gedoopt werden in hun prille jeugd.

Maar Ezau gaat pas huüen wanneer hij bemerkt, dat er niets aan te doen is en dat hij dus zijn eerstgeboortezegen blijvend moet derven, en daardoor benadeeld en achteruitgezet wordt in vergelijking met Jakob. Dan komen de waterlanders bij Ezau voor de dag. Dan huilt hij als een kleine jongen. Dan probeert hij nog door middel van zijn tranen verandering te krijgen in de situatie, ja een plaats van berouw te zoeken, maar hij kon ze niet vinden. De droefheid der wereld wrocht hem de dood.

In de altijd lezenswaardige uitleg van de Bijbel bij Matthew Henry heb ik gelezen, dat die uitdrukking, , naar God" in, , de droefheid naar God" drieërlei betekent. O, wij denken natuurlijk: de mens is dan bedroefd naar God. Dat zit er stellig in. Job verklaart zo mooi: mijn oog druipt naar God. Dat is dus in strijd met de natuur, met de wet van de zwaartekracht. Want alles wat natuur is, valt naar beneden. Maar in het genaderijk druppen de tranen van Gods kinderen naar boven, en God vergadert ze in Zijn flessen. Daar zingt David van in PSalm 56:

Mijn tranen hebt G' in Uwe fles vergaard. Is hun getal niet in Uw boek bewaard. Niet op Uw rol geschreven?

Dat is heel wonderlijk: de tranen druipen naar God toe. En dat zit er dus wel in, maar M. Henry—en zo staat het eigenlijk ook in de Kanttekeningen van onze Statenbijbel (als u die ook eens wilt raadplegen in dit verband) — zegt: het betekent drieërlei. , , Naar God" betekent hier allereerst overeenkomstig de wU van God. Een droefheid moge en moet er bij u en mij zijn, overeenkomstig de wil van God. Die droefheid mag en moet dus niet vleselijk van aard, maar geestelijk van inhoud zijn. Die moet voortkomen uit een verbroken hart en een verslagen geest. , , Ik ben bekommerd vanwege mijn zonden", zegt David in Psalm 38. Als de droefheid daaruit voortkomt, uit zo'n verbroken hart en verslagen geest, dan is het een droefheid naar de wil van God. Want op deze zal Ik zien, zegt Hij Zelf, op die van een verbroken en verslagen geest is, en voor Mijn Woord beeft. Het beven voor Gods Woord is een kenmerk van genade. Zodat u de eer van God liever krijgt dan uw eigen leven. Een kenmerk van genade ^ als u daarnaar zoudt vragen — is het beven voor Gods Woord.

Achterberg

Ds. J. v.d. Haar

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 januari 1969

De Banier | 8 Pagina's

meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 januari 1969

De Banier | 8 Pagina's