Het negende gebod in de Staatkunde

OM WAARHEID EN RECHT

In de staat der rechtheid bedoelde de mens volmaakt God. Hij vermocht met tong en mond en 's harten diepste grond de Heere volkomen weibehaaglijk wezen. Niets verhinderde hem om zijn profetisch ambt volkomen uit te voeren, niet alleen in het kennen der waarheid, doch ook in het vertolken daarvan. De Heere sprak ook rechtstreeks tot Adam en Eva om hen in toenemende kennis van God, hun Schepper, te doen groeien. Alles bloeide door waarheid en vrede en Gods kroonjuweel, de mens, kon door zijn taal dit vertolken in al wat waar, recht, schoon en heilig was. Maar het heeft de mens niet goed gedacht

om God in erkentenis te houden. Moeden vrijwillig heeft de mens God de rug toegekeerd en daarmee waarheid en recht vertreden en hij is de satan, de leugenaar van den beginne toegevallen, en heeft daarmee de leugen en het onrecht verkozen. De kroon van de mens lag in het slijk. En de profeet van Gods waarheid werd een leugenprofeet.

De donkerste bladzijde der historie vindt u in Genesis 3. Daar staat de ernstigste revolutie vermeld, waarbij alle andere revoluties slechts kinderspel zijn, wijl ze uit de eerste revolutie voortvloeien.

De mens is een leugenaar geworden. Hij mist van nature het vermogen om waar- heid en recht te kennen en te onder­ he scheiden. Al heeft hij tong en mond en daarmee het wonder van het spraakvermogen behouden, dat vérmogen wordt niet meer gebruikt tot het doel waartoe het is gegeven om God, zijn Schepper, te eren en te prijzen.

En al wordt het kwaad der leugen door Gods algemene genade beteugeld, toch is slechts die mens waar en dan waar, die leert kapituleren voor God en het gezag van Zijn Woord en Wet. In Genesis 3 heeft ook de Heere gehandeld. Hij heeft de van God afgevallen mens in de moederbelofte (Gen. 3 : 15) de Christus geopenbaard, Hem, Die volkomen de waarheid en het recht doet triomferen, Die de Weg, de Waarheid en het Leven is.

In deze wereld is alles wat van de mens is leugenachtig, doch God en Zijn Woord is waarachtig. En door Zijn Woord wordt ons toegeroepen: Lieg niet! Wees waar! Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste. De Heere wil dat ik tegen niemand valse getuigenis geve, niemand zijn woorden verdraaie, geen achterklapper of lasteraar zij, niemand lichtelijk en onverhoord oordele of heipe veroordelen; maar allerlei liegen en bedriegen, als eigen werken des duivels vermijde, tenzij dat ik de zware toorn Gods op mij laden wil; insgelijks dat ik in het gericht en alle andere handelingen de waarheid Uefhebbe, oprechtelijk spreke en belijde; ook mijns naasten eer en goed gerucht naar mijn vermogen voorsta en bevordere.

De leugen is er vanaf de zondeval. Maar de triomf van de leugen is niet in elke tijd even groot. Hoe meer een volk leeft onder het beslag van Gods Woord en Wet en hoe meer de rechtspraak is gereguleerd naar dat Woord en hoe zuiverder de prediking van het reine Evangelie doorklinkt in een land, hoe minder kans de openlijke uitleving en propagering van de leugen krijgt. Doch hoe meer Gods Woord en Wet openlijk wordt losgelaten en geloochend, hoe meer kans de openlijke propagering van de zonde krijgt.

Iemand heeft geschreven, dat onze tijd van hoogkonjunktuur tevens een tijdperk van de hoogkonjunktuur van de leugen is. En wie niet blind is kan dat duidelijk waarnemen. De leugen en de leugenleer heeft haar kans in onze wereld en vindt waar de norm van Gods Woord en Wet is losgelaten een goede voedingsbodem.

Leugen is de ontkenning en verloochening van Gods Woord, dat waarachtig is. Leugen is het toevallen van politieke stelsels, die het heil op aarde beloven zonder God.

Leugen is het brute atheïsme, dat de levende God loochent. Leugen is de geraffineerde schriftkritiek, die het Woord prijst en tegelijk loslaat. Leugen is de neutraliteit, die beweert dat ieder het zijne moet hebben en dat Gods wet nodig en goed is voor het privéleven, maar dat die wet geen zeggenschap heeft in het staatkundig leven.

Verstaat u, dat de moderne mens, die in Gods Woord de waarheid niet herkent, steeds meer opschuift naar de kant van de leugen? Maar daartegenover zal het getuigenis van degenen, die Gods Woord als de waarheid belijden, steeds krachtiger moeten worden en zal het gebod van waarheid en recht steeds aktueler en steeds konkreter beleden moeten worden. Het is de aandachtige lezer waarschijnlijk wel opgevallen, dat we in hel bovenstaande waarheid en recht in één adem hebben genoemd. Dit zal u evenwel niet verwonderen. Niet alleen de Heidelberger Catechismus spreekt in vr./antw. 1 12 over het gericht, waarin we de waarheid moeten liefhebben, maar ook spreken nagenoeg alle catechismusverklaringen zich uit, dat het negende gebod primair op de rechtspraak betrokken is. Het gebod wil uitdrukken, dat we niet als valse getuigen, als leugenachtige aanklagers tegen onze naaste in het gericht zullen staan.

Wanneer we nu het brede terrein van waarheid en recht verlaten, willen we enkele konkrete opmerkingen maken betreffende dit negende gebod in de staatkunde.

R.

d.R.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen