Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het negende gebod in de Staatkunde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het negende gebod in de Staatkunde

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Veranderde koers.

In 1949, bij de soevereiniteitsoverdracht van Nederlands Oost-Indië aan Soekarno, wensten de Ver. Staten en Australië, dat Nieuw-Guinea buiten de overdracht bleef. Inmiddels zijn echter in Amerika de Kennedy's aan het bewind gekomen. Zij menen het opdringend communisme de wind uit de zeilen te kunnen nemen door bij het Soekarno-Indonesië in het gevlei te komen. Robert Kennedy reist naar Indonesië, konfereert over de Papoea zonder de Papoea en weet Nederland te vertellen, dat de V.S. Nederland niet zullen bijstaan.

Doch ook in Nederland komt de zaak in beweging. Van binnenuit wordt het Nederlands beleid ondergraven door figuren als Rijkens/Van Konijnenburg, de Nijmeegse hoogleraar Prof. Duynstee, het komitee Bergema. De één wil Nieuw- Guinea wel kwijt om weer zaken met Indonesië te kunnen doen. Een ander wil een gunstig klimaat scheppen voor de voortgang van het Evangelie door Indonesië tot vriend te maken. Dat achtte men de prijs van Nieuw-Guinea en het onrecht over de Papoea's wel waard. In deze sfeer is het voor onze regering moeilijk een konstruktief beleid te voeren. Het „plan Luns", dat voorstelt internarionalisatie van Nederlands Nieuw-Guina, onder erkenning van het zelfbeschikkingsrecht van de bevolking, heeft op de zitting van 21 sept. 1961 van de V.N. geen kans.

Daarna gaat het snel bergafwaarts. Van Amerikaanse zijde wordt de bemiddelaar Elsworth Bunker ingeschakeld. Hij komt met een „plannetje", dat wel kans maakt, omdat het aan vrijwel alle Indonesische eisen tegemoet komt. De V.S. gaan ermee akkoord, de heer Oe Thant van de V.N. stelt er zich achter en de PvdA-fraktie in de Tweede Kamer (op de heer Scheps na) en de ARP-fraktie (op de heren Menünk en Roosjen na) achten het Bunkerplan aanvaardbaar.

Dit laatste mag ons verwonderen. Want niet alleen de ARP, doch ook de PvdA had zich tevoren tegen overdracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië uitgesproken. Minister Luns heeft er (24 mei 1962) de Tweede Kamer aan herinnerd, hoe b.v. J. de Kadt - in 1962 voor onmiddellijke overdracht - nog geen vief jaar geleden, sprekend namens zijn partij, met een keur van argumenten aantoonde, dat het wel ongeveer het slechtste was wat Nederland zou kunnen doen, indien het de Papoea's de ongelukkige republiek van Soekarno binnendreef.

Meer verwondert ons evenwel de houding van de ARP. Aanvankelijk tegen overdracht van Nieuw-Guinea werd later verkondigd, dat we bij het uitstippelen van ons christelijk politieke beleid het wonder niet mogen inkaUcureren, wat wil zeggen, dat we moeten uitgaan van de konkrete situatie, waarin we verkeren. Het poUtieke beleid moet niet afgestemd zijn op onbereikbare idealen, maar meer op het pohtiek bereikbare. Dit is een gevaarlijke koers. G. Goossens in „Nieuw-Guinea, de koude oorlog en de ARP" zegt terecht: „Mij dunkt, dat „het wonder" altijd in elk waarachtig christelijk politiek beleid is „ingekalkuleerd", gelijk in het leven van iedere christen. Anders zou ook niemand behoeven te bidden. Wie geen wonderen inkalkuleert is geen gelovige en kan dus ook geen christelijk politikus zijn. Hij is het echter ook niet als hij God wil voorschrijven weUce wonderen er behoren te geschieden, omdat hij ze nu eenmaal heeft ingekalkuleerd. Onze gereformeerde vaderen kunnen ons hierbij tot een Uchtend voorbeeld zijn. Zij hebben nimmer enig konkreet sukses, zelfs geen staatkundige onafhankelijkheid, nog minder de vrede van Munster ingekalkuleerd bij hun strijd tegen de kolossale wereldmacht. ZIJ DEDEN EENVOUDIG WAT ZIJ MET DE HAND OP DE SCHRIFT MOESTEN DOEN EN ZIJ LIETEN HET WONDER AAN GOD OVER". Dat is werkelijk christelijke staatkunde. Ds. G. H. Kersten placht te zeggen: „Ziende op het gebod, blind voor de toekomst". En dan staat het christelijk gehoorzame altijd boven het politiek bereikbare.

R. de R.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 november 1969

De Banier | 8 Pagina's

Het negende gebod in de Staatkunde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 november 1969

De Banier | 8 Pagina's