Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brief betreffende verloop van de Konferentie te ’s-Gravenhage

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brief betreffende verloop van de Konferentie te ’s-Gravenhage

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verklaring betreffende Ministerraad der E.E.G.-landen

Ir. VAN DIS

Mijnheer de Voorzitter!

Wat ons in het verslag der Regering over de topkonferentie heeft getroffen, is dat de stemming, die in dit verslag tot uiting komt, een veel opgewekter indruk maakt dan die in het verslag, dat in september laatstleden door de Kamer werd behandeld, al zal hieruit wel niet de konklusie mogen worden getrokken, dat nu alle moeilijkheden uit de weg zijn geruimd. Bij de verdere onderhandelingen zullen zich zeker nog voortdurend moeilijkheden voordoen. Wij denken hierbij onder meer aan de toetreding van Engeland en de landen uit Noord-Europa tot de E.E.G.; een kwestie, die reeds meermalen in E.E.G.-verband aan de orde is geweest, doch door de veto's van president De Gaulle steeds weer op de lange baan werd geschoven. De huidige Franse president heeft ten aanzien van deze toetreding ongetwijfeld een soepeler houding aangenomen. Echter, uit de persstemmen aangaande de topkonferentie is desniettemin duidelijk gebleken, dat er aarzeling bestond om met vertrouwen de goede afloop van de onderhandelingen betreffende de toetreding van Engeland en andere landen tot de E.E.G. tegemoet te zien. Die aarzeling vloeide voort uit het feit, dat in het slotkommuniqué van de topkonferentie geen datum werd vermeld, waarop de onderhandelingen een aanvang dienen te nemen, terwijl de Regering nadrukkelijk als datum 30 juni had genoemd. In het slotkommuniqué werd evenwel dienaangaande vermeld, dat de zes partners het er over eens waren, dat de voorbereidende werkzaamheden, die nodig zijn voor het leggen van een gemeenschappelijke basis voor onderhandelingen ten spoedigste dienen te kunnen worden verricht.

Datering

Het ligt voor de hand, dat velen zich afvroegen waarom in het kommuniqué ook niet de datum van 30 juni 1970 werd genoemd. Men konkludeerde hieruit, dat Frankrijk een slag om de arm wilde houden met het doel bij elke nieuwe fase allerlei voorwaarden te stellen. Vooral de

landbouwfinanciering zal hierbij wellicht een overheersende rol hebben gespeeld. Nu evenwel volgens de Regering inzake de landbouwfinanciering een gunstige regeling kon worden getroffen, is het mogelijk, dat de argwaan, die bij velen inzake het niet-vermelden van een datum in het slotkommuniqué bestond, zo al niet geheel weggenomen dan toch wel wat verminderd is. Toch dient te worden afgewacht hoe de verkregen oplossing betreffende de landbouwfinanciering in de diverse E.E.G.-landen zal worden beoordeeld. Volgens de pers heeft namelijk de Duitse delegatie te kennen gegeven nog niet zeker te weten of de Regering in Bonn met de financiële eisen, die aan de Bondsrepubliek worden gesteld, akkoord zal gaan. Italië heeft eveneens voorbehoud gemaakt. Het heeft zijn goedkeuring afhankelijk gesteld van het op korte termijn tot stand komen van gemeenschappelijke marktordeningen voor wijn en tabak. Ook Frankrijk heeft op een bepaald punt een voorbehoud gemaakt. Voorts moet worden bedacht, dat voor een definitieve financiële regeling voor de landbouw de goedkeuring van de nationale parlementen nodig is, waarbij de kwestie van de begrotingsbevoegdheden van het Europese Parlement een belangrijke rol zal spelen.

Er liggen dus nog allerlei voetangels en klemmen. Ook moet nog worden afgewacht hoe in Engeland, Zweden, Noorwegen, Finland en leriand over het kompromis van Brussel wordt gedacht. Volgens een persbericht heeft Minister Witteveen te kennen gegeven, dat nu de deur voor Engeland is geopend en dat naar het voorbeeld van de regeling, die nu door de Zes is opgesteld, men straks ook de Britten een redelijke verdeling van de kosten kan aanbieden.

De eventucle toetreding van Engeland

Wat de toetreding van Engeland en van de andere genoemde landen betreft, zij vermeld, dat wij daartegen geen principieel bezwaar hebben. Wij hebben namelijk steeds onderscheid gemaakt tussen een ekonomische en een politieke gemeen­ schap. Tegen samenwerking van meerdere landen op verschillend gebied hebben wij nimmer afwijzend gestaan, indien hieraan voor ons land geen nadelige gevolgen verbonden zijn. Het maakt uit principieel oogpunt geen verschil of bij die samenwerking zes dan wel tien landen zijn betrokken. Bij een politieke samenwerking staat het echter anders. Daarbij moet ons land namelijk een groot deel van zijn soevereiniteit prijsgeven, doordat er een supranationale regering wordt gevormd, waartegen wij steeds ernstig bezwaar hebben gehad. Wij stellen namelijk onze nationale zelfstandigheid, die van Godswege na een 80-jarige strijd verkregen en na de laatste wereldoorlog opnieuw herkregen werd, op zeer hoge prijs. Indien het tot een verenigd Europa onder een supranationale regering komt, hetgeen door de Regering, zoals uit het verslag van de topkonferentie blijkt, wordt nagestreefd, kon het echter wel eens gebeuren, dat men er bedrogen mee uitkomt, gelijk men met illusies op ander gebied ook al zo herhaaldelijk bedrogen is uitgekomen, namelijk wanneer zou blijken, dat wij naar de pijpen van de grote mogendheden moeten dansen.

Wat voorts de toetreding van Engeland tot de E.E.G. betreft, moet behalve het oordeel van de Britse regering ook worden afgewacht of het parlement met de voorwaarden akkoord zal kunnen gaan. Onder het volk bestaat over toetreding grote verdeeldheid. Opiniepeilingen hebben aangetoond, dat de helft van de bevolking in Engeland tegen aansluiting is, éénderde deel ervoor, terwijl de rest geen mening er over heeft. De tegenstand berust voornamelijk op de vrees, dat toetreding een sterke stijging der prijzen tot gevolg zal hebben, terwijl men er voorts niets voor voelt een niet gering bedrag te moeten opbrengen voor de landbouwfinanciering op het Europese vasteland.

De honorering van afspraken; vertrouwen en konkurrentie-vervalsing

Ik wil thans nog op een andere kwestie de aandacht vestigen. Op bladzijde 2 van het verslag der topkonferentie wijst de Regering op de noodzaak van een zekere mate van vertrouwen, dat afspraken worden gehonoreerd en dat aan de problemen en wensen van alle partners in gelijke mate aandacht wordt besteed. De Regering voegt hieraan wel toe, dat dit vertrouwen door de topkonferentie is versterkt, maar dit zal in de praktijk nog moeten blijken. Het is toch een feit, dat uit het bedrijfsleven in de laatste tijd ernstige klachten zijn gerezen tegen het feit, dat terwijl Nederland aan de overeengekomen bepalingen strikt de hand houdt, andere E.E.G.-landen, zoals Frankrijk en Italië, zich van die afspraken menigmaal niets aantrekken en dat aan die landen allerlei konsessies worden gedaan. Dat laatste bij voorbeeld vond plaats na de devaluatie van de Franse frank en werd opnieuw gedaan na de revaluatie van de Duitse mark, toen door Duitsland maar eventjes een bedrag van 8 mld. werd opgeëist om de Duitse boeren tevreden te stellen. In de kringen van de fruittelers werd de laatste tijd over het niet nakomen der E.E.G.-bepalingen, vooral door Frankrijk, sterk geklaagd, evenals in de kring der industriëlen. Om maar een enkel voorbeeld te noemen zij gewezen op de direkteur handelspolitieke zaken van de Verenigde Machine Fabrieken Stork-Werkspoor, die kortgeleden verklaarde, dat Nederland het meest fatsoenlijke land van de Euromarkt is. Al ons vernuft wordt hier te lande aangewend, zo zei deze direkteur, om de industrie niet stiekem te helpen, maar in het buitenland doet men precies het omgekeerde. Zijn konklusie was dan ook: Ons land kan niet eerlijk blijven als het buitenland de konkurrentie vervalst. Bedenkt men voorts, dat in een ingewikkelde organisatie als de E.E.G. het gevaar van het plegen van fraude zeer groot is - de heer Vredeling heeft daarvan onlangs nog tal van voorbeelden gegeven in vragen, door hem aan de Regering gesteld - dan is het zeer goed te begrijpen, dat meerderen van onze landgenoten, die aanvankelijk wel met de E.E.G. waren ingenomen, daarvan zijn teruggekomen.

Opvallend

Wat ons ten slotte is opgevallen - en wat met ons velen van ons volk moet bezwaren ~ is, dat zowel de topkonferentie in Den Haag als de konferentie te Brussel is begonnen en geëindigd zonder God. Wat de konferentie te Brussel betreft, merk ik op, dat deze bovendien nog gepaard ging met een ontheiliging van Gods dag. Wij gevoelen ons verplicht tegen één en ander een kort woord van ernstig protest te doen horen, ten eerste, omdat God het waardig is en er recht op heeft door hoog en laag erkend te worden, en voorts, omdat op het overtreden van Gods Wet Zijn zegen niet zal kunnen rusten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 januari 1970

De Banier | 8 Pagina's

Brief betreffende verloop van de Konferentie te ’s-Gravenhage

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 januari 1970

De Banier | 8 Pagina's