Het antwoord van de heer Kraayenhof

De twee balansen

De heer Van Rossum heeft mij, misschien terecht, tegengeworpen dat ik te weinig heb gezegd over de twee balansen: voor de fiscus en voor de aandeelhouders. Dit punt is niet zo zwaar te nemen als het lijkt. Gewoonlijk gaat het om enkele posten in de balans, die boekhoudkundig bijgehouden worden zonder dat men daarvoor een aparte boekhouding behoeft te hebben. De fiscale balans eist nu eenmaal een afzonderlijke werkzaamheid omdat de waarderingsregels voor de fiscus voor iedere ondernemipg eigenlijk een apart stel van regels vormen. Het feit dat wij bij de jaarrekening uitdrukkelijk hebben gesteld, dat de fiscale waarderingsregels in beginsel geen maatstaf zijn, behoeft niet uit te sluiten dat een bepaalde waarderingsregel overeenstemt met hetgeen straks de kommissie bedrijfsleven accountants zal uitdokteren. Dit is dan echter niet „omdat" de fiscus genoegen ermee neemt. Ik dacht dal in de memorie van toeUchting dit standpunt goed is uiteengezet. Ik wil er voorts op wijzen, dat de geachte afgevaardigde de heer Van Rossum mij op een punt misschien heeft misverstaan of misschien heb ik niet duidelijk genoeg gesproken. Ik heb „goed koopmansbeleid" als een aanvaardbaar begrip gehanteerd, maar er toen ook uitdrukkelijk bij gezegd, dat , , goed koopmansgebruik" het wat de waarderingen betreft, onaanvaardbaar is zoals uit de memorie van toehchting blijkt.

De leasingkontrakten

De heer Van Rossum bleek bovendien het gevoel te hebben dat ik hem niet vol­ doende antwoord had gegeven wat betreft zijn Ojr.merking over de wijze van behandehng in de jaarrekening van leasingkontrakten. Nu is het zo, mijnheer de Voor zitter, dat ik die opmerking ook niet gehec; 'i begreep en daarom intussen heb opgeslagen de dissertatie van Dr. Huizinga waaraan de heer Van Rossum zijn opmerking heeft ontleend. Het merkwaardige geval doet zich voor, dat drie woorden ontbreken in de aanhaUng van de tekst van het toenmalige artikel 22 (thans artikel 25). In het wetsvoorstel staat namelijk dat deze verplichtingen, hetzij onder de schulden, hetzij afzonderlijk , in de toelichting moeten worden verme: ld. In de dissertatie van Dr. Huizinga ontbreken de woorden „in de toe­ Uchting". Ik denk dat daaruit het misverstand met dc: heer Van Rossum is voortgevloeid. Ik hrad namelijk geen begrip voor zijn opmerking dat wij in onze eisen zouden afvi^ijken van de Verenigde Staten. De 5> .E.C. eist vermelding van zulke financiële verplichtingen in de toelichfing op •de jaarrekening en die mogelijkheid biedt het wetsontwerp ook. Naar ik heb begreji'en is het niet de bedoeling van de heer Van Rossum dat die verplichtingen in het geheel niet worden vermeld. Ik meen dat ik de heer Van Rossum hiermee heb bevredigd.

Rest ons nog te vermelden, dat de SGP-fraktie voor het wetsontwerp met betrekking tot de jaarrekening stemde, maar tegen het enquêterecht. Beide wetsontwerpen echter werden door de Kamer aangenomen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen